ECLI:NL:RBBRE:2002:AF1381
Rechtbank Breda
- Hoger beroep
- W.E.M. Verjans
- Weenink
- Wijma
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van niet-ontvankelijkheid in hoger beroep inzake administratieve sanctie verkeersvoorschriften
In deze zaak heeft het gerechtshof te Leeuwarden uitspraak gedaan op het hoger beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Breda, gedateerd 10 september 2002. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard, omdat de betrokkene niet binnen de in artikel 11, derde lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) gestelde termijn zekerheid had gesteld voor de betaling van de opgelegde administratieve sanctie. De betrokkene had ook niet binnen een nader gestelde termijn dit verzuim hersteld.
Tijdens het procesverloop heeft de advocaat-generaal de gelegenheid gekregen om een verweerschrift in te dienen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter bevestigd, waarbij het heeft geoordeeld dat de kantonrechter terecht tot de conclusie is gekomen dat de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard diende te worden. De betrokkene heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere uitkomst.
De beslissing van het gerechtshof houdt in dat de betrokkene in zijn beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, en dat de eerdere beslissing van de kantonrechter wordt bevestigd. Dit arrest is gewezen door mr. Weenink, in tegenwoordigheid van mr. Wijma als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting. De betrokkene heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen, mits hij kan aantonen dat hij wel tijdig zekerheid heeft gesteld of een gegronde reden heeft voor het niet of niet tijdig stellen van zekerheid.