ECLI:NL:RBBRE:2002:AO3533

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
31 oktober 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
111473 / KG ZA 02-451
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gebruik van een automerk als domeinnaam door een ander dan de merkhouder

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 31 oktober 2002, gaat het om een kort geding tussen Ford Motor Company en Axit V.O.F. over het gebruik van een automerk als domeinnaam door Axit. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 16 oktober 2002 voortgezet, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Ford, als eiseres, stelt dat het gebruik van de domeinnamen door Axit inbreuk maakt op hun merkrechten. Axit V.O.F. verdedigt zich door aan te geven dat zij handelt in opdracht van klanten en dat de geregistreerde domeinnamen slechts een rubriceringsfunctie hebben, die toegang geven tot een portaal voor de verkoop van occasions.

De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis geoordeeld dat Axit V.O.F. voldoende heeft aangetoond dat zij handelt in opdracht van klanten en dat het gebruik van de domeinnamen niet in strijd is met de merkrechten van Ford. De rechter verwijst naar eerdere jurisprudentie, waaronder het Dior-arrest en het BMW-arrest, om zijn beslissing te onderbouwen. Hij concludeert dat het gebruik van een automerk als domeinnaam in de autobranche gebruikelijk is en dat er geen sprake is van merkinbreuk.

De voorzieningenrechter heeft de gevorderde voorzieningen van Ford geweigerd en hen veroordeeld in de kosten van het geding, die tot dat moment zijn begroot op € 193,- aan griffierecht. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is uitvoerbaar bij voorraad. De zaak benadrukt de grenzen van het gebruik van merknamen in domeinnamen en de noodzaak om de context van het gebruik in overweging te nemen.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
31 oktober 2002 Sector handelsrecht
Voorzieningenrechter
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
1. de vennootschap naar het recht van Delaware (Verenigde Staten)
FORD MOTOR COMPANY,
gevestigd te Dearborn (Verenigde Staten),
2. de besloten vennootschap
FORD NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
e i s e r e s s e n ,
procureur: mr. R.A.H. Post,
advocaat: mr. D. van der Kolk te Amsterdam,
t e g e n :
1. de vennootschap onder firma
AXIT V.O.F.,
gevestigd te Breda,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRAXIT B.V.,
gevestigd te Breda,
vennoot van gedaagde sub 1,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AXIT B.V.,
gevestigd te Ulvenhout, gemeente Breda,
vennoot van gedaagde sub 1,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AXIT HOLDING B.V.,
gevestigd te Ulvenhout, gemeente Breda,
g e d a a g d e n,
verschenen bij J.C. Polling, directeur van Axit Holding B.V. en middellijk directeur van Axit B.V.
1. Het verloop van het geding.
Dit blijkt uit de navolgende, door partijen ter vonniswijzing overgelegde stukken:
- het tussenvonnis d.d. 25 september 2002 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de aanvullende producties van gedaagden.
De behandeling van de zaak ter zitting is voortgezet op 16 oktober 2002. Partijen hebben hun standpunten opnieuw toegelicht.
Partijen blijven hierna aangeduid als "Ford" en "Axit V.O.F.".
2. De verdere beoordeling en de gronden daarvoor.
2.1
Bij voormeld vonnis heeft de voorzieningenrechter Axit V.O.F. toegelaten om met schriftelijke stukken aan te tonen dat zij heeft gehandeld in opdracht van klanten en dat zij door die klanten is belast met de technische realisatie van het door hen bedacht concept. Aan de hand van een mee te brengen draagbare computer met internetaan-sluiting diende zij verder ter zitting de werking van haar programma te demonstreren.
2.2
Om aan te tonen dat zij heeft gehandeld in opdracht van klanten en in dat kader is belast met de technische realisatie van het plan, heeft Axit V.O.F. dertien nieuwe producties in het geding gebracht. Uit die producties blijkt onder meer dat sprake is van een idee van een derde, dat die derde met J.C. Polling van Axit V.O.F. heeft gesproken over de moge-lijkheden die het internet biedt om dat idee te realiseren, dat die derde blijkbaar verwacht dat Axit V.O.F. het gehele automatiseringstraject zal verzorgen, dat die derde Axit V.O.F. zijn ondernemingsplan heeft toegezonden en haar opdracht heeft gegeven om diverse domeinnamen, bestaande uit automerken met een aantal extensies, te registreren, en dat Axit V.O.F. de kosten van die registraties in rekening heeft gebracht bij die derde. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Axit V.O.F. hiermee dan ook genoegzaam aangetoond dat zij heeft gehandeld in opdracht van een klant en dat zij door die klant is belast met niet meer dan de technische realisatie van diens idee.
2.3
Ter zitting heeft Axit V.O.F. de werking van haar programma getoond. Daarbij is gebleken dat men, na het intypen van één van de door haar geregistreerde domeinnamen in de adresbalk van een internetpagina, uitkomt op een portaal waar occasions van allerhande merken te koop worden aangeboden en waarop handelaars kunnen adverteren. Volgens Axit V.O.F. is het mogelijk om vanaf dat portaal en aan de hand van zoektermen (zoals merknaam, type, accessoires) gerichter te zoeken naar het soort auto dat men zoekt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Axit V.O.F. met deze demonstratie dan ook voldoende aangetoond dat de door haar geregistreerde domeinnamen slechts een rubriceringsfunctie hebben en allen toegang geven tot hetzelfde portaal.
2.4
Gelet op het voorgaande is de juistheid van de stellingen van Axit V.O.F. voldoende gebleken. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding om terug te komen op zijn overwegingen in voornoemd tussenvonnis. Dat het programma van Axit V.O.F. nog steeds niet operationeel is, is voor de voorzieningenrechter geen reden om op zijn eerdere overwegingen terug te komen, aangezien het blijkbaar gaat om een serieus project waarin de klant inmiddels niet onaanzienlijke bedragen moet hebben geïnvesteerd.
2.5
Naar aanleiding van de overwegingen van de voorzieningenrechter in voornoemd tussen-vonnis heeft Ford ter zitting opgemerkt dat zij de jurisprudentie aldus begrijpt, dat het adverteren met andermans merk slechts is toegestaan indien deze wijze van adverteren in de sector gebruikelijk is en indien deze wijze van adverteren noodzakelijk is. Dit standpunt kan de voorzieningenrechter niet volgen. Het door Ford bedoelde criterium is afkomstig uit het zogenaamde Dior-arrest d.d. 4 november 1997 van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: HvJ). De essentie van dat arrest is dat een weder-verkoper die gewoonlijk gelijkaardige artikelen verkoopt die niet noodzakelijkerwijs van dezelfde kwaliteit zijn als het merkartikel, een merk op de in de bedrijfssector gebruikelijke wijze mag gebruiken om de verdere verhandeling van deze producten aan te kondigen, tenzij wordt aangetoond dat in de bijzondere omstandigheden van het geval het gebruik van het merk voor dat doel de reputatie van dat merk ernstig schaadt. Het gebruik van een automerk, mogelijk met een extensie, of het woord occasion, eventueel met een extensie, als domeinnaam is, getuige de door Ford zelf gebruikte domeinnaam, een in de autobranche gebruikelijke wijze om op internet de verhandeling van auto's c.q. occasions bij het publiek aan te kondigen. Dat een aangeboden occasion niet noodzakelijkerwijs dezelfde kwaliteit heeft als een door de merkhouder aangeboden occasion, doet daar dus niets aan af. Weliswaar weet men in dit geval bij het intikken van een domeinnaam niet op welke website men zal uitkomen, maar dat gebruik wordt niet verboden in artikel 13 lid 2 BMW.
Overigens merkt de voorzieningenrechter op dat hij zich in dit geval vooral heeft laten leiden door het zogenaamde BMW-arrest d.d. 23 februari 1999 van het HvJ, welk arrest beter aansluit op de onderhavige casus en waarin het gebruikelijkheidscriterium door het HvJ niet is gehanteerd.
2.6
Omdat naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake is van een merkinbreuk en het door Axit V.O.F. uitgewerkte plan niet bedoeld lijkt te zijn om Ford te benadelen, zullen de gevraagde voorzieningen worden geweigerd. Als de in het ongelijk te stellen partij zal Ford worden veroordeeld in de kosten van het geding.
3. De beslissing in kort geding.
De voorzieningenrechter:
weigert de gevorderde voorzieningen;
veroordeelt eiseressen in de kosten van het geding, voorzover aan de zijde van gedaagden gevallen, tot op heden begroot op € 193,- aan griffierecht;
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Kooijman, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting in kort geding van donderdag 31 oktober 2002, in tegenwoordigheid van mr. M.A.M. de Baar, waarnemend griffier.