ECLI:NL:RBBRE:2003:AH9369
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot gijzeling wegens onredelijke toepassing van dwangmiddelen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 1 juli 2003, werd een verzoek tot toepassing van het dwangmiddel gijzeling afgewezen. De zaak betreft een administratieve sanctie die aan de betrokkene was opgelegd wegens het lopen over de vluchtstrook van een snelweg. De betrokkene had een boete van € 54,45 ontvangen, maar deze was niet betaald. De officier van justitie had gevorderd om het dwangmiddel gijzeling toe te passen, omdat eerdere, minder ingrijpende dwangmiddelen zoals de inname van het rijbewijs en de buitengebruikstelling van het voertuig geen resultaat hadden opgeleverd.
De kantonrechter, mr. W.E.M. Verjans, oordeelde dat de aard en ernst van de gedraging niet in verhouding stond tot de zwaarte van het gevraagde dwangmiddel gijzeling. De rechter benadrukte dat de gedraging, het lopen over de vluchtstrook, niet gerechtvaardigd was en dat er geen deugdelijke motivering was voor het kiezen van gijzeling als dwangmiddel. De vordering werd dan ook afgewezen, omdat de rechter vond dat de gekozen dwangmiddelen niet passend waren voor de situatie.
De beslissing werd genomen na een zitting op 15 mei 2003, waar het Openbaar Ministerie vertegenwoordigd was door mw. mr. B.C.M.M. Hertog. De betrokkene was niet verschenen. De rechter concludeerde dat de vordering om gijzeling niet gerechtvaardigd was en dat de zaak niet voldeed aan de vereisten voor het toepassen van zo'n ingrijpend dwangmiddel. De beslissing werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.