ECLI:NL:RBBRE:2000:AA5966
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Bruns-Blaauwendraad
- A. van Rijkom
- J. Tempelaar
- Rechtspraak.nl
Poging tot doodslag met zwaar lichamelijk letsel in Breda
In de zaak met parketnummer 1044-00 heeft de vijfde kamer van de Rechtbank Breda op 25 mei 2000 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot doodslag en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een persoon genaamd M. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 8 januari 2000 te Breda, waarbij de verdachte M met een geschoeide voet tegen het hoofd heeft geschopt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De officier van justitie was ontvankelijk in zijn vordering en er waren geen gronden voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank heeft na onderzoek ter terechtzitting geoordeeld dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd. De rechtbank heeft het verweer van de verdediging, dat de verdachte in een noodweersituatie verkeerde, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich welbewust heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij iemand dodelijk zou kunnen treffen door met kracht te schoppen. Het beroep op putatief noodweer werd eveneens afgewezen, omdat de feiten en omstandigheden niet rechtvaardigden dat de verdachte in redelijkheid kon menen dat hij zich moest verdedigen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vierentwintig maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk. Daarnaast is de verdachte verplicht gesteld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij M, tot een bedrag van f. 5.115,40. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen, aangezien de benadeelde partij als gevolg van het strafbare feit rechtstreekse schade heeft geleden. De uitspraak is gedaan door de rechters M. Bruns-Blaauwendraad, A. van Rijkom en J. Tempelaar, in aanwezigheid van griffier M. Oostlander-Vink.