3.1 Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of niet voldoende weersproken, alsmede op grond van de niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties staat tussen partijen het volgende vast:
a. [verweerster] is in dienst geweest van Hart van Brabant Makelaardij BV als beëdigd makelaar, in de functie van [functie];
b. [verweerster] was lid van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende Goederen Vastgoeddeskundigen NVM, hierna te noemen NVM;
c. NVM West-Brabant is een regionale afdeling van NVM;
d. De NVM heeft in verband met de verdenking dat [verweerster] handelingen had gepleegd die zich niet konden verenigen met de regelgeving van de NVM, bij brief van 23 maart 2000 [verweerster] te kennen gegeven voornemens te zijn haar voor te dragen voor opzegging van het lidmaatschap van de NVM;
e. Op 14 maart 2000 was door mr. Stroetinga, optredend namens NVM West-Brabant al aangifte gedaan tegen [verweerster] terzake van valsheid in geschrifte;
f. [verweerster] heeft haar lidmaatschap per 1 juli 2000 beëindigd;
g. Het dienstverband tussen [verweerster] en Hart van Brabant Makelaardij BV is bij beschikking van deze rechtbank van 30 juni 2000 ontbonden wegens gewichtige redenen, zonder dat aan [verweerster] een vergoeding is toegekend;
h. De door NVM en NVM West-Brabant aan [verweerster] verweten gedragingen hebben betrekking op door [verweerster] gepleegde handelingen in het kader van de aankoop en financiering van vier appartementsrechten;
i. [verweerster] heeft in de periode april 1999 tot en met februari 2000 voor de navolgende vier appartementsrechten koopovereenkomsten gesloten, welke op na te noemen data aan haar zijn geleverd:
1. op 29 april 1999 de koop van een appartementsrecht in een gebouw aan de [appartement 1], geleverd op 10 september 1999;
2. op 18 mei 1999 de koop van een appartementsrecht in een gebouw aan de [appartement 2], geleverd op 29 september 1999;
3. op 6 oktober 1999 de koop van een appartementsrecht in een gebouw aan de [appartement 3], geleverd op 14 februari 2000;
4. op 11 januari 2000 de koop van een appartementsrecht in een gebouw aan de [appartement 4], geleverd op 16 februari 2000;
j. op voornoemde appartementsrechten zijn op onderstaande data de navolgende hypotheken verstrekt:
1. [appartement 1]: op 10 september 1999 een hypotheek voor een bedrag van f. 496.500,= gesplitst in een hoofdsom van f. 331.000,= en
f. 166.500,= terzake van rente en kosten, ten behoeve van een door Centraal Beheer Hypotheken BV verstrekte lening van f. 331.000,=;
2. [appartement 2]: op 29 september 1999 een hypotheek voor een bedrag van f. 720.000,= gesplitst in een hoofdsom van f. 450.000,= en
f. 270.000,= terzake van rente en kosten, ten behoeve van een door FBTO Hypotheken BV verstrekte lening van f. 450.000,=;
3. [appartement 3]: op 14 februari 2000 een hypotheek voor een bedrag van
f. 775.750,= gesplitst in een hoofdsom van f. 535.000,= en
f. 240.750,= terzake van rente en kosten, ten behoeve van een door BLG Hypotheken verstrekte lening van f. 450.000,=;
4. [appartement 4]: op 16 februari 2000 een hypotheek voor een bedrag van f. 420.000,= gesplitst in een hoofdsom van f. 300.000,= en
f. 120.000,= terzake van rente en kosten, tot zekerheid van al hetgeen OHRA Vennootschappen van [verweerster] te vorderen hebben of zullen krijgen;
k. In de afzonderlijke hypotheekaktes is omtrent de bewoning en het gebruik van de appartementsrechten het navolgende opgenomen:
1. [appartement 1]: “de schuldenaar verklaarde dat het onderpand niet is verhuurd, maar geheel in eigen gebruik is of - na het gereedkomen - zal worden genomen”, terwijl een verhuurverbod is opgenomen;
2. [appartement 2]: “dat voormelde goederen niet zijn verhuurd, verpacht of anderszins in gebruik gegeven en dat deze door de schuldenaar zelf bewoond worden”, terwijl tevens een verhuurverbod is opgenomen;
3. [appartement 3]: een verwijzing naar de algemene voorwaarden van hypotheekgever waarin in artikel 19 een verbod van verhuur is opgenomen;
4. [appartement 4]: “de hypotheekgever heeft de volle en onvoor-waardelijke beschikking over het onderpand. Het dient uitsluitend voor eigen gebruik van hypotheekgever. Het is en wordt niet verhuurd of verpacht noch onder enige andere titel in gebruik afgestaan”.