3.1
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
- Na een fusie van drie Bredase ziekenhuizen en één Oosterhouts ziekenhuis exploiteert Amphia sinds 1 januari 2001 het Amphiaziekenhuis op drie locaties te Breda en één locatie te Oosterhout.
- De fusie beoogde doelmatig werken te bevorderen door bepaalde activiteiten op één locatie te concentreren en andere activiteiten juist over de locaties te verspreiden. Uitgangspunt voor de specialisten daarbij is het beginsel "man volgt werk".
- Door deze fusie was en is integratie van de vier bestaande maatschappen in één regiomaatschap dringend gewenst als beste optie van samenwerking ten behoeve van een adequate en efficiënte zorgverlening. Partijen onderschrijven dit uitgangspunt ook en vanaf eind 1999 zijn de eerste besprekingen gestart om te komen tot een regiomaatschap. De intentieverklaring is uiteindelijk op 8 april 2001 door allen getekend.
- De grote inkomensverschillen tussen de maatschappen moesten geharmoniseerd worden, waarbij op de Oosterhoutse anesthesisten de zwaarste lasten rustten om toe te treden tot de regiomaatschap middels betaling van een inkoopsom. De Oosterhoutse maatschap wenste zekerheden voor de risico's ten aanzien van het te verwachten praktijkinkomen en de ontwikkelingen daarin, gegeven het feit dat zij zich in de schulden moest steken teneinde tot de regiomaatschap te kunnen toe treden.
- Ten aanzien van de financiële regeling werd overeenstemming bereikt over de uitgangspunten: basis voor de harmonisatie is boekjaar 2000; harmonisatieperiode 3 jaar; voor de goodwillwaarde geldt factor 0,85 en voor de inkomensharmonisatie factor 3, in totaal dus 3,85.
Een en ander via betaling ineens bij toetreding, voorgefinancierd door Amphia. Toetreding tot de regiomaatschap was voorzien per 1 januari 2001.
- Punten van onderhandeling tegen de achtergrond van deze regeling waren onder meer:
- een door Amphia te verstrekken inkomensgarantie,
- een kwijtscheldings-regeling ten aanzien van de harmonisatieschuld ingeval van
ziekte, overlijden, tussentijds vertrek etc.,
- ontbindende voorwaarde met betrekking tot de zorgfunctie in de Klokkenberg en
- nacalculatie aan de hand van de gerealiseerde inkomens.
- De drie Bredase maatschappen hebben op 22 augustus 2001 een concept-maatschapsovereenkomst op basis van de onderhandelingsresultaten voorgelegd aan de Oosterhoutse maatschap. Met het ter tafel liggende voorstel hebben de Oosterhoutse anesthesiologen niet ingestemd in verband met de voor hen geldende investeringslasten. Zij hielden vast aan hun voorwaarden met betrekking tot nacalculatie en inkomensgarantie.
- Teneinde meer inkomenszekerheid te verkrijgen hebben de Oosterhoutse anesthesiologen zich vervolgens gewend tot de Raad van Bestuur van Amphia. Dit heeft geleid tot een nadere inkomensgarantieregeling zijdens Amphia die voor de Oosterhoutse maatschap acceptabel was. Hiermee was voor de Oosterhoutse anesthesiologen in december 2001 de weg vrij om alsnog akkoord te gaan met de op 22 augustus 2001 ter tafel liggende concept-maatschapsovereenkomst, die op hoofdlijnen inhield: maatschapsvorming per 1 januari 2001 en vergoedingsfactor 3,85 over de inkomenscijfers van 2000.
- De Bredase anesthesiologen konden met die ingangsdatum niet (meer) instemmen. Bij brief van 15 januari 2002 hebben zij voorgesteld te streven naar maatschapsvorming per 1 januari 2003 en berekening van de toetredingsvergoeding over de cijfers van 2002.
- Met een latere ingangsdatum konden de Oosterhoutse anesthesiologen slechts instemmen bij verlaging van de vergoedingsfactor.
- De Bredase anesthesiologen zijn daarmee niet akkoord gegaan.
- In februari 2002 heeft de Raad van Bestuur van Amphia het volgende voorgesteld: maatschapsvorming per 1 januari 2002 en goodwill-factor 3,85, te berekenen over de cijfers van 2001.
- De Oosterhoutse anesthesiologen hebben daartegen bezwaren geuit en zijn bij brief van 20 februari 2002 met een geheel nieuw voorstel gekomen.
- De Bredase anesthesiologen, die wel akkoord konden gaan met het voorstel van de Raad van Bestuur van februari 2002, hebben dit nieuwe voorstel afgewezen.
- In deze impasse heeft de Oosterhoutse maatschap dit geding aangespannen. De door de voorzieningenrechter in overweging gegeven mediation als vorm van conflictoplossing is niet van de grond gekomen.