ECLI:NL:RBBRE:2001:AB2913
Rechtbank Breda
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot terugbetaling van onverschuldigde betaling en geschil over aandelenoverdracht
In deze zaak, die op 6 maart 2001 door de Rechtbank Breda is behandeld, vorderde eiser, [eiser], in kort geding dat de N.V. Ebcon Holding, gedaagde, hem een bedrag van ƒ.150.000,-- zou terugbetalen. Dit bedrag was door [eiser] betaald in het kader van een aanbod om aandelen in Ebcon Holding te verwerven. Eiser stelde dat de betaling onverschuldigd was, omdat Ebcon Holding zijn aanbod niet had aanvaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser] op 1 mei 1999 in dienst trad bij Ebcon Holding en dat hij op 24 maart 2000 een inschrijfformulier had ingevuld voor de aankoop van 1500 aandelen. Eiser had het bedrag van ƒ.150.000,-- overgemaakt, maar Ebcon Holding had nagelaten om de aandelen daadwerkelijk aan hem toe te wijzen.
De rechtbank oordeelde dat de vordering van [eiser] tot terugbetaling van het bedrag niet kon worden toegewezen. De president van de rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een onverschuldigde betaling, omdat er een aanbod van Ebcon Holding aan [eiser] was gedaan, dat hij had geaccepteerd door het invullen van het inschrijfformulier en het doen van de betaling. De rechtbank wees ook de vorderingen in reconventie van Ebcon Holding af, omdat er geen spoedeisend belang was aangetoond. De kosten van het geding werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke communicatie en overeenstemming tussen partijen bij aandelenoverdrachten en de juridische implicaties van onverschuldigde betalingen. De president van de rechtbank, mr. P. Kooijman, heeft de zaak behandeld en de beslissing is genomen in het kader van een kort geding, waarbij de belangen van beide partijen zorgvuldig zijn afgewogen.