ECLI:NL:RBBRE:2005:AS5631

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
10 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
004392-04
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. Kooijman
  • M. Luijks
  • A. Breeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het produceren van synthetische drugs op grote schaal

In de zaak met parketnummer 004392-04 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Breda op 10 februari 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van het produceren van synthetische drugs, specifiek MDMA, in de periode van 1 april 2004 tot en met 24 april 2004 te Rijsbergen, gemeente Zundert. De rechtbank heeft de gedingstukken en het verweer van de raadsman van de verdachte, mr. Buntsma, in overweging genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie werd niet betwist, en er waren geen gronden voor schorsing van de vervolging.

De rechtbank heeft bewezen verklaard dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet door een hoeveelheid MDMA te bereiden en te verwerken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een belangrijke rol speelde in de productie van synthetische drugs, waarbij hij een locatie opzet voor de productie en de organisatie daarvan op zich nam. De rechtbank heeft ook de gezondheidsrisico's en milieugevaren van de productie van synthetische drugs benadrukt.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van zeven jaar geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van vijf jaar opgelegd, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het gepleegd is. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet. Het vonnis is uitgesproken door mr. Kooijman, voorzitter, en mrs. Luijks en Breeman, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. Oostlander-Vink.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Parketnummer: 004392-04
1 Partijen. Onderzoek van de zaak.
In de zaak onder voormeld parketnummer van de officier van justitie in het arrondissement Breda tegen:
[[medeverdachte],
[geboortedatum, geboorteplaats],
[woonplaats],
heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank het volgende vonnis gewezen.
De rechtbank heeft de gedingstukken gezien en de zaak onderzocht ter terechtzitting. Zij heeft de vordering van de officier van justitie gehoord en het verweer dat naar voren is gebracht door de gemachtigde raadsman van verdachte, mr. Buntsma, advocaat te Breda.
2 De tenlastelegging.
De verdachte staat terecht, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 24 april 2004 te
Rijsbergen, gemeente Zundert, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig
heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of MDA en/of
amfetamine, zijnde MDMA en/of MDA en/of amfetamine (telkens) een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een stof van
lijst I;
(Lokatie Ettenseweg 60 te Rijsbergen).
art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet
3 De geldigheid van de dagvaarding.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4 De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5 De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Zij kan dus in haar vordering worden ontvangen.
6 Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7 De bewezenverklaring.
Door het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
in de periode van 1 april 2004 tot en met 24 april 2004 te Rijsbergen, gemeente Zundert, tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8 Het bewijs.
De overtuiging van de rechtbank, dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
8.1 De bewijsmiddelen.
8.2 De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs.
Ten aanzien van hetgeen ten laste is gelegd blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte de bus heeft gehuurd die is gebruikt bij activiteiten ten behoeve van hetgeen zich afspeelde aan de Ettenseweg. In die bus wordt blijkens het proces-verbaal van het NFI MDMA aangetroffen. Verdachte is blijkens de verklaring van [getuige1] ook gezien aan de Ettenseweg. Verdachte zou degene geweest zijn die hem had gevraagd om verbouwingen aan de boerderij te verrichten. Een boerderij waarin blijkens het proces-verbaal synthetische drugs werden vervaardigd. De tweede wagen die volgens mededeling van personeel van de verhuurmaatschappij door [medeverdachte] is gehuurd, een Renault Twingo, wordt door verbalisanten gezien bij de plaatsing van een emmer in voornoemde Mitsubishi bus bij de Gamma, welke emmer later wordt aangetroffen aan de Ettenseweg en waarin PMK blijkt te zitten. Verdachte is degene geweest die voorafgaand aan de rit van deze bus aan de bestuurder van de bus heeft gevraagd of deze naar de Gamma reed en die bestuurder is toen verdachte achterna gereden naar de Gamma.
Het verweer van de raadsman van verdachte dat het bewijs alleen of grotendeels zou steunen op de verklaring van [getuige1], is blijkens vorenstaande onjuist, maar bovendien kan aan de verklaring van [getuige1] de betrouwbaarheid niet worden ontzegd, nu deze verklaring steun vindt in diverse bewijsmiddelen.
9 De strafbaarheid van het bewezene.
Het ten laste van verdachte bewezen verklaarde levert het volgende misdrijf op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
10 De strafbaarheid van verdachte.
Verdachte is strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard, nu niet is gebleken van enige omstandigheid die zijn strafbaarheid zou opheffen.
11 De straffen en maatregelen.
11.1 De algemene overwegingen omtrent de straf.
Op grond van de aard van het bewezene alsmede op grond van de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, die zij hierna zal bepalen.
11.2 De bijzondere overwegingen omtrent de straf.
De officier van justitie heeft voor het bewezen feit een gevangenisstraf gevorderd van 7 jaar.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzetten van een locatie voor de productie van synthetische drugs aan de Ettenseweg 60 te Rijsbergen en aan het organiseren van de productie. Hij maakte de productie van een grote hoeveelheid MDMA, MDMA-base en MDMA-pillen mogelijk. Uit onderzoek is gebleken dat, gezien het afval, al honderden kilo's waren geproduceerd, terwijl het laboratorium nog pas een maand in gebruik was.
Gezien zijn organisatorische handelingen vervulde verdachte een belangrijke rol in de totstandkoming van de productie.
Synthetische drugs, zoals XTC, brengen in zijn algemeenheid grote gezondheidsrisico's mee voor de gebruikers. Uit medisch onderzoek naar de klinische en toxicologische aspecten van XTC-gebruik is immers gebleken dat inname van de in XTC-tabletten voorkomende stof MDMA tot afbraak van serotonine leidt, welke juist een belangrijke rol in het centraal zenuwstelsel speelt voor de regulering van diverse lichaamsfuncties. Deze schade is naar het zich laat aanzien blijvend. Voorts is op grond van onderzoek geconcludeerd dat gebruik van XTC een bijzonder groot risico op psychiatrische stoornissen meebrengt en geldt dat de al dan niet opzettelijke toevoeging van schadelijke stoffen aan XTC-tabletten, eveneens naar het zich laat aanzien onomkeerbare schade aan het menselijk lichaam kan toebrengen.
Naast het gevaar voor de volksgezondheid schuilt in de productie van XTC-tabletten nog ander gevaar. De rechtbank wijst op schade aan het milieu, veroorzaakt door dumpingen van de bij de productie van XTC-tabletten vrijkomende chemische afvalstoffen in riool of elders en op het ontploffingsgevaar dat bij de productie van XTC-tabletten aanwezig is, welk gevaar zich in het bijzonder doet gelden in de nabijheid van woningen, zoals ook hier het geval was.
De productie van synthetische drugs, zoals XTC, moet dan ook worden bestreden.
Uit het uittreksel uit het documentatieregister is gebleken dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van andersoortige misdrijven.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat gelet op de ernst van het feit niet kan worden volstaan met oplegging van een andere straf dan een die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming meebrengt. Bij de bepaling van de hoogte daarvan houdt zij rekening met de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd. Zij zal verdachte dan ook veroordelen tot een gevangenisstraf van na te melden duur.
12 De toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 47, 57 en 91 van het wetboek van strafrecht en de artikelen 2, 10, 13 en 14 van de Opiumwet.
13 De beslissing.
RECHTDOENDE beslist de rechtbank als volgt.
Zij verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 7 is omschreven.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Zij verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het onder 9 vermelde strafbare feit.
Zij verklaart de verdachte deswege strafbaar.
Zij veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr Kooijman, voorzitter, mrs Luijks en Breeman, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr Oostlander-Vink en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 10 februari 2005, zijnde mr Luijks buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Parketnummer: 004392-04
Vonnis d.d. 10 februari 2005