ECLI:NL:RBASS:2012:BY6174

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
11 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
357742 / 12-94
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een huurwoning wegens overlast veroorzaakt door een gehandicapte inwonende dochter

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 11 december 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting De Volmacht en een gedaagde partij, die een woning huurt van De Volmacht. De Volmacht vorderde ontruiming van de woning van de gedaagde, die overlast veroorzaakte, voornamelijk door haar inwonende dochter met psychische problemen. De Volmacht ontving sinds begin 2011 klachten van omwonenden over geluidsoverlast, waaronder geschreeuw en het slaan met deuren. Ondanks herhaalde verzoeken en het treffen van geluidswerende maatregelen, bleef de overlast aanhouden. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van spoedeisend belang bij de vordering tot ontruiming, gezien de ernst van de overlast voor de omwonenden.

De kantonrechter erkende dat de gedaagde verantwoordelijk was voor het gedrag van haar medebewoners, waaronder haar dochter, en dat de overlast in haar risicosfeer lag. De rechter oordeelde dat de overlast structureel en ernstig was, en dat de omwonenden niet konden worden gevraagd deze overlast te accepteren. De kantonrechter besloot dat de gedaagde de woning uiterlijk op 1 maart 2013 moest ontruimen, maar gaf haar een termijn van 2,5 maand om vervangende woonruimte te vinden. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt de balans tussen de rechten van huurders en de belangen van omwonenden in gevallen van overlast.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector kanton
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 357742 \ VV EXPL 12-94
Vonnis van de kantonrechter ex art. 254 lid 4 Rv van 11 december 2012
in de zaak van
de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting Woningstichting De Volmacht,
hierna te noemen: De Volmacht,
gevestigd te 9461 HB Gieten, Gasselterweg 24,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M. Dijsselhof,
tegen
[gedaagde],
hierna te noemen: [gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. D.R. Kamps.
De procedure
Bij dagvaarding van 7 november 2012 heeft De Volmacht gevorderd om bij wege van onmiddellijke voorziening, primair [gedaagde] te veroordelen tot het ontruimen van de door haar bewoonde en van De Volmacht gehuurde woning, en subsidiair om een zodanige beslissing te nemen als in goede justitie zal behoren, kosten rechtens.
Nadat de zaak ter terechtzitting werd behandeld, van welke behandeling aantekeningen werden gemaakt, werd vonnis op heden bepaald.
De inhoud van alle stukken geldt als hier herhaald.
De vaststaande feiten
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist.
[gedaagde] huurt sinds 31 juli 1995 van De Volmacht een (hoek)woning gelegen aan de [adres]. In de algemene voorwaarden, behorend bij de huurovereenkomst, is bepaald dat de huurder ervoor dient te zorgen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door degenen die zich in het gehuurde bevinden.
[gedaagde] voert een huishouden met haar zestienjarige dochter [X], haar oudste dochter [Y] en de vriend van [Y]. [X] is gediagnosticeerd met PDD-NOS en ADHD, zij heeft een leerbeperking en zij functioneert op licht verstandelijk niveau. [X] staat onder behandeling en zij neemt medicatie ter onderdrukking van de gevolgen van de aandoeningen.
Van begin 2011 tot op heden heeft De Volmacht klachten ontvangen van omwonenden, met name de bewoners van [A] en [B], tevens huurders van De Volmacht, over geluidsoverlast in de ochtend- , avond- en nachtelijke uren door [gedaagde]. Die overlast bestaat uit rumoer, geschreeuw, het slaan met deuren en het gooien met spullen. De bewoners van [A] en [B] hebben daarvoor regelmatig de politie gealarmeerd.
Voor het eerst op 16 maart 2011, en nadien meerdere keren, heeft De Volmacht [gedaagde] aangeschreven om er voor te zorgen dat de ervaren overlast stopt. Ook hebben, naar aanleiding van diezelfde klachten en met hetzelfde doel, gesprekken plaats gevonden tussen De Volmacht en [gedaagde]. Bij die gesprekken waren ook de hulpverlenende instanties, betrokken bij de behandeling van [X], aanwezig. In februari 2012 heeft Volmacht in de woning een aantal (eenvoudige) geluidswerende voorzieningen aangebracht, zoals deurrubbers en ladestoppers. De Volmacht bleef klachten over [gedaagde] ontvangen van de bewoners van nummer [A] en nummer [B].
De vordering
De Volmacht legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] door het veroorzaken van overlast in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van de verplichtingen die op haar rusten uit hoofde van de huurovereenkomst en de daarop van toepassing zijnde voorwaarden. De Volmacht onderbouwt dit onder meer met schriftelijke klachten die zij heeft ontvangen en met verklaringen die de bewoners van [B] en [A] op 19 oktober 2012 ten overstaan van een notaris onder ede hebben afgelegd. De klachten betreffen met name het gedrag van [X], maar niet alleen; ook andere huisgenoten en bezoekers van [gedaagde] veroorzaken met geschreeuw, gebonk en hard slaande deuren voortdurend geluidsoverlast. De Volmacht heeft [gedaagde] naar aanleiding van de klachten meerdere keren aangeschreven en met haar gesproken, en er op gewezen dat zij geen overlast dient toe te brengen aan omwonenden. Ook heeft Volmacht geluidswerende maatregelen getroffen. Alle pogingen ten spijt duurt de overlast tot op heden voort. [gedaagde] lijkt de ernst van de situatie niet in te zien.
Het verweer
[gedaagde] voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vordering. De Volmacht heeft geen spoedeisend belang, nu zij in de gesprekken met [gedaagde] heeft aangekondigd een bodemprocedure te zullen entameren en niet over een kort geding heeft gesproken.
De klachten zijn met name gebaseerd op het gedrag van [X], welk gedrag zij niet expres vertoont maar voortkomt uit haar psychische problematiek. [X] heeft haar gedrag door de behandeling die zij volgt steeds beter onder controle. Slechts af en toe reageert zij nog heftig op prikkels om haar heen. De reacties van de omwonenden en het feit dat zij de politie alarmeren leiden juist tot onrust bij [X] en tot escalaties.
[gedaagde] houdt een dagboek bij waarin zij beschrijft in welke mate [X] voor overlast zorgt. Niet alle, door De Volmacht op basis van getuigenverklaringen aangevoerde geluidsoverlast is afkomstig van [gedaagde] of haar medehuurders. Als de ontruiming wordt toegewezen, dan dient vervangende woonruimte te worden aangeboden.
De beoordeling
Het spoedeisend belang wordt, gelet op de aard van de vordering (ernstige overlast voor andere bewoners), aanwezig geacht. Daaraan doet niet af dat, zoals door [gedaagde] aangevoerd en door De Volmacht betwist, De Volmacht zou hebben aangekondigd een bodemprocedure tot ontbinding te entameren in plaats van een ontruimingsprocedure in kort geding.
De vraag die voorligt, is of in dit geding aan de hand van de thans bekende feiten en omstandigheden de kantonrechter voldoende aannemelijk acht dat in een eventueel tussen partijen nog te voeren bodemprocedure een vordering van De Volmacht tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning tot een toewijzing daarvan zal leiden. De kantonrechter beantwoordt die vraag bevestigend en overweegt daartoe het volgende.
[gedaagde] is, als huurder, jegens De Volmacht verantwoordelijk voor het gedrag van de medebewoners van de woning. Zij is dan ook aan te spreken op de gedragingen van [X] en andere huisgenoten, die door de omwonenden (redelijkerwijs) als overlast worden ervaren. De Volmacht heeft dat vanaf 2011 bij herhaling gedaan en zij heeft [gedaagde] aangegeven, dat die overlast een halt dient te worden toegeroepen. Daarbij heeft De Volmacht zich actief opgesteld door in overleg met alle betrokkenen een oplossing te zoeken en te proberen om goede afspraken te maken.
Uit de overgelegde klachten en verklaringen van omwonenden, die bij de mondelinge behandeling door de bewoners van nummer [A] nader zijn toegelicht, alsook uit hetgeen ter zitting is verklaard, is het de kantonrechter voldoende aannemelijk geworden dat het gedrag van [X] en andere huisgenoten van [gedaagde] overlast veroorzaakt, en dat die overlast, ondanks de behandeling van [X] en de daarin geboekte vooruitgang, een structureel en ernstig karakter heeft. Er is sprake van geschreeuw, gebonk en slaan met deuren, waarmee
- in ieder geval - de bewoners van huisnummers [B] en [A] vrijwel dagelijks worden geconfronteerd. Tevens is voldoende aannemelijk geworden dat dit voor die bewoners dermate belastend is, dat niet alleen hun woongenot, maar ook hun (geestelijk) welbevinden daaronder lijdt en dat de onderlinge verhoudingen inmiddels zodanig zijn verstoord dat de situatie dreigt te escaleren; de (op zichzelf begrijpelijke) reacties van de bewoners versterken op hun beurt - zo is gebleken - juist de onrust en het negatieve gedrag van [X].
De kantonrechter overweegt dat omwonenden, zeker van een gehandicapte buurtgenoot, een zekere mate van overlast zullen moeten accepteren (zoals de commotie die steeds ontstaat als de bus komt om [X] naar school te brengen), maar dat niet van hen gevergd kan worden dat zij accepteren dat zij - zoals hier - structureel in een overlastgevende en daardoor stressvolle woonomgeving verkeren.
Gelet op het voorgaande acht de kantonrechter voorshands voldoende aannemelijk dat een vordering van De Volmacht tot ontbinding en ontruiming van de woning door [gedaagde] in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen. Dat de overlast (althans waar het [X] betreft) voortkomt uit psychiatrische problematiek, leidt niet tot een ander oordeel. Die omstandigheid maakt weliswaar dat [gedaagde] (indien zij zich naar behoren inspant om het gedrag in goede banen te leiden) geen verwijt kan worden gemaakt, maar de overlast ligt wel in haar risicosfeer.
De kantonrechter overweegt voorts dat een ontruiming binnen de primair door De Volmacht verzochte termijn van veertien dagen in dit geval onredelijk en onbillijk is. De ter zitting aanwezige bewoners van [A[A] hebben aangegeven, dat zij dat inzien en zij wensen ook niet dat [gedaagde] van de ene op de andere dag op straat komt te staan. [gedaagde] zal daarom een periode van 2,5 maand worden gegund om met behulp van de ter zitting aanwezige hulpverlening op zoek te gaan naar vervangende woonruimte.
De kantonrechter zal aan de ontruiming niet - zoals door [gedaagde] bepleit - de voorwaarde verbinden dat De Volmacht haar een vervangende woonruimte moet aanbieden. Zij overweegt dat de ontruiming niet zozeer het belang van De Volmacht maar het belang van de omwonenden dient, en dat De Volmacht heeft aangegeven dat zij geen andere woning voor [gedaagde] beschikbaar heeft. Dat neemt niet weg dat gelet op de hier aan de orde zijnde problematiek van [X] (ook) in dit kader van De Volmacht waar mogelijk een positieve en constructieve bijdrage mag worden verwacht bij het vinden van vervangende woonruimte voor [gedaagde] en haar gezin.
[gedaagde] krijgt ongelijk en zal daarom de proceskosten dienen te dragen. Deze worden aan de zijde van De Volmacht tot op heden begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
De beslissing
De kantonrechter recht doende als voorzieningenrechter:
veroordeelt [gedaagde] om het perceel [adres] uiterlijk op 1 maart 2013 te ontruimen en te verlaten, met al het hare en de haren en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking te stellen van De Volmacht,
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van De Volmacht begroot op € 81,96 aan dagvaardingskosten, € 109,00 aan vast recht en € 400,00 aan salaris gemachtigde,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2012.
typ/conc: 217/EJ
coll: