ECLI:NL:RBBRE:2004:AR6686

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
27 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
136871 / KG ZA 04-446
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrecht op lesmateriaal voor opleidingen in transport en logistiek

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Breda op 27 september 2004, heeft de stichting Stichting Vakopleiding Transport en Logistiek (VTL) een kort geding aangespannen tegen gedaagden wegens inbreuk op auteursrechten. VTL, gevestigd te Alphen aan den Rijn, heeft lesmateriaal ontwikkeld voor opleidingen in de sector transport en logistiek. Gedaagden, waaronder een stichting en een persoon, hebben zonder toestemming van VTL dit lesmateriaal aan cursisten ter beschikking gesteld. Dit leidde tot een geschil dat voortkwam uit eerdere afspraken tussen partijen, waarbij gedaagden zich hadden verplicht om in de toekomst geen inbreuken meer te maken op de rechten van VTL.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagden in strijd hebben gehandeld met deze afspraken. VTL heeft bewijs overgelegd waaruit blijkt dat gedaagden lesmateriaal van VTL hebben verkocht en verspreid, ondanks eerdere schikkingsonderhandelingen waarin gedaagden zich hadden verplicht om dit te staken. De rechter heeft geoordeeld dat er sprake is van herhaalde overtredingen van de afspraken en dat een verbod gerechtvaardigd is.

In de uitspraak is bepaald dat gedaagden onmiddellijk na betekening van het vonnis het lesmateriaal van VTL niet meer mogen verveelvoudigen of openbaar maken, op straffe van een dwangsom. Daarnaast zijn gedaagden veroordeeld om binnen 30 dagen aan VTL schriftelijk mededeling te doen van de winst die zij door de inbreuk hebben genoten, en om deze winst aan VTL af te geven. De rechter heeft ook de kosten van het geding aan gedaagden opgelegd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken door mr. C.J.G.M. van der Weide, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.G.E.C.Th. Schütz, waarnemend griffier.

Uitspraak

136871 / KG ZA 04-446 RECHTBANK BREDA
27 september 2004 Sector Handelsrecht
Voorzieningenrechter
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de stichting STICHTING VAKOPLEIDING
TRANSPORT EN LOGISTIEK gevestigd te Alphen aan den Rijn,
e i s e r e s bij dagvaarding van 6 september 2003,
procureur: mr. N. van Bruggen,
advocaat : mr. R.W. la Gro te Alphen aan den Rijn,
t e g e n :
1. [gedaagde sub 1.],
gevestigd te Rucphen,
i n p e r s o o n v e r s c h e n e n,
2. de stichting STICHTING
ONDERNEMERSOPLEIDING PERSONENVERVOER, gevestigd te Rucphen,
v e r s c h e n e n i n p e r s o o n van haar voorzitter:
gedaagde sub 1.
1. Het verloop van het geding.
Dit blijkt uit de navolgende door partijen ter vonniswijzing overgelegde stukken:
- de dagvaarding;
- de door eiseres in het geding gebrachte producties.
Partijen hebben voorts ter zitting hun stellingen mondeling nader toegelicht.
2. Het geschil.
Eiseres, hierna te noemen VTL, vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. gedaagden het verbod op te leggen om onmiddellijk, na betekening van dit vonnis, het lesmateriaal van VTL te verveelvoudigen en/of openbaar te maken, zulks op straffe van een direct aan VTL te verbeuren dwangsom ad € 2.500,-- per overtreding of per dag of gedeelte van een dag dat gedaagden nalatig zijn om aan het vonnis te voldoen;
II. gedaagden te veroordelen om aan VTL rekening en verantwoording af te leggen van de winst die gedaagden ten gevolge van de inbreuk op auteursrechten van VTL hebben genoten, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis zulks op straffe van een direct aan TL te verbeuren dwangsom ad € 2.500,-- per dag dat gedaagden nalatig zijn om aan dit vonnis te voldoen;
III. gedaagden te veroordelen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis tot afgifte van de hierboven onder II bedoelde winst aan VTL;
IV. gedaagden te veroordelen tot afgifte van het nog bij hen aanwezige betreffende lesmateriaal, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis zulks op straffe van een direct aan VTL te verbeuren dwangsom ad € 2.500,-- per dag dat gedaagden nalatig zijn om aan dit vonnis te voldoen;
V. gedaagden te veroordelen in de kosten van dit geding.
3. De voorlopige beoordeling en de gronden daarvoor.
3.1
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
- VTL verzorgt opleidingen voor alle bedrijfstakken in de sectoren transport en logistiek en heeft daartoe lesmateriaal ontwikkeld.
- VTL heeft in mei 2000 geconstateerd dat gedaagden lesmateriaal van de cursus Ondernemersdiploma Taxi (BOV Taxi), welke cursus door VTL is ontwikkeld, zonder toestemming van VTL aan cursisten van gedaagden ter beschikking heeft gesteld.
- Op 16 november 2000 hebben partijen schikkingsonderhandelingen gevoerd en zijn zij overeengekomen dat gedaagden:
a. een afkoopsom zouden betalen aan VTL voor de door VTL geleden schade;
b. zich in de toekomst zouden onthouden van inbreuken op de rechten van VTL;
c. zich zouden onthouden van het gebruik van handelsmerk c.q. naam “vakopleiding personenvervoer”, alsmede van de door VTL gebruikte beeldmerken.
- Gedaagden hebben de onder a bedoelde afkoopsom, een bedrag van € 5.000,--, aan VTL voldaan.
- Op 20 september 2003 heeft de heer A. [B.] bij VTL gemeld dat aan hem door gedaagden lesmateriaal van VTL is verkocht als zijnde authentiek lesmateriaal van gedaagden.
- Op verzoek van [B.], gedaan op 25 september 2003, hebben gedaagden aan [B.] een complete module 8 Financieel en Economisch Beheer toegezonden, waarop het copyright van VTL was vermeld.
- VTL heeft gedaagden bij aangetekende brief van 6 oktober 2003 gewezen op hun onrechtmatig handelen en gedaagden gesommeerd dit onrechtmatig handelen te staken.
- Op 17 december 2003 heeft een cursist van VTL aan een docent van VTL laten weten dat hij een cursus “Ondernemer” bij gedaagden heeft gekocht en dat hij vervolgens van gedaagden gekopieerd VTL materiaal heeft ontvangen.
3.2
VTL stelt dat gedaagden hebben gehandeld in strijd met de tussen partijen gemaakte afspraken en derhalve toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen jegens VTL.
3.3
Gedaagde sub 1, hierna te noemen [gedaagde sub 1.], erkent, mede in de hoedanigheid van voorzitter van gedaagde sub 2, dat de heer A. [B.] cursusmateriaal heeft ontvangen dat was gekopiëerd van materiaal dat in eigendom toebehoort aan VTL.
[gedaagde sub 1.] erkent dat dit niet had mogen gebeuren en stelt dat hij aan [B.] het door hem betaalde aanschafbedrag heeft terugbetaald. [gedaagde sub 1.] betoogt dat hij in 2000 aan VTL heeft betaald voor gebruik van het materiaal van VTL en betwist dat hij aan zijn cursisten ooit materiaal heeft gestuurd, daterend van na november 2000, dat afkomstig was van VTL. Tenslotte heeft [gedaagde sub 1.] gesteld dat hij van een verbod geen last heeft, omdat er bijna geen cursisten meer zijn en hij aan het afbouwen is.
3.4
Nu [gedaagde sub 1.] heeft erkend dat gedaagden gebruik hebben gemaakt van auteursrechtelijk beschermd lesmateriaal dat door VTL is ontwikkeld is een verbod, als door VTL gevorderd, gerechtvaardigd.
Gelet op de verklaringen van de heer A. [B.] staat vast dat sprake is van herhaalde overtreding door gedaagden van de onthoudingsverklaring van november 2000.
De stelling van [gedaagde sub 1.] dat gedaagden alleen oud materiaal van VTL, daterend van voor november 2000, hebben gebruikt, is niet geloofwaardig. VTL heeft ter zitting lesmate-riaal getoond dat gedaagden in oktober 2003 aan [B.] hebben verstuurd waarop onder-aan is vermeld: versie van april 2002. Daarnaast blijkt uit de tekst van prod. 2 dat dit lesmateriaal dateert van na november 2000. Verwezen wordt in dit verband naar para-graaf 1.4.3. waarin is vermeld “deze regeling was geldig tot en met 31 december 2000”.
Voor zover [gedaagde sub 1.] heeft gesteld dat hij in november 2000 betaald heeft voor gebruik van materiaal dat dateert tot november 2000, miskent hij dat die betaling betrekking had op gebruik in het verleden en niet op de toekomst. De vorderingen strekkende tot het afleggen van rekening en verantwoording van de ten gevolge van de inbreuk op de auteursrechten van VTL genoten winst, en tot afgifte van die winst aan VTL, zijn toewijsbaar, met dien verstande dat gedaagden daarvoor een termijn van dertig dagen zal worden gegund. Nu VTL desgevraagd ter verduidelijking heeft medegedeeld dat met de gevorderde rekening en verantwoording gedoeld wordt op een van gedaagden te ontvangen opgave zal de vordering in deze zin worden toegewezen. De vordering strekkende tot afgifte van het nog bij gedaagden aanwezige inbreukmakende lesmateriaal is eveneens toewijsbaar. De gevorderde dwangsommen worden gematigd als na te melden.
4. De kosten.
Gedaagden dienen als de in het ongelijk te stellen partij te worden verwezen in de kosten van het geding.
5. De beslissing in kort geding.
De voorzieningenrechter
verbiedt gedaagden om onmiddellijk na betekening van dit vonnis het lesmateriaal van eiseres te verveelvoudigen en/of openbaar te maken, op straffe van een direct aan eiseres te verbeuren dwangsom ad € 500,-- per overtreding of per dag of gedeelte van een dag van dit verbod;
veroordeelt gedaagden om binnen 30 dagen na betekening van dit vonnis aan eiseres schriftelijk mededeling te doen van de winst die gedaagden ten gevolge van de inbreuk op auteursrechten van eiseres hebben genoten, op straffe van een direct aan eiseres te verbeuren dwangsom ad € 500,-- per dag dat gedaagden nalatig zijn om aan deze veroordeling te voldoen;
veroordeelt gedaagden tot afgifte van die winst aan eiseres binnen 30 dagen na betekening van dit vonnis;
veroordeelt gedaagden tot afgifte van het nog bij hen aanwezige betreffende lesmateriaal, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een direct aan eiseres te verbeuren dwangsom ad € 500,-- per dag dat gedaagden nalatig zijn om aan deze veroordeling te voldoen;
veroordeelt gedaagden in de kosten van het geding deze voorzover aan de zijde van de wederpartij gevallen tot op heden begroot op € 1.027,78, waaronder begrepen een bedrag van € 703,00 aan salaris;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
weigert het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.G.M. van der Weide, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting in kort geding van maandag 27 september 2004, in tegenwoordigheid van mr. D.G.E.C.Th. Schütz, waarnemend griffier.