ECLI:NL:RBBRE:2004:AO7717

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
16 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
129523 / KG ZA 04-76
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering en ontslag als statutair directeur in kort geding

In deze zaak, die op 16 maart 2004 door de Rechtbank Breda is behandeld, vorderde eiser, een werknemer die ook statutair directeur was van de BV NH Corporate, betaling van loon over de periode van 1 december 2003 tot en met 31 januari 2004. Eiser stelde dat hij zijn functie als statutair directeur had neergelegd, maar dat zijn arbeidsovereenkomst met de BV nog steeds van kracht was. De voorzieningenrechter moest zich buigen over de vraag of er sprake was van een arbeidsovereenkomst en of eiser recht had op loon na zijn ontslag als directeur. De rechtbank oordeelde dat er inderdaad een arbeidsovereenkomst bestond, die niet rechtsgeldig was beëindigd. Eiser had zich beschikbaar gesteld voor werkzaamheden als gewone werknemer, maar NH Corporate had nagelaten om hem instructies te geven over zijn werkzaamheden. Hierdoor kon het niet verrichten van werkzaamheden niet aan eiser worden tegengeworpen. De vordering tot betaling van loon over de gevorderde periode werd toegewezen, met een wettelijke verhoging van 10%. Daarnaast werd NH Corporate veroordeeld tot het teruggeven van een laptop en tankpas aan eiser, met een dwangsom voor het geval van niet-nakoming. De kosten van het geding werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

129523 / KG ZA 04-76 RECHTBANK BREDA
16 maart 2004 Sector Handelsrecht
Voorzieningenrechter
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[eiser],
wonende te Tilburg,
e i s e r bij dagvaarding van 18 februari 2004,
v e r w e e r d e r in reconventie,
procureur: mr. J.M. van Gool,
advocaat: mr. M.Th.S. van Gelder,
t e g e n :
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NH CORPORATE TRAINING BV,
gevestigd en kantoorhoudende te Tilburg,
g e d a a g d e ,
e i s e r e s in reconventie,
procureur: mr. A. van Lokhorst.
1. Het verloop van het geding.
Dit blijkt uit de navolgende door partijen ter vonniswijzing overgelegde stukken:
- de dagvaarding, inclusief producties;
- de pleitnota van mr. M.Th.S. van Gelder;
- de pleitnota van mr. A. van Lokhorst en de door hem in het geding gebrachte producties.
Partijen hebben voorts hun standpunten ter terechtzitting nader toegelicht.
2. Het geschil.
Eiser in conventie, verder te noemen [eiser], vordert als voorlopige voorziening gedaagde in conventie, verder te noemen NH Corporate, bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
1. te veroordelen om aan [eiser] te voldoen het salaris over de periode 1 december 2003 tot en met 31 januari 2004, zijnde het bedrag ad
€ 15.968,42 bruto;
2. te veroordelen om aan [eiser] te voldoen de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, zijnde een bedrag ad € 7.984,26, althans enig bedrag dat de voorzieningenrechter zal vermenen te behoren;
3. te veroordelen om aan [eiser] maandelijks te voldoen het salaris ad
€ 7.984,26 bruto, te vermeerderen met vakantietoeslag 8%, ingaande vanaf 1 februari 2004 tot aan de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
4. te veroordelen om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis [eiser] in de gelegenheid te stellen om de door hem bedongen arbeid als general manager te Amsterdam te verrichten, met uitzondering van diens statutaire taken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat NH Corporate hiermee in gebreke blijft;
5. te veroordelen in de kosten van het geding.
NH Corporate vordert in reconventie, na vermeerdering van eis, als voorlopige voorziening [eiser], bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan NH Corporate af en terug te geven de hem door NH Corporate ter beschikking gestelde lease-auto, met sleutels, kentekenbewijzen en tankpas, laptop computer en mobiele telefoon, op straffe van een dwangsom van
€ 10.000,-- per dag dat hij in gebreke mocht zijn of blijven aan de ten deze te geven veroordeling te voldoen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
Partijen hebben tegen elkaars vorderingen verweer gevoerd.
3. De voorlopige beoordeling en de gronden daarvoor.
In conventie en in reconventie
3.1.
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
- [eiser] is op 1 juli 1998 als commercieel directeur in dienst getreden bij de rechtsvoorganger van NH Corporate.
- Met ingang van 1 september 2001 is [eiser] benoemd tot statutair directeur van NH Corporate.
- De heer F.W. van Kleef is enig aandeelhouder van NH Corporate.
- Bij brief van 19 december 2003 heeft [eiser] aan de heer Van Kleef onder meer het navolgende medegedeeld: “(…) Gelet op het voorgaande rest mij niets anders dan mijn functie als statutair directeur van de vennootschap per 20 december 2003 neer te leggen, hetgeen erop neer komt dat ik mijn reguliere (bedrijfsmatige) werkzaamheden voor de vennootschap wel blijf uitoefenen, echter zonder bestuurlijke verantwoordelijkheid (als gewone werknemer dus).(…)”
- Hierop heeft de heer Van Kleef namens NH Coporate bij brief van 19 december 2003 aan [eiser] als volgt gereageerd: “(…) In antwoord op uw brief van heden deel ik U mede het ontslag als statutair directeur van NH Corporate Training BV te aanvaarden. Voor zover nodig besluit ik per heden als enig aandeelhouder van NH Corporate Training BV u met onmiddellijke ingang te ontslaan. (…) Met onmiddellijke ingang ontzeg ik u de toegang tot alle panden die NH Corporate Training BV huurt.(…)”
- [eiser] heeft vervolgens bij brief van 22 december 2003 aan de heer van Kleef onder meer het navolgende medegedeeld: “Naar aanleiding van uw brief van 19 december 2003 bericht ik u als volgt. Ik heb u in mijn brief van 19 december 2003 aangegeven dat ik mij beschikbaar houd voor werkzaamheden voor NH Corporate Training B.V. (de “Vennootschap”), als werknemer. Ik heb immers nog steeds een arbeidsovereenkomst met de Vennootschap. Mijn arbeidsovereenkomst met de Vennootschap brengt met zich mee dat ik mijn werkzaamheden moet blijven uitoefenen, hetgeen ik ook zal blijven doen. Ik wacht daarom nu op nadere orders van de nieuwe directeur van de Vennootschap zodat ik mijn werkzaamheden zo snel mogelijk kan hervatten. (…) “
- Het salaris van [eiser] per 1 november 2003 bedroeg € 7.984,26 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en emolumenten.
- [eiser] heeft vanaf 1 december 2003 geen salaris meer ontvangen van NH Corporate.
- [eiser] heeft met ingang van 20 december 2003 geen werkzaamheden meer verricht voor NH Corporate.
In conventie
3.2
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag een arbeidsovereenkomst. Hij stelt dat hij naast zijn functie als statutair directeur ook commercieel directeur was van NH Corporate alsmede vanaf augustus 2003 general manager van de vestiging in Amsterdam, zodat hij derhalve na zijn ontslagname als statutair directeur nog een arbeidsovereenkomst had met NH Corporate als gewone werknemer. Tevens stelt [eiser] dat hij vanaf 20 december 2003 niet meer in de gelegenheid was zijn werkzaamheden in het kader van de arbeidsovereenkomst uit te voeren, omdat Van Kleef hem de toegang tot alle gebouwen van NH Corporate heeft ontzegd. Hij stelt vervolgens dat hij vanaf 1 december 2003 geen salaris meer heeft ontvangen van NH Corporate en thans spoedeisend belang heeft bij betaling daarvan.
3.3
NH Corporate voert - zakelijk weergegeven en voorzover thans van belang - ten verwere aan dat [eiser] uitsluitend als bestuurder werkzaam is geweest voor NH Corporate en slechts in die hoedanigheid loon heeft ontvangen. Partijen hebben volgens NH Corporate geen overeenkomst gesloten en voorzover dat wel het geval is, betreft dat een overeenkomst van opdracht. Zij voert voorts aan dat, indien wel sprake zou zijn van een arbeidsovereenkomst, [eiser] met ingang van 20 december 2003 weigert om die arbeid te verrichten, zodat hij vanaf die datum ook geen recht heeft op loon.
De gevorderde wedertewerkstelling kan volgens NH Corporate evenmin worden toegewezen, nu dit slechts kan indien herbenoeming zou plaatsvinden.
3.4
De voorzieningenrechter acht het spoedeisend belang, zoals door [eiser] is gesteld en door NH Corporate onvoldoende is weersproken, voldoende aannemelijk.
3.5
De verschuldigdheid van het door [eiser] gevorderde loon over de periode van 1 tot en met 19 december 2003 staat, als onweersproken, in rechte vast. Dat deel van de loonvordering wordt derhalve toegewezen.
3.6
Ten aanzien van het overige deel van de loonvordering wordt het navolgende overwogen. Anders dan NH Corporate, is de voorzieningenrechter van oordeel dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst bestaat. Immers, tussen partijen bestond reeds een arbeidsovereenkomst vóórdat [eiser] op 1 september 2001 werd benoemd tot statutair directeur. Gesteld noch gebleken is dat die overeenkomst op enig moment rechtsgeldig is beëindigd. Met betrekking tot de door [eiser] te verrichten werkzaamheden constateert de voorzieningenrechter wel dat deze door de benoeming tot statutair directeur vanaf 1 september 2001 zijn uitgebreid, althans zijn veranderd. Dit brengt met zich dat thans, dus na het ontslag van [eiser] als statutair directeur, niet duidelijk is welke werkzaamheden [eiser] in het kader van zijn nog bestaande arbeidsovereenkomst moet uitvoeren.
3.7
[eiser] heeft zich echter in de brieven van 19 en 22 december 2003, die hij aan de heer Van Kleef heeft verzonden, beschikbaar gesteld voor het verrichten van werkzaamheden als ‘gewone werknemer’, en heeft daarbij medegedeeld dat hij nadere instructies daaromtrent afwacht. Gezien deze mededeling van [eiser] had het, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, op de weg van NH Corporate gelegen om concrete invulling te geven aan de door [eiser] te verrichten werkzaamheden. Nu NH Corporate dit heeft nagelaten, kan de omstandigheid dat op dit moment onduidelijk is welke werkzaamheden [eiser] in het kader van zijn arbeidsovereenkomst dient te verrichten alsmede welk salaris daaraan gerelateerd is, [eiser] niet worden tegengeworpen. Er is derhalve, anders dan NH Corporate aanvoert, geen sprake van toepasselijkheid van artikel 7:627 BW, nu het niet verrichten van werkzaamheden een oorzaak heeft die in redelijkheid voor rekening van NH Corporate behoort te komen. Gelet op vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat in hoge mate waarschijnlijk is dat de loonvordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen.
3.8
Nu overigens gesteld noch gebleken is dat van enig restitutierisico sprake is, zal het door [eiser] gevorderde loon over de periode van 1 december 2003 tot en met 31 januari 2004 worden toegewezen.
3.9
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de gevorderde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW hierover te matigen tot 10%.
3.1
Het gevorderde loon per maand, ingaande 1 februari 2004 tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn beëindigd, is toewijsbaar telkens vanaf het moment van opeisbaarheid daarvan.
3.11
Ten aanzien van de door [eiser] gevorderde wedertewerkstelling, in die zin dat hij in de gelegenheid wordt gesteld om de door hem bedongen arbeid als general manager te Amsterdam te verrichten, met uitzondering van zijn statutaire zaken, overweegt de voorzieningenrechter het navolgende. Gelet op het feit dat door [eiser] in de stukken niet is gesteld wat zijn standplaats is, alsmede gezien zijn ter zitting gedane mededeling dat zijn standplaats Tilburg is, acht de voorzieningenrechter de vordering tot wedertewerkstelling als general manager in Amsterdam door [eiser] onvoldoende onderbouwd. Deze vordering zal derhalve worden afgewezen.
In reconventie
3.12
NH Corporate vordert afgifte van een aantal zaken die [eiser] in zijn bezit heeft en stelt daartoe dat deze aan [eiser] ter beschikking zijn gesteld in het kader van zijn bestuursfunctie. Nu [eiser] thans geen statutair directeur meer is, dient hij deze zaken af te geven, aldus NH Corporate.
3.13
De rechtbank is, met [eiser], van oordeel dat de lease-auto met sleutels en kentekenbewijzen alsmede de mobiele telefoon, waarvan afgifte wordt gevorderd, verband houden met de arbeidsovereenkomst. Nu deze thans nog bestaat, zal dit deel van de vordering worden afgewezen.
3.14
De gevorderde afgifte van de laptop computer alsmede van de tankpas zal worden toegewezen, nu onvoldoende aannemelijk is geworden dat deze aan [eiser] ter beschikking zijn gesteld in het kader van de tussen partijen bestaande arbeidsverhouding.
3.15
De dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd zoals in het dictum zal blijken.
4. De kosten.
Aangezien partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zullen de kosten van het geding worden gecompenseerd als hierna vermeld.
5. De beslissing in kort geding.
De voorzieningenrechter:
in conventie:
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiser van € 15.968,42 bruto, ter zake van loon over de periode van 1 december 2003 tot en met 31 januari 2004, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 10%;
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiser van het loon ad € 7.984,26 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag, ingaande vanaf 1 februari 2004 tot aan de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, telkens vanaf het moment van opeisbaarheid daarvan;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
weigert het meer of anders gevorderde;
in reconventie:
veroordeelt verweerder om aan eiseres af en terug te geven de hem door eiseres ter beschikking gestelde laptop computer en de tankpas ten name van eiseres;
bepaalt dat verweerder een dwangsom verbeurt van € 50,-- per dag dat hij in gebreke blijft aan voormelde veroordeling te voldoen, met de bepaling dat aan dwangsommen maximaal € 10.000,-- kan worden verbeurd;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
weigert het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Poerink, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting in kort geding van dinsdag 16 maart 2004, in tegenwoordigheid van mr. Dijkstra, waarnemend griffier.