ECLI:NL:RBBRE:2001:AB0603
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Cooijmans
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de Regeling oogstschade 1998 en de WTS-regeling in relatie tot eigen risico
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te Dordrecht, waarbij zijn bezwaren tegen de berekening van het eigen risico op basis van de Regeling oogstschade 1998 ongegrond zijn verklaard. Eiser had aanvragen ingediend wegens schade aan gewassen door extreme regenval in september 1998, zowel op basis van de Regeling oogstschade 1998 als de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen. De rechtbank heeft de relevante bepalingen uit de Regeling oogstschade 1998 in overweging genomen en vastgesteld dat de Regeling een complementair karakter heeft ten opzichte van de WTS-regeling. Dit houdt in dat de Regeling enkel van toepassing is voor schade die niet onder de WTS-regeling valt.
De rechtbank oordeelt dat het niet onredelijk is dat bij de bepaling van het eigen risico het gehele bedrijfsareaal van eiser in ogenschouw wordt genomen, ook als een deel daarvan niet tot het schadegebied van de Regeling behoort. De keuze van verweerder om alle percelen mee te tellen bij de berekening van het eigen risico is consistent met de doelstellingen van de Regeling. Eiser stelt dat hij een dubbel eigen risico ondervindt, maar de rechtbank concludeert dat dit niet het geval is, aangezien de WTS-regeling een eigen risico kent dat aanzienlijk lager is.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de Regeling correct is toegepast. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de Minister om de bezwaren van eiser ongegrond te verklaren, wordt bevestigd. De uitspraak is gedaan door mr. Cooijmans, in aanwezigheid van de griffier, mr. De Bie, op 10 januari 2001.