ECLI:NL:RBBRE:2001:AD8422

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
23 oktober 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
209529 OV/01-1671
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om gezag over minderjarige na overlijden van de moeder

Op 10 oktober 2001 is er een verzoek ingediend bij het kantongerecht te Bergen op Zoom door [verzoeker] om hem te belasten met het gezag over zijn minderjarige zoon, [zoon]. Dit verzoek volgde op het overlijden van de moeder van het kind op 4 juli 2001. De moeder had in haar testament [oma] benoemd tot voogd. De kantonrechter diende te oordelen over de vraag wat in het belang van het kind was: de testamentaire voogdij of het verzoek van de vader om met het gezag belast te worden.

Volgens artikel 1:280 van het Burgerlijk Wetboek begint de voogdij op het moment dat de voogd zich bereid verklaart deze aan te nemen, wat moet gebeuren bij de griffie van het bevoegde kantongerecht. De kantonrechter constateerde dat deze verklaring nog niet was afgelegd, waardoor de testamentaire voogdij nog niet was ingegaan. De kernvraag was dus of de vader, die het kind had erkend, met het gezag belast kon worden, ondanks de benoeming van de oma als voogd.

De kantonrechter besloot dat het noodzakelijk was om belanghebbenden te horen en nodigde hen uit voor een zitting op 20 november 2001. De beslissing over het verzoek werd aangehouden, en de kantonrechter benadrukte dat de belangen van het kind voorop stonden. De zaak werd behandeld in het kader van het civiel recht, specifiek binnen het personen- en familierecht. De uitspraak werd gedaan door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, op 23 oktober 2001.

Uitspraak

KANTONGERECHT TE BERGEN OP ZOOM
Zaaknr.: 209529 OV / 01-1671
1. Inleiding
Op 10 oktober 2001 is ter griffie van dit kantongerecht een verzoek ingekomen van:
[verzoeker], (woonplaats),
hierna te noemen [verzoeker],
gemachtigde: mr. P.C.M. Dirven, advocaat te Etten-Leur,
waarbij [verzoeker] zich tot de kantonrechter wendt met het verzoek:
om hem te belasten met het gezag over [zoon] en om de afgifte van deze minderjarige aan hem te bevelen.
In het verzoekschrift wordt -kort gezegd- gesteld dat [verzoeker] in de periode van 23 oktober 1996 tot 4 juli 2001 heeft samengewoond met [partner] en dat uit deze samenleving op 21 januari 1999 is geboren [minderjarige] voornoemd, welk kind op 22 januari 1999 door verzoeker is erkend.
Op 4 juli 2001 is de moeder van de minderjarige overleden en korte tijd later heeft de oma van de minderjarige (van [oma] het kind meegenomen naar haar woonplaats[oma] is bij testament van [partner] benoemd tot voogd. Verzoeker wenst, in afwijking van deze testamentaire voogdij, zelf belast te worden met het gezag.
2. Tussentijdse beoordeling
Uit artikel 1:280 Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat een (testamentaire) voogdij begint op het tijdstip waarop de voogd zich bereid heeft verklaard de voogdij te aanvaarden. Deze bereid-verklaring dient te geschieden middels een verklaring afgelegd ter griffie van het kantongerecht dat daartoe bevoegd is. Uit de artikelen 429c Burgerlijke Rechtsvordering (RV) jo 1:12 BW volgt dat een dergelijke verklaring afgelegd dient te worden bij het kantongerecht te Bergen op Zoom. Voornoemde verklaring is tot het moment van indiening van het verzoekschrift niet ter griffie afgelegd, zodat de testamentaire voogdij geen aanvang heeft genomen.
Op grond van artikel 1:253g BW kan de kantonrechter, indien van de ouders diegene overlijdt die het gezag over hun minderjarig kind alleen uitoefende, bepalen dat de overlevende ouder of een derde met het gezag over dit kind wordt belast. Aangezien [verzoeker] de minderjarige heeft erkend, is hij bevoegd een dergelijk verzoek aan de kantonrechter voor te leggen. Het verzoek om de overlevende ouder met het gezag te belasten wordt slechts afgewezen indien gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van het kind zouden worden verwaarloosd. Deze bepaling is mede van toepassing indien de overleden ouder een voogd heeft aangewezen bij uiterste wilsbeschikking.
Wederom gezien bovengenoemde artikelen 429c RV jo 1:12 BW is de kantonrechter te Bergen op Zoom de bevoegde rechter in deze.
De kernvraag waarover de kantonrechter dient te oordelen is: wat is in het belang van het kind, de testamentaire voogdij waarbij de oma van moederszijde tot voogd is benoemd dan wel toewijzing van het onderhavige verzoek om de vader met het gezag te belasten.
De kantonrechter acht het in deze zinvol om eerst belanghebbenden te horen omtrent deze aangelegenheid.
-2-
Zaaknr.: 209529 \ OV 01-1671
3. Beslissing
De Kantonrechter:
nodigt belanghebbenden, te weten:
- verzoeker, met diens raadsman mr. P.C.M. Dirven;
- testamentair voogd [oma];
- de Raad voor de Kinderbescherming;
uit te verschijnen op de terechtzitting van:
dinsdag 20 november 2001 om 15.00 uur
waarbij het een mondelinge behandeling van het onderhavige verzoekschrift zal plaatsvinden, bij het kantongerecht te Bergen op Zoom, aan de Stationsstraat 28.
Aan een eventuele niet-verschijning kunnen de gevolgen worden verbonden die de kantonrechter passend acht.
De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gegeven te Bergen op Zoom door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en door deze op
23 oktober 2001 in het openbaar uitgesproken in het bijzijn van de griffier.