ECLI:NL:RBBRE:2004:AR4560
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Alferink
- J. van Oijen
- R. Rouwen
- Rechtspraak.nl
Schuldigverklaring van verdachte voor uitvoer van XTC-pillen en bezit van amfetamine
Op 26 oktober 2004 heeft de Rechtbank Breda uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van een grote hoeveelheid XTC-pillen en het voorhanden hebben van amfetamine. De verdachte is schuldig bevonden aan het uitvoeren van ongeveer 300.000 XTC-pillen en het bezit van ongeveer 30 kilogram amfetamine in een garagebox te Tilburg. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een coördinerende rol had in de drugshandel, waarbij hij contacten onderhield met zowel de producent als de afnemer van de drugs. De verdachte was aanwezig bij de betaling van de eerste levering van 30.000 pillen in Engeland en had een actieve rol in de organisatie van de leveringen.
De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, waarbij de uitvoer van harddrugs naar het buitenland niet alleen de handel in verdovende middelen in stand houdt, maar ook ernstige gezondheidsrisico's met zich meebrengt voor gebruikers. De rechtbank nam kennis van de schadelijke effecten van XTC-gebruik, waaronder blijvende schade aan het zenuwstelsel en een verhoogd risico op psychiatrische stoornissen. Daarnaast werd het milieu in gevaar gebracht door de productie van XTC, wat leidde tot chemisch afval en ontploffingsgevaar in woonwijken.
De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor delicten op grond van de Opiumwet. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank gelastte ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte, aangezien deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffiers en is openbaar uitgesproken.