3.1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, of niet danwel onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de onbetwiste inhoud van de overgelegde stukken, staan de volgende feiten in rechte vast:
- Maple Holland B.V. is, na in surséance van betaling te hebben verkeerd en waarbij mr. Wagemakers tot bewindvoerder was benoemd, op 13 april 1999 in staat van faillissement verklaard met aanstelling van mr. Wagemakers tot curator.
- [eiser] hebben een vordering op Maple Holland B.V. ter waarde van
f 312.500,-- tot zekerheid waarvan een eerste pandrecht is verstrekt op de gehele bedrijfsinventaris.
- De belastingdienst beroept zich voor haar vordering groot f 43.152,-- op haar bodemvoorrecht.
- In een brief van de raadsman van [eiser] aan de curator van 2 april 1999 heeft deze onder verwijzing naar een eerder gesprek met de curator over de vordering van [eiser] en het pandrecht geschreven:
"Na beraad met mijn cliënten kan ik u berichten, dat zij onder behoud van hun rechten uit hoofde van het pandrecht bereid zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de bedrijfsinventaris, zoals voornoemd, aan derden.
Hieraan is echter de voorwaarde verbonden, dat de opbrengst van deze bedrijfsinventaris wordt gesepareerd van het overige "vrije" actief van de boedel en wel op een bankrekening ten name van mijn cliënten. Deze bankrekening zal dan geblokkeerd zijn totdat het recht van voorrang zijdens de fiscus op voornoemde bodemgoederen is vervallen door betaling van de desbetreffende belastingschulden eerst uit dit vrije actief. (….)
De blokkade van bovenvermelde rekening dient derhalve tot vrijwaring van de boedel voor aanspraken van de fiscus uit hoofde van eventuele rechten van voorrang krachtens bodemrecht zulks tot het maximum van de op deze boedelrekening te storten koopsom."
- Bij brief van 7 april 1999 heeft de curator gereageerd op voornoemde brief en zich op het standpunt gesteld dat de opbrengst van de bedrijfsinventaris niet gesepareerd van het overige vrije actief van de boedel hoeft te worden door deponering op een bankrekening ten name van [eiser] Verder schrijft de curator dat er een activatransactie is voorzien die voor de boedel zal leiden tot een opbrengst van circa
f 150.000,--. Ook spreekt hij in die brief de verwachting uit dat het bodemvoorrecht van de fiscus niet gauw uit het vrije actief voldaan zal kunnen worden, omdat de preferente vorderingen en de boedelkosten hoger zullen zijn dan het actief.
- Hierop heeft de raadsman van [eiser] in een brief van 12 april 1999 aan de curator geschreven:
"(…) verschil ik met u van mening, voor zover het betreft de separatie van de verkoopopbrengst. (…) De positie van de curator noch het recht van voorrang zijdens de fiscus met betrekking tot de aangewezen belastingvorderingen kunnen dit recht zijdens de pandhouders ter zijde schuiven of overklassen. (…) Voorshands handhaaf in namens mijn cliënten de vordering en hun uitdrukkelijk verzoek."
- Op 14 april 1999 heeft de curator de bedrijfsinventaris als onderdeel van een totale activatransactie van de gehele onderneming onderhands verkocht, waarbij de verkoop-opbrengst van de bedrijfsinventaris f 150.000,-- was.
- Deze verkoopopbrengst is door de curator in de boedel gehouden.