ECLI:NL:RBBRE:2000:AA9189
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Renneberg
- mr. Van Rijkom
- mr. Schnitzler-Strijbos
- Rechtspraak.nl
Deelneming aan een criminele organisatie en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 29 december 2000 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de gedingstukken bekeken en de zaak ter terechtzitting onderzocht, waarbij de vordering van de officier van justitie en het verweer van de verdachte en zijn raadsman zijn gehoord. De rechtbank heeft de verweren van de verdediging verworpen, onder andere met betrekking tot het horen van getuigen en de schending van het recht op een eerlijk proces zoals vastgelegd in artikel 6 van het EVRM. De rechtbank oordeelde dat de verdediging voldoende gelegenheid had gekregen om haar standpunten naar voren te brengen en dat er geen sprake was van schending van de rechten van de verdachte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van bijna twee jaar betrokken was bij een organisatie die zich bezighield met de productie en distributie van amfetamine en MDMA. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan deelname aan deze criminele organisatie en het opzettelijk verkopen en vervoeren van aanzienlijke hoeveelheden amfetamine. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in aanmerking genomen en heeft een gevangenisstraf van vijf jaar opgelegd, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf. Tevens is een personenauto verbeurd verklaard, die in verband met de strafbare feiten in beslag was genomen. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.