Parketnummers: 4851-02 en 18032-03
1 Partijen. Onderzoek van de zaak.
In de ter terechtzitting overeenkomstig artikel 285 van het wetboek van strafvordering gevoegde zaken onder voormelde parketnummers van de officier van justitie in het arrondissement Breda tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag verdachte] 1951 te [geboorteplaats verdachte]
wonende te Breda,
thans gedetineerd in het huis van bewaring De Boschpoort te Breda,
heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank het volgende vonnis gewezen.
De rechtbank heeft de gedingstukken gezien en de zaak onderzocht ter terechtzitting. Zij heeft de vordering van de officier van justitie gehoord en het verweer dat naar voren is gebracht door de verdachte en de raadsman.
De tenlastelegging met parketnummer 4851-02 is gewijzigd overeenkomstig de artikelen 313 en 314a van het wetboek van strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht terzake dat
(in de zaak met parketnummer 4851-02)
hij in of omstreeks de periode van 22 september 2002 tot en met 31 oktober 2002
te Breda, althans in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk,
[slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd,
immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, in elk geval opzettelijk, die [slachtoffer 1] eten en/of thee en/of wijn en/of frisdrank, althans een drank(je) (vermengd met, althans en/of) methadon en/of oxazepam en/of Seresta en/of GHB (Gamma-hydroxy Boterzuur / Gamma-hydroxy Butyraat), althans een of meer bedwelmende stof(fen)/middel(en), aangeboden en/of gegeven en/of laten drinken en/of verstrekt en/of toegediend als gevolg waarvan die [slachtoffer 1] is komen te overlijden;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 22 september 2002 tot en met 31 oktober 2002 te Breda, althans in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk,
een persoon, te weten [slachtoffer 1] , heeft mishandeld en/of de gezondheid van een persoon, te weten [slachtoffer 1] , heeft benadeeld, doordat hij, verdachte die [slachtoffer 1] thee en/of wijn en/of frisdrank, althans een drank(je) (vermengd met, althans en/of) methadon en/of oxazepam en/of Seresta en/of GHB (Gamma-hydroxy Boterzuur / Gamma-hydroxy Butyraat), althans een of meer bedwelmende stof(fen)/middel(en), in elk geval (een) voor het leven en/of de gezondheid van die F. Asougoum schadelijke stof(fen), heeft aangeboden en/of gegeven en/of laten drinken en/of verstrekt en/of toegediend ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] is komen te overlijden;
hij in of omstreeks de periode van 22 september 2002 tot en met 31 oktober 2002 te Breda, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, in elk geval opzettelijk, die [slachtoffer 1] thee en/of wijn en/of frisdrank, althans een drank(je) (vermengd met, althans en/of) methadon en/of oxazepam en/of Seresta en/of GHB (Gamma-hydroxy Boterzuur / Gamma-hydroxy Butyraat), althans een of meer bedwelmende stof(fen)/middel(en), heeft aangeboden en/of gegeven en/of laten drinken en/of verstrekt en/of toegediend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 22 september 2002 tot en met 12 december 2002 te Breda, in een woning aan de [adres] , het lijk van [slachtoffer 1] heeft verborgen,
met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden van die [slachtoffer 1] te verhelen door met dat oogmerk het lijk van die [slachtoffer 1] op een bed in een kamer in die woning af te dekken met een dekbed en/of twee (bord)kartonnen en/of houten (achter)wandpanelen/platen en/of (vervolgens) een (toegangs)deur van die kamer aan de buitenzijde af te sluiten met een hangslot (met beugel) en/of die deur aan de binnenzijde af te sluiten met een (schuif)slot en/of uit die deur en/of uit de andere (toegangs/tussen)deur tot/met die kamer de (deur)klinken te verwijderen;
hij in of omstreeks de periode van 25 november 2002 tot en met 27 november 2002 te Breda, althans in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, [slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, in elk geval opzettelijk, die [slachtoffer 2] eten en/of thee en/of wijn en/of frisdrank, althans een drank(je) (vermengd met, althans en/of) methadon en/of oxazepam en/of Seresta en/of GHB (Gamma-hydroxy Boterzuur / Gamma-hydroxy Butyraat), althans een of meer bedwelmende stof(fen)/middel(en), aangeboden en/of gegeven en/of laten drinken en/of verstrekt en/of toegediend als gevolg waarvan die [slachtoffer 2] is komen te overlijden;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 25 november 2002 tot en met 27 november 2002 te Breda, althans in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk,
een persoon, te weten [slachtoffer 2] , heeft mishandeld en/of
de gezondheid van een persoon, te weten [slachtoffer 2] , heeft benadeeld,
doordat hij, verdachte die [slachtoffer 2] thee en/of wijn en/of frisdrank, althans een drank(je) (vermengd met, althans en/of) methadon en/of oxazepam en/of Seresta en/of GHB (Gamma-hydroxy Boterzuur / Gamma-hydroxy Butyraat), althans een of meer bedwelmende stof(fen)/middel(en), in elk geval (een) voor het leven en/of de gezondheid van die [slachtoffer 2] schadelijke stof(fen), heeft aangeboden en/of gegeven en/of laten drinken en/of verstrekt en/of toegediend ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] is komen te overlijden;
hij in of omstreeks de periode van 25 november 2002 tot en met 27 november 2002 Breda, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, in elk geval opzettelijk,
die [slachtoffer 2] thee en/of wijn en/of frisdrank, althans een drank(e) (vermengd met, althans en/of) methadon en/of oxazepam en/of Seresta en/of GHB (Gamma-hydroxy Boterzuur / Gamma-hydroxy Butyraat). althans een of meer bedwelmende stof(fen)/middel(en), heeft aangeboden en/of gegeven en/of laten drinken en/of verstrekt en/of toegediend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 25 november 2002 tot en met 27 november 2002 te Breda en/of te Vuren, gemeente Lingewaal, althans in Nederland, het lijk van [slachtoffer 2] heeft verborgen en/of weggevoerd, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden van die [slachtoffer 2] te verhelen door met dat oogmerk het lijk van die [slachtoffer 2] in een (personen)auto (Opel Astra) te plaatsen en/of vervolgens met dat lijk in die (personen)auto (rond) te (gaan) rijden en/of (vervolgens) dat lijk in een sloot (neer) te leggen/plaatsen/laten glijden/gooien;
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 december 2002 tot en met 3 december 2002 te Breda, althans in Nederland,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] ,
namelijk het meermalen, althans eenmaal (telkens) duwen en/of brengen en/of houden van zijn, verdachtes penis in de vagina van die [slachtoffer 3] en/of het met zijn, verdachtes penis maken van op en neergaande bewegingen in de vagina van die [slachtoffer 3] en dat het geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het brengen van die [slachtoffer 3] in een staat van bewusteloosheid en/of onmacht door die [slachtoffer 3] eten en/of drinken en/of cocaine, althans harddrugs, (vermengd met, althans en/of) methadon en/of oxazepam en/of Seresta en/of GHB (Gamma-hydroxy Boterzuur / Gamma-hydroxy Butyraat), althans een of meer bedwelmende stof(fen)/middel(en),
te geven en/of aan te bieden en/of te verstrekken en/of toe te dienen en/of (aldus) voor die [slachtoffer 3] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 december 2002 tot en met 3 december 2002 te Breda, althans in Nederland,
met [slachtoffer 3] , van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 3] in staat van bewusteloosheid en/of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar geestvermogens leed dat die [slachtoffer 3] niet of onvolkomen in staat was zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , namelijk het meermalen, althans eenmaal (telkens) duwen en/of brengen en/of houden van zijn, verdachtes penis in de vagina van die [slachtoffer 3] en/of het met zijn, verdachtes penis maken van op en neergaande bewegingen in de vagina van die [slachtoffer 3] ;
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2001 tot en met 31 maart 2002 te Breda, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens)
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handelingen) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] , namelijk het duwen en/of brengen en/of houden van zijn, verdachtes penis in de vagina van die [slachtoffer 4] en/of het met zijn, verdachtes penis maken van op en neergaande bewegingen in de vagina van die [slachtoffer 4] en/of het duwen en/of brengen en/of houden en/of het op en neer
bewegen van een bierfles(je) in de vagina van die [slachtoffer 4] en dat het geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het meermalen, althans eenmaal (telkens)
-slaan van die [slachtoffer 4] en/of
-vastbinden van die [slachtoffer 4] met (een) (broeks)riem(en)) (aan het bed) en/of
-uitdrukken van een brandende sigaret op de clitoris, althans op het (onder)lichaam van die [slachtoffer 4] en/of
-uitoefenen en/of uitvoeren van psychisch en/of fysiek overwicht op die [slachtoffer 4]
en/of (aldus) voor die [slachtoffer 4] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(in de zaak met parketnummer 18032-03)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 november 2002
tot en met 11 december 2002 te Breda
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 5] heeft gedwongen
tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 5] ,
namelijk het meermalen, althans eenmaal (telkens) duwen en/of brengen en/of
houden van zijn, verdachtes penis in de vagina van die [slachtoffer 5] en/of het
met zijn, verdachtes penis maken van op en neergaande bewegingen in de vagina
van die [slachtoffer 5]
en dat het geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
brengen van die [slachtoffer 5] in een staat van bewusteloosheid en/of onmacht door
die [slachtoffer 5] eten en/of drinken en/of cocaine, althans harddrugs, (vermengd
met, althans en/of) een of meer bedwelmend(e) middel(en) te geven en/of aan te
bieden en/of te verstrekken en/of toe te dienen
en/of (aldus) voor die [slachtoffer 5] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 november 2002
tot en met 11 december 2002 te Breda,
met [slachtoffer 5] , van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 5] in staat
van bewusteloosheid of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een
zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar
geestvermogens leed dat die [slachtoffer 5] niet of onvolkomen in staat was
zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen
weerstand te bieden,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 5] ,
namelijk het meermalen, althans eenmaal (telkens) duwen en/of brengen en/of
houden van zijn, verdachtes penis in de vagina van die [slachtoffer 5] en/of het
met zijn, verdachtes penis maken van op en neergaande bewegingen in de vagina
van die [slachtoffer 5] ;
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 juni 1999 tot
en met 27 juni 1999 te Rotterdam
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld
en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot het
ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 6] ,
namelijk het meermalen, althans eenmaal (telkens) duwen en/of brengen en/of
houden van zijn, verdachtes penis in de vagina van die [slachtoffer 6] en/of het met
zijn, verdachtes, penis maken van op en neergaande bewegingen in de vagina
van die [slachtoffer 6]
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het brengen van die [slachtoffer 6] in een staat van bewusteloosheid en/of
onmacht door die [slachtoffer 6] een valiumtablet/valiumpil (vermengd met, althans
en/of) een of meer bedwelmend(e) middel(en) te geven en/of aan te bieden en/of
te verstrekken en/of (in de mond te stoppen en/of) toe te dienen
en/of (aldus) voor die [slachtoffer 6] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 juni 1999 tot
en met 27 juni 1999 te Rotterdam,
met [slachtoffer 6] , van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 6] in staat van
bewusteloosheid of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige
gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar geestvermogens
leed dat die [slachtoffer 6] niet of onvolkomen in staat was zijn/haar wil daaromtrent
te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 6] ,
hebbende verdachte een of meerdere malen zijn penis in de vagina van die
[slachtoffer 6] gebracht/geduwd/gehouden;
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 december 2001
tot en met 31 maart 2002, te Breda, in een woning aan de [adres]
,
opzettelijk [slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd
en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte met dat opzet meermalen,
althans eenmaal (telkens),
- die [slachtoffer 4] naar/in een (gebruikers)kamer in die woning gebracht/laten
plaatsnemen en/of (vervolgens)
- die kamer in die woning (slotvast) afgesloten,
in elk geval die [slachtoffer 4] belet te gaan waarheen deze wilde gaan.
3 De geldigheid van de dagvaarding.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4 De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5 De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Hij kan dus in zijn vordering worden ontvangen.
6 Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7.1 Vrijspraak en de gronden daarvoor.
Door het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte
(in de zaak met parketnummer 4851-02)
onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair, 3 primair en 4
(in de zaak met parketnummer 18032-03)
onder 1 primair, 2 primair en subsidiair
is ten laste gelegd, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de feiten 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair (onder parketnummer 4851-02) overweegt de rechtbank het volgende.
Onder primair is -kort gezegd- tenlastegelegd dat verdachte de vrouwen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] middelen heeft toegediend, danwel middelen heeft laten drinken, tengevolge waarvan genoemde vrouwen zijn overleden.
Vast staat dat verdachte beide vrouwen methadon en Seresta heeft gegeven. Verdachte heeft dat bekend. Echter geenszins is komen vast te staan dat beide vrouwen, gebruiksters van harddrugs, als gevolg van de inname van die middelen zijn komen te overlijden. Dit volgt uit de bevindingen van de deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut, dr. Lusthof, apotheker-toxicoloog. Deze concludeert dat op grond van de toxicologische resultaten van de door hem verrichte onderzoeken het overlijden van beide vrouwen niet te verklaren is. Het antwoord op de vraag of verdachte de vrouwen al dan niet GHB heeft toegediend, acht de rechtbank gelet hierop niet relevant.
Nu derhalve niet vastgesteld kan worden dat beide vrouwen zijn overleden als gevolg van inname van genoemde middelen, dient verdachte terzake vrijgesproken te worden.
Met betrekking tot hetgeen verdachte onder 1 en 2 telkens subsidiair is tenlastegelegd overweegt de rechtbank het volgende.
Evenmin is voor de rechtbank komen vast te staan dat de gezondheid van genoemde vrouwen is benadeeld door het toedienen door verdachte van de middelen methadon en Seresta. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] methadon en Seresta heeft gegeven; daarbij zijn door verdachte hoeveelheden aangegeven. Deze door verdachte genoemde hoeveelheden komen overeen met de door de deskundige Lusthof aangetroffen hoeveelheden. In de lichamen van genoemde vrouwen zijn bij onderzoek een aantal van de in de tenlastelegging genoemde stoffen in lichte hoeveelheden aangetroffen.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet komen vast te staan dat deze hoeveelheden hebben geleid tot benadeling van de gezondheid van de aan harddrugs verslaafde vrouwen. Verdachte wordt dan ook vrijgesproken van het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde.
Dit geldt eveneens voor de poging tot moord c.q. doodslag die onder 1 en 2 telkens subsidiair alternatief is tenlastegelegd. Uit de door verdachte aan de vrouwen toegediende hoeveelheden methadon en Seresta kan niet afgeleid worden dat verdachte het opzet had, ook niet in voorwaardelijke zin, de vrouwen van het leven te beroven.
Gelet hierop kan ook van een poging tot moord c.q. doodslag zoals onder 1 en 2 telkens (subsidiair) alternatief is tenlastegelegd niet gesproken worden.
Ten aanzien van hetgeen onder 3 primair (parketnummer 4851-02) en 1 primair (parketnummer 18032-03) is tenlastegelegd, overweegt de rechtbank het volgende.
Tenlastegelegd is dat verdachte de slachtoffers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] heeft verkracht.
Vast staat dat verdachte de genoemde slachtoffers thee of frisdrank heeft laten drinken waarin methadon en Seresta was gemengd, zonder dat beide slachtoffers hiervan op de hoogte waren. Verdachte heeft dat ook bekend. Naast genoemde slachtoffers hebben ook een aantal getuigen verklaard dat zij na het nuttigen van drank in de woning van verdachte gedurende lange tijd hebben geslapen/buiten bewustzijn zijn geweest.
Nadat de slachtoffers vervolgens in slaap waren gevallen/buiten bewustzijn waren geraakt, heeft verdachte sekseel contact met hen gehad. Gelet op de omstandigheden dat de slachtoffers, op het moment dat verdachte met zijn penis bij hen in de vagina drong, buiten bewustzijn verkeerden, kan naar het oordeel van de rechtbank niet gesproken worden van gedwongen worden seksuele handelingen te ondergaan. Naar het oordeel van de rechtbank veronderstelt het begrip dwingen een zeker bewustzijn bij degene die de handelingen moet ondergaan. Nu daarvan niet gesproken kan worden dient verdachte te worden vrijgesproken van de hem tenlastegelegde verkrachtingen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] .
Ten aanzien van hetgeen onder 4 (parketnummer 4851-02) is tenlastegelegd, overweegt de rechtbank het volgende.
Voor de rechtbank is onvoldoende komen vast te staan dat verdachte het slachtoffier [slachtoffer 4] (meerdere malen) heeft verkracht. De rechtbank heeft in de verklaringen van [slachtoffer 4] met name ten aanzien van de vermeende verkrachtingen ongerijmdheden geconstateerd en voorts vinden deze verklaringen, voor zover het betreft de verkrachtingen, onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen. Gelet hierop dient verdachte terzake te worden vrijgesproken.
Hetzelfde geldt voor feit 2 primair en subsidiair (parketnummer 18032-03), de vermeende gedwongen gemeenschap met [slachtoffer 6] .
In de diverse door [slachtoffer 6] afgelegde verklaringen heeft de rechtbank grote tegenstrijdigheden geconstateerd. Ook is voor de rechtbank onduidelijk gebleven wie, voorafgaande aan de verkrachting, in de auto bij [slachtoffer 6] hebben gezeten. Uit de verklaringen van aangeefster is niet vast komen te staan dat, zo verdachte al bij haar in de auto heeft gezeten, hij degene is geweest die tegen haar wil seksueel contact met haar heeft gehad. Gelet hierop dient verdachte ook terzake dit feit vrijgesproken te worden.
Door het onderzoek ter terechtzitting is evenwel naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
(in de zaak met parketnummer 4851-02)
in de periode van 22 september 2002 tot en met 12 december 2002 te Breda, in een woning aan de [adres] , het lijk van [slachtoffer 1] heeft verborgen,
met het oogmerk om het feit van het overlijden van die [slachtoffer 1] te verhelen door met dat oogmerk het lijk van die [slachtoffer 1] op een bed in een kamer in die woning af te dekken met een dekbed en twee platen en een deur van die kamer aan de buitenzijde af te sluiten met een hangslot en uit die deur en uit de andere toegangsdeur tot die kamer de deurklinken te verwijderen;
in de periode van 25 november 2002 tot en met 27 november 2002 te Breda en/of te Vuren, gemeente Lingewaal, het lijk van [slachtoffer 2] heeft verborgen en weggevoerd, met het oogmerk om het feit van het overlijden van die [slachtoffer 2] te verhelen door met dat oogmerk het lijk van die [slachtoffer 2] in een personenauto (Opel Astra) te plaatsen en vervolgens met dat lijk in die personenauto rond te gaan rijden en vervolgens dat lijk in een sloot te leggen/plaatsen/laten glijden/gooien;
op een tijdstip in de periode van 2 december 2002 tot en met 3 december 2002 te Breda,
met [slachtoffer 3] , van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 3] in staat van bewusteloosheid of lichamelijke onmacht verkeerde, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , namelijk het duwen en/of brengen en/of houden van zijn, verdachtes penis in de vagina van die [slachtoffer 3] ;
(in de zaak met parketnummer 18032-03)
op een tijdstip in de periode van 01 november 2002
tot en met 11 december 2002 te Breda,
met [slachtoffer 5] , van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 5] in staat
van bewusteloosheid of lichamelijke onmacht verkeerde, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 5] ,
namelijk het duwen en/of brengen en/of
houden van zijn, verdachtes penis in de vagina van die [slachtoffer 5] ;
op tijdstippen in de periode van 01 december 2001
tot en met 31 maart 2002, te Breda, in een woning aan de [adres]
,
opzettelijk [slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd
, immers heeft hij, verdachte met dat opzet meermalen,
- die [slachtoffer 4] naar/in een gebruikerskamer in die woning gebracht/laten
plaatsnemen en vervolgens
- die kamer in die woning slotvast afgesloten.
Hetgeen hiervoor in de zaak met parketnummer 4851-02 onder 1 meer subsidiair, 2 meer subsidiair en 3 subsidiair en in de zaak met parketnummer 18032-03 onder 1 subsidiair en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De overtuiging van de rechtbank, dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
8.2 De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs.
Ten aanzien van hetgeen hiervoor onder 1 meer subsidiair (parketnummer 4851-02) is bewezenverklaard is door de verdediging aangevoerd dat verdachte terzake dient te worden vrijgesproken omdat hij de ijdele hoop had dat het lichaam van [slachtoffer 1] na zijn verhuizing zou worden aangetroffen. Dit zou niet getuigen van een doordacht plan, maar het tegendeel, namelijk van een radeloosheid en niet besluitvaardig handelen. Gesteld is dat verdachte in paniek heeft gehandeld.
Dat verdachte in eerste instantie in paniek was, acht de rechtbank wel aannemelijk, echter onaannemelijk is dat deze paniektoestand weken heeft voortgeduurd. Gelet op het na het overlijden van [slachtoffer 1] verstreken tijdsverloop en de wijze waarop de verdachte haar stoffelijk overschot had toegedekt en ingesloten wordt het verweer van de verdediging verworpen.
Ook het gevoerde verweer ten aanzien van hetgeen hiervoor onder 2 meer subsidiair is bewezenverklaard wordt verworpen. Aangevoerd is dat verdachte het lichaam van [slachtoffer 2] bewust op een plek heeft achtergelaten waar ze juist wel gevonden zou worden.
Met name gelet op de vindplaats van het lichaam van [slachtoffer 2] , te weten een sloot in het buitengebied van Vuren, acht de rechtbank niet aannemelijk dat de verdachte wilde dat haar lichaam snel zou worden ontdekt. Gelet op de plek waar hij haar stoffelijk overschot heeft achtergelaten en de daaraan voorafgaande tocht door Nederland, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte een plek heeft gezocht waar haar stoffelijk overschot juist niet snel ontdekt zou worden.
Ten aanzien van de hiervoor bewezenverklaarde feiten 3 subsidiair (parketnummer 4851-02) en 1 subsidiair (parketnummer 18032-03) is door de verdediging aangevoerd, kort samengevat, dat de verklaringen van de aangeefsters en diverse andere getuigenverklaringen als onbetrouwbaar beschouwd moeten worden en derhalve niet meegenomen kunnen worden bij de bewijsvoering.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] wel betrouwbaar zijn te achten, met name nu deze verklaringen steun vinden in diverse andere verklaringen die zich in het dossier bevinden.
Zowel de slachtoffers als diverse andere vrouwen hebben verklaard dat zij na het drinken van thee of frisdrank gedurende zeer lange tijd hebben geslapen en/of het bewustzijn hebben verloren. Voorts is in de woning van verdachte een thermoskan aangetroffen met daarin de stoffen methadon en Seresta, van welke stoffen het Nederlands Forensisch Instituut heeft aangegeven dat deze dempend werken op de geest en tot slaap/bewusteloosheid kunnen leiden.
Ook verdachte zelf heeft verklaard dat hij de vrouwen, zonder dat zij het wisten, methadon en Seresta heeft gegeven en dat hij bij enkele vrouwen het gevoel had dat zij geen seks met hem wilden hebben.
9 De strafbaarheid van het bewezene.
Het ten laste van verdachte bewezen verklaarde levert de volgende misdrijven op:
(in de zaak met parketnummer 4581-02)
ten aanzien van feit 1 meer subsidiair:
een lijk verbergen met het oogmerk om het feit van het overlijden te verhelen;
ten aanzien van feit 2 meer subsidiair:
een lijk verbergen en wegvoeren met het oogmerk om het feit van het overlijden te verhelen;
ten aanzien van feit 3 subsidiair:
met iemand van wie hij weet dat zij in staat van bewusteloosheid of lichamelijke onmacht verkeert, handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
(in de de zaak met parketnummer 18032-03)
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
met iemand van wie hij weet dat zij in staat van bewusteloosheid of lichamelijke onmacht verkeert, handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
ten aanzien van feit 3:
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, meermalen gepleegd.
Terzake feit 3 in de zaak met parketnummer 18032-03 is door de verdediging aangevoerd dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat hij [slachtoffer 4] wilde beschermen tegen [naam] en -naar de rechtbank begrijpt- omdat zij bij hem spullen wegnam. De rechtbank acht dit niet aannemelijk nu de verklaring van verdachte hieromtrent geen steun vindt in andere in het dossier aanwezige stukken en gelet op de getuigenverklaringen van meerdere vrouwen over hun behandeling door verdachte ongeloofwaardig is.
10 De strafbaarheid van verdachte.
Verdachte is strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard, nu niet is gebleken van enige omstandigheid die zijn strafbaarheid zou opheffen.
11 De straffen en maatregelen.
11.1 Het ad informandum gevoegde.
De rechtbank heeft in de beoordeling betrokken het door verdachte bekende, maar hem niet ten laste gelegde feit, dat is vermeld op de vanwege de officier van justitie aan verdachte betekende onderhavige dagvaarding in de zaak met parketnummer 18032-03, te weten:
het voorhanden hebben van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (categorie I onder 7 van de Wet Wapens en Munitie) op 11 december 2002 te Breda.
11.2 De algemene overwegingen omtrent de straf.
Op grond van de aard van het bewezene en het ter informatie bij het dossier gevoegde, dat hierboven is genoemd, alsmede op grond van de omstandigheden, waaronder dit is gepleegd en de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de straf en maatregel behoren te worden opgelegd, die zij hierna zal bepalen.
11.3 De bijzondere overwegingen omtrent de straf.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verbergen van de lijken van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Daarnaast heeft hij zich seksueel vergrepen aan de slachtoffers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] . Zij waren in diepe slaap of verkeerden in staat van bewusteloosheid. Tenslotte heeft verdachte diverse malen het slachtoffer [slachtoffer 4] wederrechtelijk van haar vrijheid beroofd.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren en terbeschikkingstelling van de regering met dwangverpleging terzake de feiten die hij bewezen acht.
De rechtbank is uit het dossier gebleken dat verdachte zeer kort na zijn vrijlating uit de gevangenis in september 2002 naar de [straat] in Utrecht is gegaan. Dit betreft een tippelzone waar zich veel aan harddrugs verslaafde prostituees bevinden. Aldaar heeft verdachte zich weer in dit circuit begeven. Verdachte heeft zelf ook gedeald, zo heeft hij verklaard. In een vrij korte periode heeft verdachte contact gemaakt met diverse prostituees. Hij heeft hen vervolgens afhankelijk van hem gemaakt door hen drugs en onderdak aan te bieden. De rechtbank ziet in het gedrag van verdachte een patroon van stelselmatig handelen. Eenmaal bij hem thuis gaf verdachte zijn slachtoffers zonder dat zij het wisten, methadon en Seresta. Nadat de slachtoffers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] in slaap vielen of het bewustzijn hadden verloren heeft verdachte seksueel contact met hen gehad.
De rechtbank is van oordeel dat dit zeer ernstige strafbare feiten zijn.
Ook het verbergen van de dode lichamen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Doordat hij het lichaam van [slachtoffer 1] zo lang verborgen heeft gehouden heeft verdachte de nabestaanden de kans ontnomen om op een waardige manier afscheid te nemen van hun dierbare. Ook heeft de familie van [slachtoffer 1] gedurende lange tijd in onzekerheid verkeerd over het lot van hun dochter en zus.
De rechtbank is van oordeel dat deze feiten op zich een gevangenisstraf gedurende een lange periode rechtvaardigen.
Bij de beoordeling van de strafmaat heeft de rechtbank betrokken de rapporten die zijn uitgebracht door de deskundigen Boeykens, Zuidhof, Van Kempen en Bruijns.
Uit het multidisciplinair rapport van psycholoog Van Kempen en psychiater Bruijns, beiden verbonden aan het Pieter Baan Centrum, en uit hun verklaring ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis welke in belangrijke mate wordt gekarakteriseerd door het patroon van instabiele relaties, het krampachtig zoeken naar relaties en de angst om deze te ontberen, het overmatig idealiseren, de jaloezie en de goklust. Deze eigenschappen behoren tot het aspect van de borderline persoonlijkheidsstoornis.
Bij verdachte is sprake van een waanachtige vervorming van de realiteit, hij voelt zich almachtig.
Uit genoemd rapport blijkt dat de bij verdachte geconstateerde stoornis van invloed is geweest op de hiervoor bewezenverklaarde feiten.
Omtrent de rapporten van psychiater Boeykens en psycholoog Zuidhof merkt de rechtbank het volgende op.
Ter terechtzitting is door de deskundige Bruijns verklaard dat hij zich de conclusie van Boeykens en Zuidhof wel kan voorstellen omdat ook zijn eerste indruk van verdachte was dat hij te maken had met een zachtaardige en vriendelijke man. Echter na diverse gesprekken gevoerd te hebben met verdachte en nadat verdachte gedurende langere tijd door de diverse teamleden is geobserveerd, is hij tot een geheel andere conclusie gekomen.
De rechtbank ziet, met name gelet op de langdurige en intensieve observatie van verdachte in het Pieter Baan Centrum, gesteld tegenover de kortstondige contacten met de andere deskundigen, reden voorbij te gaan aan de conclusie van de deskundigen Boeykens en Zuidhof en de deskundigen Van Kempen en Bruijns te volgen in hun conclusie.
De rechtbank onderschrijft de conclusie van de deskundigen Van Kempen en Bruijns dat de feiten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend, omdat bij hem ten tijde van de feiten een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond.
De rechtbank stelt vast dat op drie van de door verdachte begane misdrijven naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Daarnaast is de rechtbank op grond van hetgeen psycholoog Van Kempen en psychiater Bruijns in hun rapport vermelden tot het oordeel gekomen dat naast het opleggen van een gevangenisstraf van na te melden duur, de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling en het opleggen van verpleging eist.
Uit het rapport leidt zij immers af dat de kans dat verdachte zich opnieuw aan soortgelijke feiten zal schuldig maken bijzonder groot is. De rechtbank is van oordeel dat het hier gaat om misdrijven, gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank na te melden straf en maatregel passend en geboden.
12 De overwegingen omtrent de vordering van de benadeelde partij.
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van
€. 2.783,68 terzake van hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 4851-02 onder 1 is tenlastegelegd. Deze schade, bestaande uit begrafeniskosten, is echter niet rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit, te weten het verbergen van het lijk van [slachtoffer 1] , toegebracht en daarom zal de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 50.000,00 terzake van hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 4851-02 onder 4 en in de zaak met parketnummer 18032-03 onder 3 is tenlastegelegd.
Verdachte zal worden vrijgesproken van de hem tenlastegelegde verkrachting van mevrouw [slachtoffer 4] . Uit de door de benadeelde partij ingediende vordering en de daarbij gevoegde toelichting blijkt niet welk deel van de vordering ziet op de wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Voor de rechtbank is voorts niet komen vast te staan dat eventuele psychische problemen die de benadeelde partij [slachtoffer 4] ondervindt, waarvoor overigens geen medische onderbouwing is gegeven, het gevolg zijn van de wederrechtelijke vrijheidsberoving door verdachte.
Gelet hierop is deze vordering niet van zo eenvoudige aard dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering en dat deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
13 De toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 37a, 37b, 57, 151, 243 en 282 van het wetboek van strafrecht.
RECHTDOENDE beslist de rechtbank als volgt.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte
(in de zaak met parketnummer 4851-02)
onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 en
(in de zaak met parketnummer 18032-03)
onder 1 primair, 2 primair en 2 subsidiair
is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Zij verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 7.2 is omschreven.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Zij verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Zij verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de onder 9 vermelde strafbare feiten.
Zij verklaart de verdachte deswege strafbaar.
Zij veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) jaren.
Zij bepaalt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht in mindering zal worden gebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf.
Zij gelast de terbeschikkingstelling van verdachte en beveelt daarbij dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Zij bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk is in zijn vordering.
Zij veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, begroot op nihil (BP.15)
Zij bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat die vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Zij veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, begroot op nihil.(BP.16)
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Heuvel, voorzitter, mr. Vos en mr. Schoonen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier Van den Goorbergh en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 november 2003.