3.1
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
- Partijen hebben een geschil over de uitvoering en de gevolgen van een overeenkomst van 10 juni 1997, op grond waarvan de door [eiser] in 1991 gekochte merrie [(naam)] gedurende zes jaren door [gedaagde] zou worden gestald en getraind.
- Tussen partijen is op 14 januari 2004 (onder kenmerk 110155/HA ZA 02-1093) vonnis gewezen, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast wordt beschouwd.
- In dit vonnis is, voor zover hier van belang, voor recht verklaard dat de (stallings)overeenkomst d.d. 10 juni 1997 tussen partijen ontbonden is op 24 oktober 2001 door de afspraken gemaakt op de comparitie van partijen.
- Voorts is [gedaagde] in dit vonnis veroordeeld om aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 2.293,65 met de wettelijke rente hierover vanaf 27 maart 2002, een bedrag van € 4.895,56 wegens proceskosten, waaronder begrepen een bedrag van € 2.675,00 aan kosten van sequestratie tot 31 december 2002, alsmede de kosten van sequestratie ad € 275,00 per maand vanaf 1 januari 2003 tot het moment van afgifte van het paard [(naam)].
- [eiser] is in dit vonnis veroordeeld om aan [gedaagde] een bedrag van € 17.243,65 te voldoen, met de wettelijke rente hierover vanaf 14 januari 2004, alsmede een bedrag van € 973,00 wegens proceskosten.
- Het vonnis van 14 januari 2004 is ten aanzien van deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
- [eiser] is tegen voormeld vonnis van de rechtbank te Breda bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch in hoger beroep gegaan en heeft daarbij zijn eis vermeerderd met een geldvordering van circa € 104.000,00.
- [gedaagde] heeft bij exploot van 25 juni 2004 [eiser] bevolen aan hem te betalen hetgeen waartoe [eiser] veroordeeld is in het vonnis van 14 januari 2004, onder vermindering met hetgeen [gedaagde] op basis van dat vonnis aan [eiser] dient te voldoen.
- Bij verzoekschrift van 28 juni 2004 heeft [eiser], ter verzekering van verhaal van zijn op € 110.000,00 te begroten vordering, verlof gevraagd voor het leggen van conservatoir beslag onder zichzelf, op al hetgeen hij verschuldigd is of zal worden aan [gedaagde]. Het verlof is diezelfde dag verleend als verzocht.
- Op 28 juni 2004 heeft [eiser] ingevolge het verleende verlof conservatoir beslag doen leggen onder zichzelf, op al hetgeen hij verschuldigd is of zal worden aan [gedaagde], zulks ter verzekering van verhaal van zijn vordering op [gedaagde], met voorlopige begroting van die vordering op een bedrag van € 110.000,00.
- [gedaagde] heeft op 18 augustus 2004 op grond van het vonnis van 14 januari 2004 executoriaal beslag gelegd op het huis met bijgebouwen en gronden van [eiser].