ECLI:NL:RBBRE:2001:AD8422
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om gezag over minderjarige na overlijden van de moeder
Op 10 oktober 2001 is er een verzoek ingediend bij het kantongerecht te Bergen op Zoom door [verzoeker] om hem te belasten met het gezag over zijn minderjarige zoon, [zoon]. Dit verzoek volgde op het overlijden van de moeder van het kind op 4 juli 2001. De moeder had in haar testament [oma] benoemd tot voogd. De kantonrechter diende te oordelen over de vraag wat in het belang van het kind was: de testamentaire voogdij of het verzoek van de vader om met het gezag belast te worden.
Volgens artikel 1:280 van het Burgerlijk Wetboek begint de voogdij op het moment dat de voogd zich bereid verklaart deze aan te nemen, wat moet gebeuren bij de griffie van het bevoegde kantongerecht. De kantonrechter constateerde dat deze verklaring nog niet was afgelegd, waardoor de testamentaire voogdij nog niet was ingegaan. De kernvraag was dus of de vader, die het kind had erkend, met het gezag belast kon worden, ondanks de benoeming van de oma als voogd.
De kantonrechter besloot dat het noodzakelijk was om belanghebbenden te horen en nodigde hen uit voor een zitting op 20 november 2001. De beslissing over het verzoek werd aangehouden, en de kantonrechter benadrukte dat de belangen van het kind voorop stonden. De zaak werd behandeld in het kader van het civiel recht, specifiek binnen het personen- en familierecht. De uitspraak werd gedaan door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, op 23 oktober 2001.