ECLI:NL:RBBRE:2004:AR4371
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Alferink
- J. van Oijen
- R. Rouwen
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van het vervoeren en afleveren van XTC-pillen en het voorhanden hebben van hennep
Op 26 oktober 2004 heeft de Rechtbank Breda uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van het vervoeren en afleveren van ongeveer 30.700 XTC-pillen en het voorhanden hebben van 7 kilo hennep. De zaak kwam voort uit een infiltratie door de politie, waarbij een pseudokoop plaatsvond. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende betrokken was bij de uitvoer van de XTC-pillen, waardoor dit niet bewezen kon worden. De rol van de verdachte werd als minder significant beoordeeld in vergelijking met andere betrokkenen. Echter, het voorhanden hebben van de hennep werd wel bewezen verklaard. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit, maar verklaarde het subsidiaire feit van het medeplegen van de drugshandel wel bewezen. De verdachte had eerder al veroordelingen voor soortgelijke delicten, wat meegewogen werd in de strafmaat. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 26 maanden, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering werd gebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van de drugshandel en de gezondheidsrisico's die daarmee gepaard gaan, evenals de schade aan de samenleving.