ECLI:NL:RBBRE:2002:AE9817
Rechtbank Breda
- Kort geding
- M.M. Steenbeek
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over nakoming van overeenkomst en betaling van voorschot
In deze zaak, die op 5 november 2002 door de Rechtbank Breda is behandeld, gaat het om een kort geding tussen de besloten vennootschap Spaars Select University B.V. (hierna: University) en de naamloze vennootschap Regent Estate Holdings N.V. (hierna: Regent). De eiseres, University, vordert nakoming van een overeenkomst die op 13 september 2002 is gesloten, waarbij Regent zich verplichtte om een in aanbouw zijnde onroerende zaak van University te kopen voor een bedrag van € 31.000.000,-. Tevens vordert University betaling van een voorschot van € 2.605.042,-, dat Regent volgens de overeenkomst had moeten betalen. Regent heeft de vordering bestreden en zich beroepen op dwaling en bedrog, stellende dat University onjuiste informatie heeft verstrekt over de financiële situatie van de Spaar Select Groep, waarvan zij deel uitmaakt.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van University toegewezen. De rechter oordeelt dat Regent binnen zeven dagen na betekening van het vonnis het voorschot aan University moet betalen, mits University de vereiste zekerheid biedt. De rechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat University zich schuldig heeft gemaakt aan bedrog of dat er sprake is van dwaling. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat Regent niet kan weigeren om mee te werken aan de eigendomsoverdracht van de onroerende zaken, zolang aan de voorwaarden van de overeenkomst wordt voldaan. De kosten van het geding zijn voor rekening van Regent, die in het ongelijk is gesteld.
Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is tot stand gekomen na een zitting op 29 oktober 2002, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld op basis van de overgelegde stukken en de argumenten van beide partijen. De uitspraak benadrukt het belang van contractuele verplichtingen en de noodzaak voor partijen om zich aan hun afspraken te houden, tenzij er overtuigend bewijs is van onrechtmatigheden die de overeenkomst ongeldig maken.