ECLI:NL:RBASS:2012:BY5488

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
13 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
341479 - CV EXPL 12-1572
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdelijke aansprakelijkheid van vennoten van een vennootschap onder firma voor schulden van de vennootschap

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter G.J.J. Smits, gaat het om de hoofdelijke aansprakelijkheid van vennoten van een vennootschap onder firma (vof) voor schulden van de vof. De eisende partij, Koch Bodemtechniek B.V., heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde], die samen met [X] de vof [Y] heeft gedreven. De vof is ontbonden, maar Koch stelt dat [gedaagde] aansprakelijk is voor een openstaande factuur van € 1.289,96 voor een bodemonderzoek dat is uitgevoerd op een stuk grond dat tot de vof behoorde. De procedure is gestart na een tussenvonnis van 8 mei 2012, en partijen hebben verschillende stukken ingediend, waaronder een conclusie van repliek en een akte uitlating.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de opdracht voor het bodemonderzoek door [gedaagde] is gegeven, maar op naam van de vof. De vraag die centraal staat is of [gedaagde] aansprakelijk kan worden gesteld voor de betaling van deze opdracht. De kantonrechter overweegt dat, op basis van artikel 18 van het Wetboek van Koophandel, elke vennoot hoofdelijk aansprakelijk is voor de verplichtingen van de vof. Dit betekent dat Koch gerechtigd is om één van de vennoten aan te spreken voor de schulden van de vof, ongeacht interne afspraken tussen de vennoten.

De kantonrechter concludeert dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de vordering van Koch, ondanks zijn verweer dat hij door [X] is gevrijwaard voor deze schuld. De kantonrechter wijst de vordering van Koch toe, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 13 november 2012.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector kanton
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 341479 \ CV EXPL 12-1572
Vonnis van de kantonrechter van 13 november 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Koch Bodemtechniek B.V.,
hierna te noemen: Koch,
gevestigd te Deventer,
eisende partij,
gemachtigde: Nedincasso B.V., mede h.o.d.n. Direct Incasso,
tegen
[gedaagde],
hierna te noemen: [gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde partij,
procederende in persoon.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 mei 2012, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
1.2 Ter uitvoering van dit tussenvonnis is op 6 juli 2012 een comparitie na antwoord gehouden. Daarvan is een proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
1.3 Vervolgens hebben partijen nog de volgende stukken ingediend:
- een conclusie van repliek van de zijde van Koch;
- een brief met bijlagen van de zijde van [gedaagde], binnengekomen op 23 augustus 2012;
- een akte uitlating van de zijde van Koch.
1.4 Ten slotte is de datum voor het vonnis nader vastgesteld op vandaag.
2. De vaststaande feiten
2.1 De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
2.2 [gedaagde] heeft met zijn medevennoot [X] de vennootschap onder firma
[Y] gedreven (hierna: de vof). Bij overeenkomst van 10 november 2008 hebben [gedaagde] en [X] de vof ontbonden met ingang van 1 januari 2007. Blijkens het Uittreksel uit het Handelsregister van de Kamers van Koophandel heeft [X] [Y] met ingang van 1 januari 2007 als eenmanszaak voortgezet.
2.3 Tot het vermogen van de vof behoorde een stuk grond aan de [adres]. Bij overeenkomst van 6 februari 2008 hebben [gedaagde] en [X], in hun hoedanigheid van enige vennoten van de VOF [Y], dit stuk grond verkocht aan [A] en [B]. Artikel 6 van deze verkoopovereenkomst luidt: "Verkopers verklaren middels ondertekening van deze overeenkomst dat er geen sprake is van grondvervuiling. Een schonegrondverklaring wordt nog aangeleverd voor overdracht.".
2.4 Op 9 april 2008 heeft [gedaagde] op naam van [Y] aan Koch opdracht gegeven tot een milieukundig bodemonderzoek van voornoemde grond aan de [adres]. Bij factuur van 2 juni 2008 aan [Y] heeft Koch de opdracht gefactureerd voor een bedrag van € 1.289,96 inclusief 19% BTW. [Y] is sindsdien tot 21 maart 2010 door de gemachtigde van Koch vele malen aangemaand tot betaling van dit bedrag. Betaling door [Y] heeft niet plaatsgevonden.
2.5 Bij brief aan [gedaagde] van 29 april 2010 heeft de gemachtigde van Koch een betalingsregeling bevestigd. Bij brief van deze gemachtigde van 31 mei 2010 is aan [gedaagde] geschreven dat hij zich niet aan de betalingsregeling houdt. Enige betaling ter zake van het factuurbedrag door [gedaagde] heeft niet plaatsgevonden.
3. De vordering en het verweer, samengevat en zakelijk weergegeven
3.1 Koch vordert de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.467,73, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de facturen tot aan de dag van de algehele voldoening, betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 300,00 exclusief BTW, alsmede betaling van de proceskosten. Koch beroept zich voor haar vordering op de vaststaande feiten en stelt daartoe nog het volgende. In de hoofdsom zit een bedrag van € 177,77 aan rente. Blijkens het Uittreksel uit het Handelsregister van de Kamers van Koophandel is [Y] ontbonden met ingang van 1 januari 2007. [X] heeft [Y] met ingang van 1 januari 2007 als eenmanszaak voortgezet. [Y] stelt dat zij niet aansprakelijk is omdat de opdracht is gegeven door [gedaagde]. De opdracht is inderdaad gegeven door [gedaagde] en wel nadat de vof is ontbonden. [gedaagde] heeft zijn aansprakelijkheid erkend door het aangaan van een betalingsregeling. Dat [gedaagde] nu aanvoert dat hij met [X] finaal is gekweten, raakt Koch niet; Koch staat daar buiten. [gedaagde] had [X] in vrijwaring kunnen oproepen, wat hij niet heeft gedaan. Gelet op de vele incassoactiviteiten zijn de buitengerechtelijke incassokosten terecht gevorderd conform het Rapport Voorwerk II.
3.2 [gedaagde] heeft verweer gevoerd met als conclusie afwijzing van de vordering, Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Bij de Kamers van Koophandel is de vof beëindigd per
1 januari 2007 zodat [gedaagde] en [X] zelfstandig verder konden gaan. Maar de vof is officieel pas ontbonden op 10 november 2008. Het klopt dat [gedaagde] de opdracht heeft gegeven tot het bodemonderzoek, maar dat was namens [Y]. [X] wist dat Koch een bodemonderzoek had gedaan naar de grond van het perceel [adres]. Dat blijkt uit art. 6 van de verkoopovereenkomst en uit art. 6 lid 3 (p. 5) van de notariële akte tot overdracht van de grond. Uit de financiële afwikkeling van de vof blijkt verder dat de kosten van Koch daarin zijn meegenomen en dat [gedaagde] aan [X] niets meer verschuldigd is. Uit de brief van 14 september 2007 van de mediator van [gedaagde] en [X] blijkt verder dat na verkoop van de grond [X] [gedaagde] zal vrijwaren voor schulden uit de vof. Mevrouw [C], werkzaam bij de gemachtigde van Koch, heeft toegegeven dat [X] aansprakelijk is. [X] zit nu in de schuldsanering, vandaar dat Koch nu bij [gedaagde] aanklopt. Dit echter ten onrechte, nu de opdracht is gegeven namens [Y] en [gedaagde] door [X] is gevrijwaard.
De beoordeling
4. De kantonrechter overweegt het volgende. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] de opdracht aan Koch heeft gegeven, evenwel op naam van [Y]. Deze opdracht is gegeven, zo kan worden aangenomen, in verband met de verkoop van het stuk grond, gelegen aan de [adres]. Dit stuk grond behoorde tot het vermogen van de vof en de vof was op het moment van de opdracht nog niet ontbonden. De kantonrechter neemt dan ook aan dat de opdracht door [gedaagde] bevoegd namens de vof is gegeven. De vraag is of [gedaagde] voor betaling van deze opdracht door Koch kan worden aangesproken.
5. De vennootschap onder firma is geregeld in het (op dit punt nog steeds geldende) Wetboek van Koophandel. Art. 18 van het Wetboek van Koophandel luidt: "In vennootschappen onder eene firma is elk der vennoten, wegens de verbindtenissen der vennootschap, hoofdelijk verbonden.". [gedaagde] en [X] zijn dus op grond van de wet extern jegens schuldeisers, zoals Koch, ieder hoofdelijk aansprakelijk voor schulden uit de vof. Het staat Koch vrij één van de vennoten aan te spreken, temeer nu blijkt dat de vof niet betaalt en deze inmiddels ontbonden is. Dat [gedaagde] en [X] intern, in het kader van de afwikkeling van de vof, iets anders hebben afgesproken, raakt Koch niet. Koch was bij die afspraken immers niet betrokken. Waar [gedaagde] aanvoert dat [X] hem heeft gevrijwaard voor deze schuld van de vof, dient hij [X] daartoe aan te spreken. In deze procedure moet de kantonrechter dat verder buiten beschouwing laten.
6. Dat de gemachtigde van Koch zou hebben erkend dat alleen [X] aansprakelijk is, is de kantonrechter niet gebleken, nog daargelaten wat de juridische betekenis daarvan zou zijn. [gedaagde] heeft op dit punt ook geen bewijs aangeboden.
7. Voor het geval op enig moment mocht komen vast te staan dat [gedaagde] niet bevoegd was de opdracht aan Koch te geven, heeft te gelden dat [gedaagde] in privé aansprakelijk is.
8. De slotsom van al het voorgaande is, dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de vordering van Koch.
9. Koch vordert rente over de hoofdsom vanaf de vervaldatum van de factuur. In de hoofdsom zit echter al een bedrag van € 177,77 aan rente. Dusdoende wordt de rente dubbel gevorderd. De hoogte van de berekende rente is door Koch niet gespecificeerd. Koch vordert de wettelijke rente. De kantonrechter zal de rente toewijzen zoals hierna in de beslissing is vermeld. Op grond van artikel 5 van de niet weersproken leveringsvoorwaarden van Koch geldt een vervaldatum voor de factuur van veertien dagen.
10. Uit de stukken in het dossier is de kantonrechter gebleken van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden van een dusdanige omvang dat deze de vordering kunnen rechtvaardigen. De kantonrechter wijst deze vordering dus toe.
11. [gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure, zoals hierna in de beslissing is vermeld.
De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Koch te betalen € 1.289,96 aan hoofdsom en € 300,00 exclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.289,96 vanaf vervaldatum van de factuur tot aan de dag van volledige betaling;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van Koch begroot op € 83,17 aan dagvaardingskosten, € 437,00 aan vast recht en € 375,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. G.J.J. Smits en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2012.
typ/conc: 220 / GJJS
coll: