ECLI:NL:RBBRE:2002:AF0162

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
5 maart 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2.295
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de schuldsaneringsregeling en de beoordeling van aflossingscapaciteit

Op 5 maart 2002 heeft de Rechtbank Breda een verzoekschrift ontvangen tot toepassing van de schuldsaneringsregeling (WSNP) van verzoekster, die al geruime tijd een bijstandsuitkering ontvangt. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de aard van de schulden, de wijze waarop deze zijn ontstaan, en de financiële verplichtingen van verzoekster. De rechtbank concludeert dat, gezien de maximale duur van de WSNP, een periode van 5 jaar voor verzoekster redelijk is. Dit houdt in dat verzoekster aan de toelatingscriteria kan voldoen, mits er geen minnelijke regeling mogelijk is.

De gemeente heeft in een verklaring op basis van artikel 285 van de Faillissementswet (Fw) aangegeven dat een minnelijke regeling niet haalbaar is, gezien de verhouding tussen de schuldenlast en de aflossingscapaciteit. De rechtbank merkt op dat, hoewel de maandelijkse bijdrage aan de bewindvoerder €29,16 bedraagt, er nog slechts €7,- per maand beschikbaar is voor de schuldeisers. De rechtbank stelt voor dat verzoekster via het GKB een regeling probeert te treffen met de schuldeisers, voordat er een definitieve beslissing over de toelating tot de WSNP wordt genomen.

Uiteindelijk wijst de rechtbank het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af, omdat er onvoldoende bewijs is dat een minnelijke regeling niet mogelijk is. De rechtbank benadrukt dat verzoekster eerst moet proberen een regeling te treffen voordat zij kan worden toegelaten tot de WSNP. De beslissing is genomen door mr. P. Kooijman en is openbaar uitgesproken op 3 mei 2002.

Uitspraak

Rechtbank Breda
Enkelvoudige kamer
X.,
Wonende te P.,
verzoekster,
heeft op 10 april 2002 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Verzoekster heeft een inkomen uit uitkering van €723,19, te vermeerderen mer €206,01 aan huursubsidie.
Op basis van de berekening die in het kader van de WSNP zou worden opgemaakt voor de vaststelling van het vrij te laten inkomen, zou verzoekster aan boedel een bedrag moeten afdragen van €36,82 per maand. Op basis van de dergelijke aflossing zou verzoekster bij een rente van 10% aflossen van €1120,- en gedurende 5 jaar een berdag van €1700,-. Bij een rente van 8% is het €1160,- resp. €1800,-.
Verzoekster heeft een schuld van €2025,78. op basis van voornoemde rentepercentages, zou een aflossing 6,5 tot 7 jaar in beslag nemen.
Bij de beoordeling of een persoon tot de WSNP kan worden toegelaten, dient naast de vraag om wat voor soort schulden het gaat en hoe zij zijn ontstaan, mede te worden betrokken de zwaarte van de financiële verplichtingen die op die persoon rusten en de tijd waarin de aanwezige aflossing per maand kunnen worden afgelost. De rechtbank acht, mede gelet op de maximum duur die de WSNP kan worden gesteld, bij een persoon als verzoekster, die al gedurende ruime tijd een bijstandsuitkering ontvangt, een periode van 5 jaar, redelijk. Dat zou betekenen dat verzoekster is voldaan die aan toelating kunnen worden gesteld.
Eén van die voorwaarden is dat een minnelijke regeling niet tot de mogelijkheden blijkt te behoren. Dat standpunt heeft de gemeente in de verklaring ex art. 285 Fw vermeld op basis van de enkele vergelijking van de omvang van de schulden en de draagkracht. Toelating tot de WSNP heeft echter tot gevolg dat aan de bewindvoerder een maandelijkse bijdrage dient te worden voldaan van €29,16 incl. BTW, zodat per maand voor de crediteuren slechts ter beschikking blijft een bedrag van €7,-. Het komt de rechtbank waarschijnlijk voor dat wanneer aan de schuldeisers wordt aangeboden om ofwel een bedrag te lenen dat op basis van de aflossingscapaciteit in 5 jaar het bedrag van €36,82 ter beschikking te stellen, een regeling moet kunnen worden bereikt. Verzoekster zal eerst moeten trachten via het GKB een dergelijke regeling tot stand te brengen. Lukt dat niet, dan ziet de rechtbank thans geen aanleiding omte zijner tijd toelating tot de WSNP te weigeren.
Het veroek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling dient derhalve te worden afgewezen.
Beslissing
De rechtbank:
- wijst het verzoek af;
Gewezen door mr. P. Kooijman, lid van de genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 mei 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.