ECLI:NL:RBBRE:2004:AO6162

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
14 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
280161\CV EXPL 03-6090
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van verbeurde boete door Koninklijke Nederlandse Voetbalbond aan voetbalsupporter wegens opruiend gedrag tijdens wedstrijd

In deze zaak vordert de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) veroordeling van een voetbalsupporter tot betaling van een boete van € 450,- wegens opruiend gedrag tijdens de wedstrijd NAC-Willem II op 23 september 2001. De KNVB stelt dat de supporter, een minderjarige, zich schuldig heeft gemaakt aan het gooien van voorwerpen op het veld en naar het gastenvak, wat in strijd is met de standaardvoorwaarden van de KNVB. De kantonrechter moet beoordelen of er een overeenkomst bestaat tussen de supporter en de KNVB en of de standaardvoorwaarden van toepassing zijn.

De kantonrechter oordeelt dat door het kopen van een toegangsbewijs voor de wedstrijd, de supporter niet alleen een overeenkomst heeft gesloten met de betaaldvoetbalorganisatie NAC, maar ook met de KNVB. De rechter stelt vast dat de standaardvoorwaarden, die op de toegangskaart zijn vermeld, van toepassing zijn op de rechtsverhouding tussen partijen. De verdediging van de gedaagden, die aanvoert dat de supporter geen kennis heeft kunnen nemen van de standaardvoorwaarden en dat hij minderjarig is, wordt door de kantonrechter verworpen. De rechter concludeert dat de KNVB voldoende mogelijkheden heeft geboden om kennis te nemen van de voorwaarden.

De zaak wordt verder behandeld, waarbij de KNVB in de gelegenheid wordt gesteld bewijs te leveren van het opruiende gedrag van de supporter. De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan en verwijst de zaak naar een volgende zitting voor het aanleveren van bewijs. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van minderjarigen in het kader van overeenkomsten en de geldigheid van standaardvoorwaarden in dergelijke situaties.

Uitspraak

Rechtbank Breda
Sector Kanton-Locatie Breda
vonnis in de zaak van
de vereniging met rechtspersoonlijkheid
KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND,
gevestigd en kantoorhoudende te Zeist,
eiseres,
gemachtigde: A.J. Visser, gerechtsdeurwaarder te Nieuwegein,
tegen:
1. [gedaagde],
2. [gedaagde 2], beiden in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [minderjarige], en wonende te [woonplaats], aan de [adres],
gedaagden,
procederende in persoon.
1. De procesgang
Het verloop van het geding blijkt uit:
- de inleidende dagvaarding d.d. 10 september 2003 met producties;
- de conclusie van antwoord met een productie;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
De inhoud van voormelde stukken dient als hier overgenomen en ingelast te worden beschouwd.
2. Het geschil
Eiseres vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden, in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van [minderjarige], te veroordelen om aan haar tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 566,55, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 450,- vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der voldoening, met veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding.
Gedaagden hebben verweer gevoerd.
3. De beoordeling
3.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken dan wel op grond van de niet weersproken inhoud van de producties kan van het volgende worden uitgegaan.
- [minderjarige] heeft op 23 september 2001 de voetbalwedstrijd NAC-Willem II bijgewoond.
- De betaaldvoetbalorganisatie NAC heeft eiseres middels een meldingsformulier civiele uitsluiting kenbaar gemaakt dat [minderjarige] zich tijdens de wedstrijd NAC-Willem II op 23 september 2001 schuldig heeft gemaakt aan opruiend gedrag in de richting van het gastenvak.
- Bij exploot van 27 november 2001 heeft eiseres [minderjarige] geïnformeerd dat hij wegens overtreding van haar standaardvoorwaarden een boete ad € 450,- verschuldigd is en heeft zij aan [minderjarige] een stadionverbod voor de duur van twaalf maanden opgelegd.
- [minderjarige] heeft tegen deze beslissing beroep aangetekend bij de Commissie van Toezicht van eiseres. De Commissie heeft bij beslissing van 14 februari 2002 de beslissing van eiseres waartegen het beroep is ingesteld, bevestigd.
3.2
Eiseres legt aan haar vordering, kort weergegeven, ten grondslag dat [minderjarige] zich op 23 september 2001 schuldig heeft gemaakt aan opruiing en daardoor het aanzien en het belang van het voetbal heeft geschaad. Eiseres heeft daartoe gesteld dat [minderjarige] zich heeft bevonden in de groep van waaruit zaken op het veld en naar het gastenvak zijn gegooid.
[minderjarige] heeft daarmee de standaardvoorwaarden, onder meer bevattende voorschriften waaraan bezoekers van voetbalwedstrijden zich moeten houden, overtreden en voormelde boete van € 450,- verbeurd. Die standaardvoorwaarden zijn door de vermelding op de toegangskaart dan wel seizoenskaart op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing, aldus eiseres.
Gedaagden voeren aan dat [minderjarige] zich niet schuldig heeft gemaakt aan opruiend gedrag. Volgens gedaagden zijn de maatregelen aan [minderjarige] opgelegd, omdat hij op 30 oktober 2001 tijdens een gesprek bij NAC, waar een video getoond werd van de betreffende wedstrijd, heeft geweigerd een naam van een supporter te geven uit angst voor represailles.
Bovendien kan volgens gedaagden aan [minderjarige] geen boete opgelegd worden, omdat hij de standaardvoorwaarden niet heeft ontvangen en evenmin een overeenkomst met eiseres heeft gesloten. Voor zover [minderjarige] wel een overeenkomst met eiseres heeft gesloten, is deze overeenkomst vernietigbaar omdat hij minderjarig is, aldus gedaagden.
3.3
De kantonrechter overweegt als volgt.
Gedaagden hebben in de eerste plaats aangevoerd dat [minderjarige] geen overeenkomst met eiseres heeft gesloten.
De wedstrijd van NAC te Breda tegen Willem II te Tilburg is gespeeld in een competitie, die is georganiseerd door eiseres.
Door het kopen van een toegangsbewijs voor de wedstrijd van NAC tegen Willem II heeft [minderjarige] niet alleen met NAC B.V. een overeenkomst gesloten, maar ook met eiseres omdat zij (en niet NAC B.V.) heeft bepaald dat NAC tegen Willem II speelde.
Het feit dat [minderjarige] minderjarig is, brengt niet met zich mee dat de tussen hem en NAC gesloten overeenkomst vernietigbaar is. Een minderjarige is op grond van het bepaalde in artikel 1:234 BW bekwaam rechtshandelingen te verrichten, mits hij met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordigers handelt. Gesteld noch gebleken is dat gedaagden [minderjarige] geen toestemming hebben verleend een toegangskaart voor de betreffende voetbalwedstrijd te kopen. Bovendien wordt die toestemming verondersteld te zijn verleend, indien het een rechtshandeling betreft ten aanzien waarvan het in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van de leeftijd van [minderjarige] deze zelfstandig verrichten. Het kopen van een toegangskaart voor een voetbalwedstrijd is naar het oordeel van de kantonrechter een rechtshandeling, waarvan het in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat jongeren in de leeftijd van 14 jaar deze zelfstandig verrichten.
Als door gedaagden niet bestreden staat vast, dat op de achterzijde van de toegangsbewijzen wordt verwezen naar de toepasselijkheid van de standaardvoorwaarden van eiseres.
De omstandigheid dat [minderjarige] de standaardvoorwaarden niet heeft ontvangen en geen kennis heeft kunnen nemen van die voorwaarden, brengt niet met zich mee dat die voorwaarden niet zouden gelden in de rechtsverhouding tussen eiseres en [minderjarige].
Voldoende voor toepasselijkheid is dat voor of bij het sluiten van de overeenkomst naar de standaardvoorwaarden wordt verwezen, hetgeen i.c. het geval is.
Artikel 6:232 BW bepaalt bovendien dat ook als bij het sluiten van de overeenkomst de gebruiker begreep of moest begrijpen dat de wederpartij de inhoud daarvan niet kende, de wederpartij ook dan aan de algemene voorwaarden is gebonden.
Een beding in algemene voorwaarden is krachtens artikel 6:233 sub b BW vernietigbaar indien de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van die voorwaarden kennis te nemen.
Ook indien gedaagden hebben beoogd de vernietigbaarheid van een beding in de standaardvoorwaarden in te roepen, is de kantonrechter van oordeel dat de bedingen waarop eiseres zich beroept niet voor vernietiging in aanmerking komen.
Aannemelijk is dat terhandstelling van die voorwaarden redelijkerwijs niet mogelijk is en niet is bestreden dat de voorwaarden ter inzage liggen op de griffie van de arrondissementsrechtbank te Utrecht, dat zij kunnen worden ingezien bij de ingangen van de stadions en dat zij desverzocht door de KNVB kosteloos worden toegezonden. Onder deze omstandigheden heeft eiseres aan [minderjarige] een redelijke mogelijkheid geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen.
De kantonrechter overweegt ten overvloede dat een en ander niet wegneemt dat het gewenst voorkomt, dat van die voorwaarden ook kennis kan worden genomen via de website van eiseres.
Volgens eiseres is het ingevolge artikel 7.5 van de standaardvoorwaarden verboden zich op een wijze te gedragen die door anderen als provocerend of als bedreigend kan worden ervaren en verbeurt krachtens artikel 10.4 van de standaardvoorwaarden een ieder die in strijd handelt met het in de standaardvoorwaarden bepaalde een boete van € 450,- per overtreding.
Daar waar door gedaagden gemotiveerd wordt betwist dat [minderjarige] zich schuldig heeft gemaakt aan opruiend gedrag, is het aan eiseres te bewijzen dat [minderjarige] tijdens de wedstrijd NAC-Willem II op 23 september 2001 zaken op het veld en naar het gastenvak heeft gegooid.
Nu eiseres bewijs heeft aangeboden van haar stellingen door alle middelen rechtens, speciaal door het horen van getuigen (waaronder beveiligingspersoneelsleden en medewerkers van de betaaldvoetbalorganisatie) en het tonen van de videobeelden die door de bewakingscamera's zijn genomen, zal de kantonrechter haar op na te melden wijze hiertoe in de gelegenheid stellen.
Eiseres wordt, nu de betreffende standaardvoorwaarden niet bij de stukken zijn gevoegd, tevens in de gelegenheid gesteld bij akte de standaardvoorwaarden in het geding te brengen.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
4. De beslissing
De kantonrechter:
- stelt eiseres in de gelegenheid op de rolzitting van woensdag 28 januari 2004 te 10.00 uur bij akte de standaardvoorwaarden in het geding te brengen;
- laat eiseres toe, draagt haar voor zover nodig ambtshalve op, te bewijzen dat [minderjarige] zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing door het gooien van zaken op het veld en naar het gastenvak tijdens de wedstrijd NAC-Willem II op 23 september 2001;
- verwijst de zaak naar voormelde rolzitting van woensdag 28 januari 2004 te 10.00 uur opdat eiseres dan bij akte meldt of zij wil trachten dat bewijs te leveren en zo ja, op welke wijze zij het verlangde bewijs wenst te leveren;
- bepaalt, voor het geval het bewijs bijgebracht zal worden door getuigen, dat eiseres uiterlijk op genoemde zitting het aantal en de personalia van de getuigen zal opgeven alsmede de verhinderdata van de getuigen en de gemachtigden van beide partijen in de komende drie maanden;
- bepaalt, dat eiseres voormelde mededelingen kan doen vóór voormelde terechtzitting door een schriftelijke opgave aan de griffie toe te zenden (Postbus 90003, 4800 PA Breda) of ter griffie af te geven;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.G.P.M. Spreuwenberg en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 januari 2004.