ECLI:NL:RBBRE:2000:AA9188

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
29 december 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
4234/99
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Renneberg
  • mr. Van Rijkom
  • mr. Schnitzler-Strijbos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelneming aan een criminele organisatie en oplichting met betrekking tot hypothecaire leningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 29 december 2000 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en verschillende overtredingen van de Opiumwet. De rechtbank heeft de gedingstukken en het verweer van de verdachte en zijn raadsman in overweging genomen. De verdachte werd vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar de rechtbank achtte andere feiten wel bewezen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan de uitvoer van marihuana naar Engeland en het in bezit hebben van een hennepkwekerij. Daarnaast was hij betrokken bij oplichting door het verstrekken van valse werkgeversverklaringen en loonoverzichten om hypothecaire leningen te verkrijgen van ABN/AMRO Bank N.V. en A.S.R. Bank N.V. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn geringe strafblad, een gevangenisstraf van vijfentwintig maanden moest ondergaan, waarvan acht maanden voorwaardelijk. De rechtbank motiveerde haar beslissing door te wijzen op de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid en de maatschappij.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE BREDA
Parketnummer: 4234/99
1 Partijen. Onderzoek van de zaak.
In de zaak onder voormeld parketnummer van de officier van justitie in het arrondissement Breda tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
heeft de vierde kamer van deze rechtbank het volgende vonnis gewezen.
De rechtbank heeft de gedingstukken gezien en de zaak onderzocht ter terechtzitting. Zij heeft de vordering van de officier van justitie gehoord en het verweer dat naar voren is gebracht door de verdachte en de raadsman.
2 De tenlastelegging.
De verdachte staat terecht, terzake dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december
1997 tot en met 11 oktober 1999 te Hoeven, gemeente Halderberge en/of Breda
en/of Etten-Leur en/of Sint Willebrord, gemeente Rucphen, in elk geval in het
arrondissement Breda en/of te Amsterdam, in elk geval in het arrondissement
Amsterdam,in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een duurzaam samenwerkingsverband van personen, te weten hij,
verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7]
en/of [medeverdachte 8] en/of een of meer andere perso(o)n(en), welke organisatie
tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
-het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van
hoeveelheden, althans een hoeveelheid van (een) middel(en) (telkens) vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of
-het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken,verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of opzettelijk aanwezig hebben van hoeveelheden,
althans een hoeveelheid van (een) middel(en) (telkens) vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I;
(deeldossier 17)
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 14 september 1999 te Oudenbosch, gemeente Halderberge,
althans in het arrondissement Breda tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft
gebracht, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van
ongeveer 170 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van
een materiaal bevattende marihuana, zijnde marihuana een middel vermeld op de
bij de Opiumwet behorende lijst II;
(deeldossier 16)
art 3 lid 1 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 11 oktober 1999 te Hoeven, gemeente Halderberge, althans
in het arrondissement Breda een wapen van categorie III, te weten een
alarmrevolver, merk BBM, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
(deeldossier 16)
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
4.
hij op of omstreeks 11 oktober 1999 te Hoeven, gemeente Halderberge, althans
in het arrondissement Breda opzettelijk aanwezig heeft gehad (een)
hoeveelhe(i)d(en) van 172 hennepplanten en/of 38,8 gram van een materiaal
bevattende hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een
materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst II;
(deeldossier 16)
art 3 lid 1 ahf/ond C Opiumwet
5.
hij op of omstreeks 11 oktober 1999 te Hoeven, gemeente Halderberge, althans
in het arrondissement Breda opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 972
gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine en/of een hoeveelheid MDMA en/of een hoeveelheid cocaine, zijnde
amfetamine en/of MDMA en/of cocaine (telkens) (een) middel(en) vermeld op de
bij de Opiumwet behorende lijst I;
(deeldossier 16)
art 2 lid 1 ahf/ond C Opiumwet
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 1998 tot en met 1 september 1998 te
Amsterdam en/of te Sint Willebrord, gemeente Rucphen, en/of te Breda en/of te
Hoeven, gemeente Halderberge, in elk geval in Nederland tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een
valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, ABN/AMRO Bank N.V.
heeft bewogen tot de afgifte van een hypothecaire geldlening van f 280.000,-
of daaromtrent, in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte en/of
zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
ten behoeve van voornoemde hypothecaire geldlening een valse of vervalste
werkgeversverklaring en/of een vals of vervalst loonoverzicht verstrekt,
waaruit zou moeten blijken, dat hij, verdachte een volledig dienstverband had
bij IMAK B.V.B.A. met een brutojaarsalaris van f 60.294,78 of daaromtrent,
zulks terwijl hij in werkelijkheid niet, dan wel aanzienlijk minder
werkzaamheden heeft verricht en/of geen, dan wel aanzienlijk minder salaris
heeft ontvangen,
waardoor ABN/AMRO Bank N.V. werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
([adres])
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 6 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 1998 tot en met 1 september 1998 te
Amsterdam en/of Hoeven, gemeente Halderberge en/of Sint Willebrord, gemeente
Rucphen en/of te Breda, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt
van (een) vals(e) of vervalst(e) werkgeversverklaring en/of loonoverzicht, -
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande dat
gebruikmaken hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), ten behoeve
van de aanvraag van een hypothecaire geldlening voornoemd(e) geschrift(en)
heeft/hebben doen toekomen aan de ABN/AMRO Bank N.V. en bestaande die
valsheid of vervalsing hierin dat uit voornoemde werkgeversverklaring en/of
voornoemd loonoverzicht zou moeten blijken, dat hij, verdachte, een volledig
dienstverband had bij IMAK B.V.B.A. met een brutojaarsalaris van f 60.294,78
of daaromtrent, zulks terwijl hij, verdachte, in werkelijkheid niet, dan wel
aanzienlijk minder werkzaamheden heeft verricht en/of geen, dan wel
aanzienlijk minder salaris heeft ontvangen;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
7.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 1998 tot en met 1 maart 1999 te
Rotterdam en/of te Sint Willebrord, gemeente Rucphen en/of te Hoeven, gemeente
Halderberge, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van
een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door
een samenweefsel van verdichtsels, A.S.R. Bank N.V. heeft bewogen tot de
afgifte van een hypothecaire geldlening van f 295.000,- of daaromtrent, in elk
geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid ten behoeve van voornoemde
hypothecaire geldlening een valse of vervalste werkgeversverklaring en/of een
vals of vervalst loonoverzicht verstrekt, waaruit zou moeten blijken, dat hij,
verdachte een volledig dienstverband had bij IMAK B.V.B.A. met een
brutojaarsalaris van f 73.710,- of daaromtrent, zulks terwijl hij in
werkelijkheid niet, dan wel aanzienlijk minder werkzaamheden heeft verricht
en/of geen, dan wel aanzienlijk minder salaris heeft ontvangen, waardoor
A.S.R. Bank N.V. werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
[adres])
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 7 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 december 1998 tot en met 1 maart 1999 te
Rotterdam en/of Hoeven, gemeente Halderberge en/of Sint Willebrord, gemeente
Rucphen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e)
of vervalst(e) werkgeversverklaring en/of loonoverzicht, - (elk) zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware
die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin
dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), ten behoeve van de aanvraag van
een hypothecaire geldlening voornoemd(e) geschrift(en) heeft/hebben doen
toekomen aan A.S.R. Bank N.V. en bestaande die valsheid of vervalsing hierin
dat uit voornoemde werkgeversverklaring en/of voornoemd loonoverzicht zou
moeten blijken, dat hij, verdachte, een volledig dienstverband had bij IMAK
B.V.B.A. met een brutojaarsalaris van f 73.710,- of daaromtrent, zulks terwijl
hij, verdachte, in werkelijkheid niet, dan wel aanzienlijk minder
werkzaamheden heeft verricht en/of geen, dan wel aanzienlijk minder salaris
heeft ontvangen;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
3 De geldigheid van de dagvaarding.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4 De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5 De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Zij kan dus in haar vordering worden ontvangen.
6 Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7 De bewezenverklaring.
Door het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december
1997 tot en met 11 oktober 1999 te Hoeven, gemeente Halderberge en/of Breda
en/of Etten-Leur en/of Sint Willebrord, gemeente Rucphen, in elk geval in het
arrondissement Breda en/of te Amsterdam, in elk geval in het arrondissement
Amsterdam,in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een duurzaam samenwerkingsverband van personen, te weten hij,
verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of S. van
de Wiel en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7]
en/of [medeverdachte 8] en/of een of meer andere perso(o)n(en), welke organisatie
tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
-het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van
hoeveelheden, althans een hoeveelheid van (een) middel(en) (telkens) vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of
-het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken,verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of opzettelijk aanwezig hebben van hoeveelheden,
althans een hoeveelheid van (een) middel(en) (telkens) vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op of omstreeks 14 september 1999 te Oudenbosch, gemeente Halderberge,
althans in het arrondissement Breda tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft
gebracht, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van
ongeveer 170 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van
een materiaal bevattende marihuana, zijnde marihuana een middel vermeld op de
bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij op of omstreeks 11 oktober 1999 te Hoeven, gemeente Halderberge, althans
in het arrondissement Breda een wapen van categorie III, te weten een
alarmrevolver, merk BBM, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 11 oktober 1999 te Hoeven, gemeente Halderberge, althans
in het arrondissement Breda opzettelijk aanwezig heeft gehad (een)
hoeveelhe(i)d(en) van 172 hennepplanten en/of 38,8 gram van een materiaal
bevattende hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een
materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst II;
5.
hij op of omstreeks 11 oktober 1999 te Hoeven, gemeente Halderberge, althans
in het arrondissement Breda opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 972
gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine en/of een hoeveelheid MDMA en/of een hoeveelheid cocaine, zijnde
amfetamine en/of MDMA en/of cocaine (telkens) (een) middel(en) vermeld op de
bij de Opiumwet behorende lijst I;
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 1998 tot en met 1 september 1998 te
Amsterdam en/of te Sint Willebrord, gemeente Rucphen, en/of te Breda en/of te
Hoeven, gemeente Halderberge, in elk geval in Nederland tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een
valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, ABN/AMRO Bank N.V.
heeft bewogen tot de afgifte van een hypothecaire geldlening van f 280.000,-
of daaromtrent, in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte en/of
zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
ten behoeve van voornoemde hypothecaire geldlening een valse of vervalste
werkgeversverklaring en/of een vals of vervalst loonoverzicht verstrekt,
waaruit zou moeten blijken, dat hij, verdachte een volledig dienstverband had
bij IMAK B.V.B.A. met een brutojaarsalaris van f 60.294,78 of daaromtrent,
zulks terwijl hij in werkelijkheid niet, dan wel aanzienlijk minder
werkzaamheden heeft verricht en/of geen, dan wel aanzienlijk minder salaris
heeft ontvangen,
waardoor ABN/AMRO Bank N.V. werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
([adres])
7.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 1998 tot en met 1 maart 1999 te
Rotterdam en/of te Sint Willebrord, gemeente Rucphen en/of te Hoeven, gemeente
Halderberge, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van
een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door
een samenweefsel van verdichtsels, A.S.R. Bank N.V. heeft bewogen tot de
afgifte van een hypothecaire geldlening van f 295.000,- of daaromtrent, in elk
geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid ten behoeve van voornoemde
hypothecaire geldlening een valse of vervalste werkgeversverklaring en/of een
vals of vervalst loonoverzicht verstrekt, waaruit zou moeten blijken, dat hij,
verdachte een volledig dienstverband had bij IMAK B.V.B.A. met een
brutojaarsalaris van f 73.710,- of daaromtrent, zulks terwijl hij in
werkelijkheid niet, dan wel aanzienlijk minder werkzaamheden heeft verricht
en/of geen, dan wel aanzienlijk minder salaris heeft ontvangen, waardoor
A.S.R. Bank N.V. werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
([adres])
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8 Het bewijs.
De overtuiging van de rechtbank, dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
8.1 De bewijsmiddelen.
8.2 De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs.
Ten aanzien van feit 1:
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte slechts hand- en spandiensten heeft verricht. Dit kan niet als deelneming aan een criminele organisatie worden aangemerkt.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De gedragingen van verdachte hielden rechtstreeks verband met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Bij verdachte werd een pakket van 50 kg amfetamine opgehaald om te worden afgeleverd in Amsterdam. Bij de huiszoeking in zijn woning is bijna 1 kg amfetamine aangetroffen. Uit diverse tapgesprekken en observaties blijkt dat verdachte werkzaamheden heeft verricht ter ondersteuning van de organisatie die handelde in drugs.
Onder deze omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte deel heeft uitgemaakt van de criminele organisatie.
Ten aanzien van feit 2:
Verdachte heeft zijn betrokkenheid bij het plegen van dit feit ontkend. Hij heeft verklaard op 14 september 1999 in Oudenbosch een pallet in de vrachtauto, waarin later 170 kg marihuana is aangetroffen, te hebben gelegd en gereedschap te hebben aangegeven.
Er zijn op 14 september 1999 observaties verricht bij een mede door verdachte ondergehuurde loods in Oudenbosch.De rechtbank leidt uit de observaties af dat verdachte dozen naar de vrachtauto heeft gesjouwd. Dit wordt ook bevestigd door getuigenverklaringen. De verklaring van verdachte dat hij slechts een pallet in de vrachtauto heeft gelegd en gereedschap heeft aangegeven - in plaats van dozen - acht de rechtbank dan ook leugenachtig en kennelijk bedoeld om de waarheid te verhullen.
Verdachte heeft geen verklaring gegeven waarom hij in het bezit was van de dozen die naar Engeland werden getransporteerd en waarin later marihuana bleek te zitten.
Nu verdachte, hoewel dat onder voormelde omstandigheden op zijn weg lag, hiervoor geen redelijke verklaring heeft gegeven acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk de marihuana buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht.
Ten aanzien van de feiten 6 en 7:
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte van deze feiten dient te worden vrijgesproken, nu de werkgeversverklaringen en loonoverzichten niet door verdachte maar door [medeverdachte 7] zijn ingevuld. Verdachte heeft slechts de hypotheekakte getekend.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De feiten moeten in onderlinge samenhang worden bezien. De officier van justitie stelt dat er geen diensteverband tussen [verdachte] en Imak bestond, terwijl [verdachte] stelt dat er wel degelijk sprake was van een dienstverband. Wat daarvan zij, het fiscaal inkomen van verdachte bedroeg in 1998 f 44.800,- bruto. Verdachte heeft bij de politie verklaard f 500,- netto per week te hebben verdiend, derhalve f 26.000,- netto per jaar. Dit kan ongeveer overeenkomen met het bruto fiscale inkomen van f 44.800,-.
De rechtbank is, uitgaande van die inkomensgegevens, van oordeel dat verdachte had moeten weten dat hij met dat inkomen in de periode, zoals genoemd in de tenlastelegging bij de feiten 6 en 7 geen bedrag van totaal f 575.000,- bij een bank had kunnen lenen.
Onder deze omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte het voorwaardelijk opzet tot het plegen van deze feiten heeft gehad, nu hij de hypotheekakte heeft ondertekend zonder zich te vergewissen van de inhoud van de van belang zijnde stukken voor de verkrijging van hypothecaire leningen.
9 De strafbaarheid van het bewezene.
Het ten laste van verdachte bewezen verklaarde levert de volgende misdrijven op:
1. Deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
2. Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
3. Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
4. Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
5. Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
6. Medeplegen van oplichting.
7. Medeplegen van oplichting.
10 De strafbaarheid van verdachte.
Verdachte is strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard, nu niet is gebleken van enige omstandigheid die zijn strafbaarheid zou opheffen.
11 De straffen en maatregelen.
11.1 De algemene overwegingen omtrent de straf.
Op grond van de aard van het bewezene alsmede op grond van de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, die zij hierna zal bepalen.
11.2 De bijzondere overwegingen omtrent de straf.
Verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die onder meer tot doel had het vervaardigen en het buiten het grondgebied brengen van amfetamine en MDMA.
De rechtbank beoordeelt de rol van verdachte in de organisatie niet als groot. Verdachte heeft echter ondersteunende werkzaamheden voor de organisatie verricht. In dat verband werd ook 50 kg amfetamine opgehaald bij zijn woning en naar Amsterdam gebracht. Bij de huiszoeking bleek bijna 1 kg amfetamine in zijn woning aanwezig aanwezig te zijn.
Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan de uitvoer van marihuana naar Engeland en in zijn woning is een hennepkwekerij aangetroffen.Ook dit zijn overtredingen van de Opiumwet.
De rechtbank acht in het bijzonder het overtreden van de Opiumwet met betrekking tot hard drugs als amfetamine en MDMA ernstige feiten. Deze verdovende middelen leveren een ernstig gevaar op voor de volksgezondheid en het gebruik ervan werkt criminaliteit in de hand.
Bovendien brengt de productie van synthetische drugs ernstige milieu-schade met zich mee, nu de rest- en afvalstoffen in veel gevallen in het milieu gedumpt worden.
Verdachte heeft daarnaast nog een verboden wapen in zijn bezit gehad en zich schuldig gemaakt aan oplichting door het ondertekenen van hypotheekakten, waaraan valse of vervalste verklaringen ten grondslag lagen. Verdachte heeft aldus samen met een ander een valse voorstelling van zaken gegeven op grond waarvan de banken tweemaal een hypothecaire lening hebben verstrekt.
Verdachte heeft een gering strafblad en is niet eerder veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de ernst van voornoemde verboden gedragingen niet kan worden volstaan met de door de officier van justitie geëiste straf. Zij acht het opleggen van een gevangenisstraf zoals hierna zal worden genoemd op zijn plaats. Een gedeelte daarvan zal zij voorwaardelijk opleggen om te trachten verdachte in de toekomst te weerhouden van het plegen van soortgelijke feiten.
12 De toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 47, 57, 63, 90, 140, 326 van het wetboek van strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikel 26, 55, 56, 60 van de Wet wapens en munitie.
13 De beslissing.
RECHTDOENDE beslist de rechtbank als volgt.
Zij verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 7 is omschreven.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Zij verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de onder 9 vermelde strafbare feiten.
Zij verklaart de verdachte deswege strafbaar.
Zij veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijfentwintig maanden.
Zij beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte groot acht maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt bepaald op twee jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Zij bepaalt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht in mindering zal worden gebracht bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf.
Zij heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Renneberg, voorzitter, mr. Van Rijkom en mr. Schnitzler-Strijbos, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Oostlander-Vink en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 december 2000.