ECLI:NL:RBBRE:2000:AA8997
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Lameijer
- mr. Tempelaar
- mr. Römers
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake kinderpornografie en strafoplegging
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 7 december 2000 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het verspreiden en in voorraad hebben van kinderpornografische afbeeldingen. De rechtbank heeft de gedingstukken bekeken en de zaak ter terechtzitting onderzocht, waarbij de vordering van de officier van justitie en het verweer van de verdachte en zijn raadsman zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ten laste gelegde niet volledig bewezen kon worden, maar heeft wel een deel van de beschuldigingen bewezen verklaard. De verdachte is vrijgesproken van hetgeen meer of anders is ten laste gelegd.
De rechtbank heeft de bewijsmiddelen en het reclasseringsrapport van 21 november 2000 in overweging genomen. Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat de verdachte nog niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat, gezien de ernst van de feiten, een werkstraf niet passend was en heeft besloten tot het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De voorwaardelijke straf is bedoeld om de verdachte te weerhouden van het opnieuw plegen van soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar, waarbij mr. Römers niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen. De rechtbank heeft de verdachte strafbaar verklaard op basis van de artikelen 240b lid 1 en 3 van het Wetboek van Strafrecht, die betrekking hebben op het bezit en de verspreiding van kinderpornografie.