ECLI:NL:RBBRE:2001:AA9412
Rechtbank Breda
- Kort geding
- P. Kooijman
- D.G.E.C.-Th. Schütz
- Rechtspraak.nl
Vordering tot bloedonderzoek in kort geding met betrekking tot mogelijke besmetting met HIV door bijtincident
In deze zaak, die op 10 januari 2001 door de Rechtbank Breda is behandeld, vordert eiser, vertegenwoordigd door mr. C.M.J. de Bont, dat gedaagde, die gedetineerd is, medewerking verleent aan een bloedonderzoek. Eiser stelt dat hij door gedaagde is gebeten, wat hem angst voor besmetting met HIV of hepatitis heeft bezorgd. Gedaagde ontkent de beet en heeft geen medewerking verleend aan het bloedonderzoek. De president van de rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van eiser gerechtvaardigd is, gezien de ernstige zorgen over mogelijke besmetting en de noodzaak om snel duidelijkheid te krijgen. De rechtbank oordeelt dat de belangen van eiser zwaarder wegen dan de grondrechten van gedaagde, en dat er een wettelijke basis is voor de gevraagde beperking van gedaagdes rechten. De president heeft de vordering toegewezen en gedaagde veroordeeld om binnen een dag na betekening van het vonnis zijn medewerking te verlenen aan het bloedonderzoek, met de mogelijkheid van lijfsdwang als hij hieraan niet voldoet. Tevens is bepaald dat de uitslag van het bloedonderzoek binnen twee dagen aan de raadsman van eiser moet worden meegedeeld. Gedaagde is ook veroordeeld in de kosten van het geding.