ECLI:NL:RBBRE:2004:AO7739

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
14 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
302710 OV VERZ 04-844
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tijdelijke voogdijvoorziening over minderjarige kinderen

Op 19 maart 2004 heeft mevrouw A.A. een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen op Zoom, met het verzoek om de heer E.H. te benoemen tot tijdelijk voogd over haar minderjarige kinderen. Dit verzoek werd nader toegelicht door de Raad voor de Kinderbescherming te Breda. De feiten tonen aan dat verzoekster en de minderjarigen in 1994 door de vader naar Marokko zijn meegenomen. Na het overlijden van de vader op 27 december 2001 zijn zij teruggekeerd naar Nederland. De minderjarigen verblijven momenteel bij verzoekster en de heer E.H. in Nederland. Verzoekster heeft de Marokkaanse nationaliteit en is niet in het bezit van een verblijfsvergunning, waardoor zij stelt niet in staat te zijn om formeel haar ouderlijk gezag uit te oefenen.

De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat verzoekster feitelijk het gezag over de minderjarigen heeft, ondanks het ontbreken van een geldige verblijfstitel. De kantonrechter oordeelt dat het ontbreken van een geldige verblijfstitel geen reden is om het ouderlijk gezag tijdelijk te schorsen, zoals bedoeld in artikel 1:253 r lid 1 BW. Bovendien heeft verzoekster ervoor gekozen om zonder geldige verblijfstitel in Nederland te verblijven, wat de kantonrechter niet kan honoreren met een beschikking.

De beschikking werd uitgesproken op 14 april 2004 door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter te Bergen op Zoom. Het verzoek tot tijdelijke voogdijvoorziening over de minderjarigen H.D., A.D. en O.D. werd afgewezen. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld door de verzoekster of andere belanghebbenden, afhankelijk van de bekendmaking van de beschikking.

Uitspraak

B E S C H I K K I N G T IJ D E L IJ K E V O O G D IJ V O O R Z I E N I N G
Op 19 maart 2004 is ter griffie van deze rechtbank, sector kanton, locatie Bergen op Zoom ingekomen een verzoekschrift van mevrouw [A.A.], geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats], p/a [adres], waarbij zij verzoekt de hee[E.H.], geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [adres], te benoemen tot tijdelijk voogd over haar minderjarige kinderen:
1. [H.D.], geboren [geboortedatum + plaats];
2. [A.D.], geboren [geboortedatum + plaats];
3. [O.D.]i, geboren [geboortedatum + plaats].
Het verzoek van mevrouw [A.A.] is bij schrijven van 19 maart en 9 april 2004 nader toegelicht door de Raad voor de Kinderbescherming te Breda. Vast is komen te staan dat verzoekster en de minderjarigen in 1994 door de vader naar Marokko zijn meegenomen. Na het overlijden van de vader op 27 december 2001 zijn verzoekster en de minderjarigen teruggekeerd naar Nederland. De minderjarigen verblijven thans samen met verzoekster bij de heer [E.H.], aan het adres [adres].
De minderjarigen beschikken over een Nederlands paspoort, verzoekster heeft echter alleen de Marokkaanse nationaliteit. Nu verzoekster (nog) niet in het bezit is van een verblijfsvergunning en volgens haar niet in staat is formeel haar ouderlijk gezag uit te oefenen, verzoekt zij de kantonrechter haar neef, de heer [E.H.], tijdelijk als voogd te benoemen.
De kantonrechter is van oordeel dat aan dit verzoek geen gevolg kan worden gegeven nu verzoekster feitelijk wel het gezag over de minderjarigen heeft. Het feit, dat zij niet in het bezit is van een geldige verblijfstitel, doet daaraan niet af. Het niet hebben van een geldige verblijfstitel is naar het oordeel van de kantonrechter geen omstandigheid, als bedoeld in artikel 1:253 r lid 1 BW. Tijdelijke schorsing van het ouderlijk gezag van verzoekster kan dan ook niet aan de orde zijn.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter, dat verzoekster er zelf voor kiest om zonder geldige verblijfstitel in Nederland te verblijven. Van een kantonrechter kan niet worden verwacht, dat hij een dergelijke situatie middels een beschikking accordeert.
De kantonrechter zal op grond van het vorenstaande als volgt beschikken.
BESCHIKKENDE:
- wijst het verzoek tot het geven van een tijdelijke voogdijvoorziening over de minderjarigen [H.D.], [A.D.] en [O.D.]i af.
Aldus gegeven te Bergen op Zoom en uitgesproken in het openbaar op 14 april 2004 door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter te Bergen op Zoom, en door deze en de griffier ondertekend.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoekster en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een procureur worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.