RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830253-12
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 27 november 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
wonende te [adres],
thans gedetineerd in [detentieadres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 13 november 2012.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. J. Dekens, advocaat te Odoorn.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 02 september 2012 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geparkeerd staande auto met kenteken [] heeft weggenomen een navigatiesysteem van het merk [], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1/S1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 06 april 2012 tot en met 18 juni 2012 te Assen en/of Leek en/of Tolbert, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 93.750 euro, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2/S2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De officier van justitie mr. A.M. de Vries acht hetgeen onder 1 en onder 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Feit 1
De rechtbank baseert haar beslissing dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die hierna in samenvattende vorm worden weergegeven en die voorkomen in de in de voetnoten weergegeven gebezigde bewijsmiddelen.
- de aangifte van [S1] op 3 september 2012 te 00:15 uur, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven, dat op 2 september 2012 tussen 22:45 uur en 23:37 uur, een navigatiesysteem, merk [], uit zijn auto is weggenomen. De zijruit aan de passagierszijde van de auto is ingeslagen. Aangever herkent de door de politie aan hem getoonde [navigatiesysteem] als de zijne. Als laatste bestemming is het adres van aangever in [het navigatiesysteem] ingevoerd.
- het proces-verbaal van bevindingen inhoudende dat verbalisanten [V1] en [V2] in de nacht van 2 op 3 september 2012 omstreeks 23:37 via de meldkamer een melding krijgen van een inbraak in een geparkeerde auto aan de [adres]. Toen zij ter plaatse gingen kregen zij het signalement door van een mogelijke verdachte. Zij hoorden dat de mogelijke verdachte reed op een fiets waarvan het achterspatbord rammelde, dat de fiets geen verlichting had en dat deze persoon een zwarte jas droeg. Zij zagen toen een persoon op een fiets in hun richting rijden die aan het signalement voldeed. Toen verbalisanten deze persoon aanspraken fietste hij snel weg. Verbalisanten zijn achter deze persoon aangereden en hebben hem even later met behulp van een collega tot stoppen gedwongen. De persoon bleek de bij verbalisanten ambtshalve bekende [verdachte] en is vervolgens om 23:43 uur aangehouden als verdachte ter zake van diefstal door middel van braak. Tijdens de fouillering trof verbalisant [V1] een [navigatiesysteem] aan. In [dit navigatiesysteem] stond als laatste adres [adres] ingevoerd. [Dit navigatiesysteem] is door aangever herkend als zijn eigendom.
- de verklaring van de getuige [getuige JF] d.d. 3 september 2012, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven, dat hij op 2 september 2012 omstreeks 23:35 uur in de woonkamer zat van zijn woning aan de [adres], dat hij ineens een doffe dreun/knal hoorde en dat direct daarna glas op de grond viel, dat hij direct naar zijn balkon is gelopen en naar buiten heeft gekeken, dat hij in de straat een geparkeerde auto zag waarvan de ruit aan de bijrijderkant kapot was, dat hij vervolgens in de richting van de [straatnaam] keek en dat hij daar een man op de stoep zag fietsen, dat deze man een zwart leren jas droeg en een capuchon en dat hij reed op een fiets waarvan het achterspatbord erg rammelde. Getuige heeft direct de politie gebeld. Getuige verklaart tevens dat hij voordat de autoruit werd vernield ook iemand voorbij had horen fietsen met een rammelend spatbord.
- het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [V3], inhoudende, kort en zakelijk weergegeven, dat verdachte bij zijn aanhouding een zwarte ([merknaam]) jas droeg met een capuchon en dat in zijn jaszak een [navigatiesysteem] werd aangetroffen.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande voldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van [het navigatiesysteem].
Verdachte ontkent dat hij [het navigatiesysteem] heeft gestolen en heeft daartoe onder meer ter terechtzitting verklaard dat hij bij het station een kennis genaamd “Johnny” tegenkwam op een rammelende fiets en dat deze man zei dat hij een [navigatiesysteem had die hij wilde verkopen. Hij heeft toen de fiets van de man gepakt en [het navigatiesysteem] en is op pad gegaan om [het navigatiesysteem] te verkopen zodat zij van de opbrengst drugs konden kopen.
De rechtbank acht voornoemde verklaring ongeloofwaardig nu deze niet past in het korte tijdsbestek waarin de diefstal en de aanhouding hebben plaatsgevonden en deze overigens in tegenspraak is met de bewijsmiddelen.
Het verweer van de raadsman dat verbalisanten verdachte niet hadden mogen fouilleren omdat geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld en dat het bij die fouillering gevonden bewijs ([het navigatiesysteem]) derhalve onrechtmatig is verkregen, volgt de rechtbank gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen en overwegingen evenmin.
Feit 2
De rechtbank baseert haar beslissing dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die hierna in samenvattende vorm worden weergegeven en die voorkomen in de in de voetnoten weergegeven gebezigde bewijsmiddelen.
- de aangifte van [S2] , d.d. 21 juni 2012, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven, dat op 18 juni 2012 door medewerkers van de financiële administratie was ontdekt dat er een groot bedrag was verdwenen van een rekening ten behoeve van cliënten van de Stichting, dat het bedrag 93.750,00 euro bedraagt, dat de eerste opname dateert van 6 april 2012 omstreeks 17:43 uur bij een geldautomaat van de Rabobank Assen/Beilen en de laatste opname dateert van 18 juni 2012 omstreeks 00:29 uur bij een geldautomaat van de Rabobank Noordenveld/WestGroningen. De opnames hebben allemaal plaatsgevonden met pasnummer […] van rekeningnummer […] bij Van Lanschotbankiers. Op 18 juni 2012 is voorts geconstateerd dat de pinpas met nummer […] verdwenen is.
- het als bijlage bij de aangifte gevoegde transactieoverzicht van rekeningnummer […] van de Stichting bij Van Lanschot, inhoudende een overzicht van betalingen in de periode van 6 april 2012 tot en met 18 juni 2012.
- het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [V4], inhoudende, kort en zakelijk weergegeven, dat door verbalisant op 19 juni 2012 contact is gezocht met het bedrijf [E]. Dit bedrijf beheert het elektronisch betalingsverkeer, waaronder geldautomaten. Door een medewerker van [E] werd medegedeeld dat op 19 juni 2012 om 00:16 uur was gepoogd om 700 euro op te nemen van rekeningnummer […] met pasnummer […]. Deze poging is niet gelukt omdat de pas geblokkeerd was. De poging is gedaan bij de geldautomaat aan de [adres] te Tolbert.
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [V5] en [V6], inhoudende, kort en zakelijk weergegeven, dat op 18 juni 2012 omstreeks 15:30 bij de politie te Leek informatie binnen kwam dat sinds 30 april 2012 dagelijks een bedrag van 1.500,00 euro werd opgenomen van een rekening van de Stichting []. Het bedrag werd vanaf 30 april 2012 telkens opgenomen bij een geldautomaat van de Rabobank in Leek. Besloten werd om te gaan posten bij de geldautomaat van de Rabobank aan de [adres] te Tolbert. Verbalisanten namen op 18 juni 2012 om 23:45 uur hun post in op een afstand van ongeveer 15 a 20 meter van genoemde geldautomaat. Op 19 juni 2012 om 00:15 uur zagen zij een manspersoon bij de geldautomaat. Hij droeg een sweater met een capuchon. De man droeg de capuchon op zijn hoofd. Verbalisant zag dat de man een pas in de geldautomaat stopte. Na een of twee minuten is de man weg gelopen. Verbalisanten zijn direct achter de man aangelopen en hebben hem even later staande gehouden op de kruising van de [straatnaam] ter vaststelling van zijn identiteit. Het bleek te gaan om [verdachte], verdachte. Desgevraagd verklaarde verdachte dat hij bij de geldautomaat was geweest om geld te pinnen van zijn rekening en hij toonde verbalisanten daarop een op zijn naam gestelde bankpas. Verdachte verklaarde voorts dat hij bij een vriend aan de [adres] in Tolbert verbleef.
- de verklaring van de getuige [ZB] d.d. 9 juli 2012, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven, dat zij aan de [adres] in Tolbert woont, dat bij haar bovenbuurman in de flat sinds mei 2012 een Irakese man verbleef, dat haar was opgevallen dat deze man nagenoeg altijd ’s avonds omstreeks 24:00 uur lopend weg ging. Hij was dan alleen en hij liep in de richting van het tankstation aan de [adres]. Hij was dan maar een minuut of tien weg.
- op 12 juli 2012 werd een bevel tot verstrekking historische gegevens gegeven om camerabeelden gemaakt van de geldautomaat gevestigd aan het [adres] te Assen te verkrijgen. De eerste camerabeelden dateren van 10 april 2012 te 06:30:49 uur. Op de foto’s is een manspersoon te zien die de jassen die hij draagt ver over zijn voorhoofd draagt en ook de onderzijde van zijn gezicht probeert te bedekken. De ene keer draagt de man een paars/groene regenjas met een capuchon ver over de ogen, op een andere foto is te zien dat de man een donkere jas met gestikte blokken met een capuchon en [merknaam] draagt.
- het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [V7] d.d. 4 september 2012 met (foto-)bijlagen, inhoudende, kort en zakelijk weergegeven, dat op 12 april 2012 omstreeks 00:24 uur collega’s [] een man controleren die een paars/groene regenjas en een groene legerpet draagt, met de capuchon van de jas ver over zijn ogen getrokken. Daaronder droeg de man een zwart leren jas met capuchon. Deze man werd ambtshalve herkend als [verdachte]. [verdachte] is op dat moment op de fiets. Op beelden van een pintransactie aan het [adres] om 00:28:57 uur op 12 april 2012 is een manspersoon te zien die een paars/groene regenjas aan heeft met de capuchon ver over de ogen. De man is op de fiets.
Wanneer verdachte op 3 september 2012 wordt aangehouden in verband met de diefstal van [het navigatiesysteem] uit een auto draagt hij een zwarte [merknaam] jas met capuchon en opgestikte blokken. De jas komt overeen met de jas die de man draagt op de camerabeelden.
- het proces-verbaal relaas d.d. 4 september 2012 van de verbalisanten [V8] en [V9], inhoudende, kort en zakelijk weergegeven, dat op 29 april 2012 omstreeks 00:45 uur [verdachte] is gecontroleerd door collega’s [] en dat als signalement werd vastgelegd dat [verdachte] een zwarte gladde stoffen jas met capuchon droeg en een baseballpet en dat hij op de fiets was. Op een van de door de Rabobank verstrekte camerabeelden van 11 april 2012 te 09:20:23 uur staat een manspersoon, met een zwarte, naar het lijkt stoffen jas, met de capuchon op en daaronder een baseballpet.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewijsmiddelen voldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van geldbedragen van de rekening van de Stichting []. De rechtbank neemt daarbij als begindatum 10 april 2012 omdat dit de eerste datum is waarvan camerabeelden beschikbaar zijn. Uit telling van de opnamebedragen, zoals vermeld in het bij de aangifte gevoegde transactieoverzicht, blijkt dat een totaalbedrag van 96.000,00 euro is gestolen door verdachte. Nu de officier van justitie een lager totaalbedrag heeft tenlastegelegd, te weten 93.750,00 euro, zal de rechtbank dit lagere bedrag bewezen verklaren.
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 02 september 2012 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geparkeerd staande auto met kenteken [] heeft weggenomen een navigatiesysteem van het merk [merknaam], toebehorende aan [S1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
2.
hij in de periode van 10 april 2012 tot en met 18 juni 2012 te Assen en Leek en Tolbert, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 93.750 euro, toebehorende aan Stichting [], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
onder 1: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte, de oriëntatiepunten voor de straftoemeting, de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 18 oktober 2012, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van (soortgelijke) misdrijven is veroordeeld, laatstelijk door de meervoudige strafkamer van deze rechtbank op 22 juni 2012, alsmede het over verdachte uitgebrachte -beknopte- reclasseringsadvies van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) waaruit blijkt dat verdachte niet wenst mee te werken aan reclasseringsrapportage en dat hij zich aan eerder opgelegd reclasseringstoezicht en behandeling in het IMC Eelde heeft onttrokken.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, waarbij de rechtbank met name wijst op het grote geldbedrag dat verdachte in een kort tijdsbestek heeft weggenomen, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden is.
Uit de rapportage van de reclassering blijkt dat verdachte niet wilde meewerken aan de rapportage en geen inzicht in zijn persoonlijke omstandigheden wilde geven zodat er voor de rechtbank geen aanleiding bestaat eventueel ten voordele van verdachte strekkende persoonlijke omstandigheden te betrekken bij de straftoemeting.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27, 36e, 310 en 311 van het Wetboek van
Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven zijn vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, en mrs. J.G. de Bock en E.C.M. Wolfert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 27 november 2012.