ECLI:NL:RBASS:2012:BY1674

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
30 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830187-12
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld en afpersing; bewezen medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 30 oktober 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld en afpersing. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de diefstal met geweld en afpersing, omdat het niet bewezen kon worden dat er sprake was van 'oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening' en dat het geld toebehoorde aan een ander. De rechtbank oordeelde dat het geld dat was weggenomen, toebehoorde aan de verdachte zelf, aangezien het eerder door de aangever was gestolen uit haar woning. De rechtbank achtte echter wel bewezen dat de verdachte en haar medeverdachte het slachtoffer wederrechtelijk van zijn vrijheid hebben beroofd. Dit gebeurde op 13 juli 2012, toen het slachtoffer naar de woning van de verdachte werd gelokt en daar met geweld werd gedwongen om geld af te geven. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en haar medeverdachte, waarbij de verdachte opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft om het slachtoffer te dwingen tot afgifte van het geld. De rechtbank legde een taakstraf op van 60 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren werd verricht. De rechtbank hield rekening met de beperkte rol van de verdachte en haar blanco strafblad.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830187-12
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 30 oktober 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte]
geboren te [plaats] op [datum] 1989,
wonende [adres]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 16 oktober 2012.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. H.W. Knottenbelt, advocaat te Assen.
Tenlastelegging
De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1. zij op of omstreeks 13 juli 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader
- die [slachtoffer] naar de woning [adres] heeft/hebben gelokt en/of
- in die woning tegen zijn hoofd heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] handboeien om zijn polsen heeft/hebben aangebracht en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Als je niet meewerkt dan word je meegenomen door twee Russen en dit kan je dan niet navertellen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer] op de grond moest gaan liggen, zijn voet op diens rug heeft gezet en/of die [slachtoffer] op zijn (achter)hoofd heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer] (vervolgens) geboeid in een auto heeft/hebben geplaatst en/of (vervolgens) naar zijn woning aan de [adres] is/zijn gereden en/of (vervolgens) diens woning naar binnen is/zijn gegaan en het geld heeft/hebben weggenomen;
althans indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
[medeverdachte] op of omstreeks 13 juli 2012 te Assen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 900,-- euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte]
- in de woning van verdachte, tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of
- (vervolgens) de polsen van die [slachtoffer] met handboeien en/of een sjaal heeft vastgebonden en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Als je niet meewerkt dan word je meegenomen door twee Russen en dit kan je dan niet navertellen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer] op de grond moest gaan liggen, zijn voet op diens rug heeft gezet en/of die [slachtoffer] op zijn (achter)hoofd heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer] (vervolgens) geboeid in een auto heeft geplaatst en/of (vervolgens) naar zijn woning aan de [adres] is gereden en/of (vervolgens) diens woning naar binnen is gegaan en het geld heeft weggenomen,
tot en/of bij het plegen van welke vorenomschreven misdrijf verdachte op of omstreeks 13 juli 2012 te Assen en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- die [medeverdachte] mede te delen dat ze die [slachtoffer] verdacht dat hij een geldbedrag uit haar woning had weggenomen en/of die [medeverdachte] gevraagd heeft haar te helpen om het geld terug te krijgen en/of
- die [slachtoffer] vervolgens naar haar woning heeft gelokt en/of haar woning beschikbaar heeft gesteld, teneinde die [medeverdachte] in de gelegenheid te stellen hem met geweld, althans met bedreiging met geweld te dwingen het weggenomen geldbedrag aan haar verdachte terug te geven en/of die [medeverdachte] in staat te stellen die [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of door aan die [medeverdachte] een sjaal, althans een voorwerp te geven om de handen van die [slachtoffer] vast te binden;
en/of
zij op of omstreeks 13 juli 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) zij verdachte en/of een of meer van haar mededader(s) met dat opzet
- die [slachtoffer] naar de woning [adres] gelokt en/of
- in die woning tegen zijn hoofd geslagen en/of gestompt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] handboeien om zijn polsen aangebracht en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] gezegd: "Als je niet meewerkt dan word je meegenomen door twee Russen en dit kan je dan niet navertellen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer] op de grond moest gaan liggen, zijn voet op diens rug gezet en/of die [slachtoffer] op zijn (achter)hoofd geslagen en/of
- die [slachtoffer] (vervolgens) geboeid in een auto geplaatst en/of (vervolgens) naar zijn woning aan de [adres] is/zijn gereden en/of (vervolgens) diens woning naar binnen is/zijn gegaan en/of (vervolgens) terug zijn gereden naar de woning aan de [adres];
althans indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
[medeverdachte] op of omstreeks 13 juli 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte met dat opzet
- die [slachtoffer] naar de woning [adres] gelokt en/of
- in die woning tegen zijn hoofd geslagen en/of gestompt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] handboeien om zijn polsen aangebracht en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] gezegd: "Als je niet meewerkt dan word je meegenomen door twee Russen en dit kan je dan niet navertellen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer] op de grond moest gaan liggen, zijn voet op diens rug gezet en/of die [slachtoffer] op zijn (achter)hoofd geslagen en/of
- die [slachtoffer] (vervolgens) geboeid in een auto geplaatst en/of (vervolgens) naar zijn woning aan de [adres] is/zijn gereden en/of (vervolgens) diens woning naar binnen is/zijn gegaan en/of (vervolgens) terug zijn gereden naar de woning aan de [adres],
tot en/of bij het plegen van welke vorenomschreven misdrijf verdachte op of omstreeks 13 juli 2012 te Assen en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- die [medeverdachte] mede te delen dat ze die [slachtoffer] verdacht dat hij een geldbedrag uit haar woning had weggenomen en/of die [medeverdachte] gevraagd heeft haar te helpen om het geld terug te krijgen en/of
- die [slachtoffer] vervolgens naar haar woning heeft gelokt en/of haar woning beschikbaar heeft gesteld, teneinde die [medeverdachte] in de gelegenheid te stellen hem met geweld, althans met bedreiging met geweld te dwingen het weggenomen geldbedrag aan haar verdachte terug te geven en/of die [medeverdachte] in staat te stellen die [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of door aan die [medeverdachte] een sjaal, althans een voorwerp te geven om de handen van die [slachtoffer] vast te binden;
2. zij op of omstreeks 13 juli 2012 te Assen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, nadat die [slachtoffer] door geweld en/of bedreiging met geweld eerder op die dag geld was afgenomen, van welk geweld en/of bedreiging met geweld verdachte kennis had, welk geweld en/of bedreiging met geweld toen (eerder die dag) bestond uit
- het die [slachtoffer] naar de woning [adres] lokken en/of
- het die [slachtoffer] tegen zijn hoofd slaan en/of stompen en/of
- het (vervolgens) die [slachtoffer] handboeien om zijn polsen aanbrengen en/of
- het dreigend tegen die [slachtoffer] zeggen: "Als je niet meewerkt dan word je meegenomen door twee Russen en dit kan je dan niet navertellen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- het die [slachtoffer] terwijl hij op de grond moest gaan liggen, zijn voet op diens rug zetten en/of
- het die [slachtoffer] op zijn (achter)hoofd slaan en/of
- het die [slachtoffer] (vervolgens) geboeid in een auto plaatsen en/of
- het (vervolgens)die [slachtoffer] rijden naar zijn woning aan de [adres] en/of (vervolgens) diens woning naar gaan en om geld weg te nemen,
die [slachtoffer] een SMS-bericht heeft gestuurd met de tekst: "ik heb het geld nageteld. Ik mis 200 euro. Ik verwacht dit binnen 1 uur in mijn brievenbus. De volgers weten precies waar je bent. Zoek geen verder contact met mij",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
zij op of omstreeks 13 juli 2012 te Assen, [slachtoffer], door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, immers heeft verdachte - nadat die [slachtoffer] door geweld en/of bedreiging met geweld eerder op die dag geld was afgenomen - die [slachtoffer] een SMS-bericht te sturen met de tekst: "ik heb het geld nageteld. Ik mis 200 euro. Ik verwacht dit binnen 1 uur in mijn brievenbus. De volgers weten precies waar je bent. Zoek geen verder contact met mij", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of zijn mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of zijn medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie W. Huizing acht hetgeen onder 1 ten eerste primair, ten tweede primair en 2 primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* 9 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Geldigheid van de dagvaarding
Ter terechtzitting is de tenlastelegging van feit 2 subsidiair door de officier van justitie gewijzigd en is de zinsnede “terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid” aan het feit toegevoegd. De officier heeft daarmee kennelijk de pogingsvariant van artikel 284 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht ten laste willen leggen.
Door de wijziging is het feit echter een variant geworden van een voltooid delict met een pogingsonderdeel. Dit heeft tot gevolg dat het feit door de wijziging innerlijk tegenstrijdig is geworden. De dagvaarding zal derhalve met betrekking tot feit 2 subsidiair nietig worden verklaard.
Bespreking van het onder 1 ten eerste primair en subsidiar en onder 2 primair tenlastegelegde
Onder feit 1 wordt verdachte verweten -kort gezegd- dat zij samen met een ander diefstal met geweld of bedreiging met geweld heeft gepleegd dan wel daaraan medeplichtig is geweest. Voor feit 2 primair geldt dat verdachte en haar medeverdachte het slachtoffer hebben afgeperst.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat verdachte van deze feiten moet worden vrijgesproken.
De rechtbank acht met name de delictsbestanddelen “ oogmerk van (wederrechtelijke) toe-eigening” en “toebehoren aan een ander” niet bewezen.
In onderhavige zaak is -kort weergegeven- het volgende voorgevallen.
[slachtoffer] heeft geld weggenomen dat toebehoorde aan verdachte. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben [slachtoffer] naar de woning van verdachte gelokt om hem hiermee te confronteren. Nadat [slachtoffer] het wegnemen van het geld had toegegeven is [medeverdachte] met [slachtoffer] naar de woning van [slachtoffer] gereden en heeft [slachtoffer] aangewezen waar het weggenomen geld lag. [Medeverdachte] heeft dat geld gepakt en is met [slachtoffer] en het geld teruggegaan naar de woning van verdachte en heeft het geld aan haar gegeven. Toen [slachtoffer] bij de politie melding maakte van hetgeen was voorgevallen, heeft hij verklaard dat hij de dag ervoor, op donderdagavond, €500,- had weggenomen uit de woning van verdachte.
Gelet op deze gang van zaken kan naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen worden dat het geld aan [slachtoffer] toebehoorde. Het geld behoorde, ook in strafrechtelijke zin, toe aan verdachte. Evenmin kan worden bewezen dat het geld toebehoorde aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar medeverdachte.
De in dit verband door de officier van justitie aangehaalde uitspraak van het gerechtshof ’s Hertogenbosch van 17 augustus 2012, LJN BX5597 is naar het oordeel van de rechtbank niet vergelijkbaar met onderhavige zaak. In die zaak nam de verdachte goederen weg uit de voormalige gezamenlijke woning na daar te zijn binnengedrongen, ervan uitgaande dat hij eigenaar zou zijn van deze goederen terwijl op zijn minst omstreden was of verdachte daarin gelijk had.
De rechtbank acht evenmin bewezen dat er sprake is geweest van “oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening”, omdat er geen sprake was van toe-eigening.
Het geld waar het om ging behoorde toe aan verdachte. Van toe-eigening kan geen sprake zijn, nu het geld haar al toebehoorde.
Bespreking van het onder 1 ten tweede primair tenlastegelegde
Verdachte is ten laste gelegd dat zij en haar medeverdachte aangever wederrechtelijk van zijn vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden.
De raadsman heeft aangevoerd dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om te kunnen spreken van medeplegen. Naar het standpunt van de raadsman was verdachte in shock, stond zij op enige afstand van wat er gebeurde en wist zij niet wat [medeverdachte] zou gaan doen. Daarmee ontbreekt bovendien de opzet van verdachte op de wederrechtelijke vrijheidsberoving ook in voorwaardelijke zin omdat zij niet wist wat [medeverdachte] zou gaan doen.
Ook zou de psychische gesteldheid van verdachte bij de beoordeling een rol moeten spelen.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat gesproken kan worden van medeplegen gelet op de bewijsmiddelen die hierna zijn opgenomen.
Nadat verdachte en [medeverdachte] het slachtoffer niet thuis hadden getroffen werd afgesproken om het slachtoffer te bewegen naar de woning van verdachte te komen door het slachtoffer te vertellen dat de computer van verdachte stuk was terwijl dit niet het geval was.
Ook werd afgesproken dat de hond van verdachte en de huisgenote van verdachte niet in de woning aanwezig zouden zijn. Op de terechtzitting heeft verdachte verklaard dat haar hond niet aanwezig was omdat [medeverdachte] met luide stem het slachtoffer ter verantwoording zou roepen. De hond zou daarop te beschermend op kunnen reageren. Voorts is afgesproken dat [medeverdachte] zich in de wc zou ophouden totdat het slachtoffer in de woning was gearriveerd.
De opzet van verdachte en [medeverdachte] was er steeds op gericht dat het slachtoffer het van verdachte gestolen geld zou teruggeven.
Verdachte was steeds aanwezig in haar woonkamer toen [medeverdachte] het slachtoffer ter verantwoording riep. Verdachte heeft [medeverdachte] er niet van weerhouden te handelen zoals hij heeft gehandeld. Verdachte heeft op het moment dat [medeverdachte] en het slachtoffer naar de woning van het slachtoffer zouden gaan, [medeverdachte] op zijn verzoek een sjaal aangereikt zodat het slachtoffer kon worden geboeid. Daar komt nog bij dat verdachte aan [medeverdachte] heeft gevraagd of zij mee moest naar de woning van het slachtoffer om het geld op te halen. Dat hoefde niet van [medeverdachte].
Op grond van het vorenstaande en de overige hierna opnoemde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte]. Ook kan op grond van de bewijsmiddelen worden bewezen dat verdachte en medeverdachte opzet hadden op de vrijheidsberoving van het slachtoffer, te meer omdat zij er niet voor hebben gekozen de politie in te schakelen nadat het slachtoffer had toegegeven dat hij het geld van verdachte had gestolen.
Ook kan de opzet op de wederrechtelijke vrijheidsberoving blijken uit het feit dat verdachte [medeverdachte] niet heeft aangesproken op zijn voornemen om het slachtoffer te boeien. Zij heeft [medeverdachte] zelfs een sjaal aangereikt zodat hij het slachtoffer daadwerkelijk kon boeien.
Dat het handelen van verdachte zou zijn beïnvloed door haar psychische gesteldheid acht de rechtbank niet aannemelijk geworden.
Met betrekking tot de bewezenverklaring merkt de rechtbank op dat de rechtbank verstaat onder “handboeien” elk middel dat gebruikt kan worden om de bewegingsvrijheid van handen/polsen te bemoeilijken. Het vastbinden van de handen/polsen met een sjaal legt de rechtbank uit als het aanbrengen van handboeien om de polsen van [slachtoffer].
De rechtbank acht voorts bewezen dat [slachtoffer] dreigende woorden zijn toegevoegd zoals tenlastegelegd. Naar het oordeel van de rechtbank moet het sms-bericht dat verdachte aan [slachtoffer] heeft gezonden in het licht van de dreigende woorden worden gezien. De in het sms-bericht genoemde “volgers” duidt naar het oordeel van de rechtbank op de in de tenlastelegging genoemde “russen”.
Op grond van de verklaringen van verdachte, [medeverdachte] en de aangever is de rechtbank van oordeel dat dit feit kan worden bewezen, waarbij
- de verklaring van aangever [slachtoffer] 1 d.d. 14 juli 2012, -zakelijk weergegeven- het volgende inhoudt:
Op maandag 9 juli 2012 of dinsdag 10 juli 2012 kreeg ik 's middags via de Whatsapp een berichtje van [verdachte] of ik haar hond op donderdag 12 juli 2012 uit wilde laten. Ik laat wel vaker de hond van haar uit.
Ik ben naar haar woning gegaan aan de [adres] te Assen. Zij was niet thuis, haar huisgenote, [naam] heeft de deur voor mij opengedaan. Vervolgens heb ik de hond uitgelaten. Toen ik terug kwam stond [huisgenote] op het punt weg te gaan. Ik ben vervolgens ook weggegaan. Vervolgens ben ik een half uur later weer naar de woning van [verdachte] gegaan. Ik had de sleutel van [huisgenote] gekregen. Ik ben de woning in gegaan en heb een bakje met geld gepakt en ben weer weggegaan. In dit bakje zat iets meer dan 500 euro.
Op vrijdag 13 juli 2012 werd ik om 17.50 uur gebeld door [verdachte]. Ze vroeg of ik langs wilde komen op dat haar laptop het niet goed deed. Ik ben naar haar toe gegaan, naar de [adres] te Assen. Ik ben daar op de scooter naar toe gegaan.
Toen ik daar aankwam deed [verdachte] de deur open. Ik ben vervolgens naar binnen gelopen en ben in de woonkamer aan de tafel gaan zitten waar de laptop op stond.
Ik zat net aan tafel en toen er een manspersoon de woonkamer binnen kwam lopen. Deze manspersoon kwam volgens mij vanuit de hal de woonkamer binnen. Ik hoorde dat deze manspersoon tegen mij zei: "wij gaan is even praten."
Op een gegeven moment pakte die man mijn linker hand en arm en ik zag en voelde dat ik handboeien om kreeg.
Ik hoorde dat de manspersoon zei dat als ik niet mee zou werken dat ik meegegeven zou worden aan twee Russen en dat ik het dan niet na kon vertellen. Deze twee Russen zouden in de auto buiten zijn. Ik hoorde dat de manspersoon zei dat ik moest meewerken en dat ik geen stennis mocht schoppen.
Ik stond op en vervolgens zei die manspersoon dat ik op de grond moest gaan liggen en dat deed ik toen ook.
Ik hoorde dat de manspersoon vroeg waar het geld was. Ik antwoordde dat dit bij mij thuis lag.
Vervolgens hoorde ik dat de manspersoon zei dat ik moest op staan. De manspersoon deed vervolgens mijn capuchon over mijn hoofd. De manspersoon zei dat ik naar de voordeur moest lopen en hij pakte mij bij mijn linker arm vast. Vervolgens liepen wij naar de voordeur toe.
[verdachte] was de hele tijd aanwezig in de woonkamer. [verdachte] heeft al die niks gezegd of gedaan.
[verdachte] liep mee naar de voordeur. Ik hoorde dat die manspersoon zei tegen [verdachte] dat ze een sjaal moest pakken.
Vervolgens gingen wij naar buiten. Ik werd door de manspersoon naar zijn auto geleid. Vervolgens werd ik rechts achterin zijn auto gezet.
Ik moest precies vertellen waar hij langs moest rijden.
We zijn rechtstreeks naar mijn huis aan de [adres] gereden.
Toen wij bij mijn woning aan kwamen, moest ik uit stappen. De manspersoon begeleide mij naar de voordeur.
Toen we bij de voordeur stonden vroeg de manspersoon aan mij waar ik mijn huissleutels had. Ik vertelde dat ik deze in mijn rechterbroekzak had zitten. Ik voelde dat de man de sleutels uit mijn broekzak haalde en vervolgens de voordeur open deed.
Toen we binnen waren zijn we rechtstreeks naar boven gelopen naar mijn kamer en daar moest ik vertellen waar het geld lag. Dit geld zat in twee potjes, deze stonden op de vensterbank in mijn kamer. Ik zag dat de manspersoon de twee potjes pakte en deze in een plastic zak van de Lidl deed. Deze zak hing aan de muur in mijn kamer.
Vervolgens liepen we weer van de trap af naar beneden.
Vervolgens werd ik naar zijn auto geleid en reden we terug naar [adres].
Toen wij aan de [adres] waren werd ik naar de woning van [verdachte] geleid. Die manspersoon had onderweg met [verdachte] gebeld dat ze de deur beneden open moest houden zodat wij in een keer naar boven konden lopen.
Ik hoorde dat hij ook tegen haar zei dat hij het geld had.
Ik zag dat [verdachte] beneden bij de deur stond.
Toen ik op de eerste verdieping aankwam, werd ik door die manspersoon in een hoekje van de galerij gedrukt. Ik hoorde dat hij tegen [verdachte] zei pak zijn helm. Vervolgens moest ik naar beneden kijken, daarna voelde ik dat hij de handboeien losmaakte.
Vervolgens kreeg ik op vrijdag 13 juli 2012 rond 19.10 uur een sms-je van [verdachte] daar stond in dat ze nog 200 euro miste en dat ze dat binnen een uur in haar brievenbus wilde hebben. Ze schreef dat de volgers precies wisten waar ik was.
- de verklaring van [medeverdachte] 2 d.d. 14 juli 2012, -zakelijk weergegeven- het volgende inhoudt:
Ik heb omgang met [verdachte]. [verdachte] woont op [adres]. Ik weet zo niet het adres. [verdachte] woont daar samen met een huisgenoot.
Op een gegeven moment kreeg ik een whatsapp van [verdachte] dat ze bestolen was. Ik belde haar op om het verhaal aan te horen. [verdachte] vertelde mij dat ze een jongen verdacht van de diefstal van haar geld. Bij het geld lagen ook nog diverse enveloppen met geld erin van kinderen die cd’s hadden besteld. Dat geld had ze in twee bakjes op haar matras gelegd en daarover een deken. Het betrof een goudkleurig en zilverkleurig bakje.
Ik ben vervolgens naar haar huis gegaan om het verhaal te horen van [verdachte].
Ze vertelde onder andere dat ze nog contact gehad met een jongen. Deze jongen, waar ik de naam niet van ken, was bij [verdachte] in huis geweest op donderdagavond. Deze jongen zou de hond uitlaten. [verdachte] vertrouwde deze jongen. Hij liet vaker de hond voor hen uit.
[verdachte] en ik zijn vervolgens naar het huis van de jongen gereden. Een manspersoon deed de deur open en vertelde dat die jongen de stad in was.
[verdachte] heeft de deur van het huis dichtgedaan en is toen buiten de tuin van de jongen gaan staan. Ik stond inmiddels ook bij het hek en toen hebben we overlegd dat ze de jongen maar moest gaan bellen om hem naar haar toe te krijgen.
Omstreeks 18:00 uur hebben wij nogmaals die jongen geprobeerd te bellen. Hij nam op en gaf aan dat hij zou komen. Ik heb toen tegen [verdachte] gezegd dat ik wilde dat de hond en [naam huisgenote] uit huis zouden gaan.
Na ongeveer 20 minuten kwam de jongen bij het huis van [verdachte] aan. Ik was met opzet op de wc gaan zitten, zodat hij verrast zou worden door mij. Ik kwam de woonkamer inlopen en zei met luide stem: "Waar is dat geld" ik herhaalde deze woorden een aantal keren omdat hij ontkende. Ik zag dat hij wilde gaan staan. Ik heb hierop hem bij de nek gegrepen. Ik heb hem met mijn rechterarm om zijn nek gepakt van achteren. Dit ging best wel hard. Middels deze klem heb ik hem naar de grond gewerkt. Bij zijn gezicht heb ik wederom geschreeuwd: "Waar is dat geld". [verdachte] stond ergens in de woonkamer.
Uiteindelijk gaf de jongen toe dat hij het geld had gestolen. Ik vroeg aan hem waar het geld in had gezeten. Hij gaf aan dat het in bakjes zat en het bij het bed van [verdachte] had gevonden. Hij riep meerdere keren: "Ik heb het, ik heb het". Hij gaf aan dat hij het geld thuis in zijn woning had.
Hij gaf aan dat hij het geld terug wilde geven. Vervolgens zei ik tegen hem dat we in mijn auto het geld terug gingen halen.
Ik zei tegen hem dat ik niet voor verassingen wilde komen te staan en dat ik uit voorzorg zijn handen vast wilde maken. Ik wilde ook niet dat mijn auto uit zou vluchten. Ik vroeg vervolgens aan [verdachte] om een doek te pakken. [verdachte] pakte een lange zwart/grijze sjaal. Deze gaf zij aan mij. Ik bond vervolgens de handen van de jongen vast op zijn rug. Ik heb twee knoppen in de sjaal gedaan. Ik wilde hoe dan ook het geld van [verdachte] terug.
[verdachte] vroeg of ze mee moest gaan, maar dat wilde ik niet. [verdachte] is in haar huis gebleven.
Ik heb hem op de achterbank neergezet achter de bijrijderstoel.
Tijdens de autorit had ik zijn capuchon over zijn hoofd gedaan om te voorkomen dat een bekende hem in de auto zag zitten.
Bij de woning aangekomen heb ik een sleutel uit zijn broekzak gepakt. Wij zijn gelijk naar boven gelopen. Hij gaf aan dat het geld in een rood potje met wit dekseltje in de vensterbank stond. Ik heb dat gepakt en keek in het potje. Ik zei tegen hem dat dit niet alles was. Ik vroeg hem waar zijn de enveloppen. Hij gaf aan dat deze in een tas aan de deurklink hing. Ik pakte de tas en gooide deze op zijn kop. Ik heb vervolgens de enveloppen en de platgetrapte doosjes, waar het geld inzat, in een plastic tas gedaan en het rode potje met wit deksel heb ik ook in de tas gedaan. Ik vroeg hem waar de rest van het geld was. Hij gaf aan dat een andere kamer lag. Hij is toen voor mij uitgelopen naar de andere kamer. Volgens mij was het de naastgelegen kamer. Hij deed deze deur open met zijn elleboog. Hij wees toen in de richting van een kast. Hij wees naar twee blauwe bakken die hoger in de kast stonden. Ik opende de onderste blauwe bak en zag dat daar ook eenzelfde potje als in de andere kamer stond. Ook dit potje was rood van kleur. In dat potje zaten ook bankbiljetten. Ik vroeg aan hem of dit alles was. Hij gaf aan dat het geval was. Wij zijn vervolgens weer naar beneden gelopen. Voordat wij de auto instapte heb ik zijn huissleutel weer in zijn broekzak gestopt.
Wij reden vervolgens naar de woning van [verdachte]. Hij wees mij de weg terug. Ik belde [verdachte] en zei tegen haar dat zij de deur van de portiek moest openen en de helm van de jongen moest meenemen.
Vervolgens kwamen wij bij de woning van [verdachte] aan. Ik zag dat [verdachte] stond te wachten.
Ik liep met de jongen het portiek binnen. Wij liepen de trap omhoog. Ik gaf het geld, dat in een zak zat, aan [verdachte]. Ik zei tegen [verdachte]: haal zijn helm". [verdachte] nam de zak aan en liep naar haar woning. Even later kwam zij terug met de helm. Ik maakte de jongen los.
- de verklaring van verdachte 3 d.d. 14 juli 2012, -zakelijk weergegeven- het volgende inhoudt:
Ik ken [slachtoffer]. [slachtoffer] is de websitemaker van onze dansschool. [slachtoffer] laat wel eens de hond voor mij uit.
Op donderdag 12 juli 2012 had ik het geld op mijn bed liggen. Ik heb daar een deken over heen gedaan. Het geld zat in bakjes en de enveloppen. Ook heb ik kleding over het dekbed gegooid.
Op donderdag 12 juli 2012 omstreeks 22:00 uur heeft [naam huisgenote] de huissleutel aan [slachtoffer] gegeven. [naam huisgenote] gaf aan hem de sleutel omdat ik hem had gevraagd of hij mijn hond wilde uitlaten. Later heb ik van [naam huisgenote] gehoord dat [slachtoffer] omstreeks 22:00 uur de hond heeft uitgelaten, de sleutel heeft gekregen en mijn laptop heeft meegenomen.
Op vrijdag 13 juli 2012 om 15:00 uur was ik op mijn slaapkamer om geld te pakken. Ik gooide mijn dekbed en kleding aan de kant. Ik zag toen het geld niet liggen. Ik kon het geld nergens vinden. [naam huisgenote] heeft toen ook nog meegezocht. We concludeerden dat [slachtoffer] degene was die het geld zou hebben gestolen.
Ik heb [medeverdachte] een whatsapp gestuurd met het bericht dat mijn geld was gestolen. [medeverdachte] belde mij direct op. In dat gesprek hadden we het over mijn geld en dat dat gestolen was. [medeverdachte] zei tegen mij ik kom nu naar jou toe.
[medeverdachte] kwam kort daarna. Ik legde [medeverdachte] het verhaal uit wat ik wist.
[medeverdachte] zei tegen mij:"kom we gaan daar heen om te vragen".
Ik vroeg de man of [slachtoffer] ook thuis was. De man zei:"nee". De man wist dit verder ook niet. [medeverdachte] en ik zijn toen weer terug naar mijn woning gereden.
Ik en [medeverdachte] hebben toen weer met elkaar gesproken. Ik zei tegen [medeverdachte] en nu? [medeverdachte] zei toen:"bel hem maar op en zeg maar dat je laptop stuk is en of hij hier komen". Ik belde [slachtoffer] vervolgens op zijn mobiel. Dit was omstreeks 18:00 uur. [slachtoffer] zei tegen mij:"ik kom zo jouw kant op".
Ik en [medeverdachte] spraken met elkaar af dat hij eerst op de WC zou gaan zitten en dat ik [slachtoffer] binnen zou laten. Wij waren bang dat [slachtoffer] niet binnen zou komen.
Ik liet [slachtoffer] binnen. [medeverdachte] zat op dat moment op de wc. Mijn laptop stond in de woonkamer. [slachtoffer] liep achter mij aan de woonkamer binnen. In de woonkamer ging hij zitten op een stoel bij de laptop aan een tafel. Toen hij zat zag ik [medeverdachte] de kamer binnenkomen. Ik zag dat [slachtoffer] wilde opstaan. Ik zag dat [medeverdachte] hem bij zijn schouders terug de stoel in drukte. Ik hoorde dat [medeverdachte] tegen [slachtoffer] zei:"ga, maar zitten we gaan even praten". [medeverdachte] zei:"waar is het geld van [verdachte]. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen:"welk geld". Ik hoorde dat [medeverdachte] zei:"jij weet donders goed waar ik het over heb, het is het geld van [verdachte]. [slachtoffer] zei wederom:"ik weet echt niet waar je het over hebt". Ik zag dat [slachtoffer] wilde opstaan en weglopen. Ik stond in de deuropening vanuit de gang naar de woonkamer. Ik zag dat [medeverdachte] [slachtoffer] tegen hield met zijn arm. Het werd een beetje duwen. [medeverdachte] was sterker. [slachtoffer] viel op de grond. Ik zag wel dat [medeverdachte] bovenop [slachtoffer] ging zitten met een (1) knie. Zo hield [medeverdachte] hem ook op de grond. [medeverdachte] vroeg aan [slachtoffer]: "waar is het geld". [slachtoffer] zei:"het is bij mij thuis". [medeverdachte] vroeg aan [slachtoffer]:"heb je al het geld meegenomen". [slachtoffer] zei:"al het geld van de bakjes en een paar enveloppen". [medeverdachte] vroeg hem: "hoe zien die bakjes eruit?". Ik hoorde dat [slachtoffer] zei:"een gouden en een zilveren". Toen heeft [medeverdachte] tegen [slachtoffer] gezegd:"hoe gaan we dit oplossen dan". [slachtoffer] zei:"we halen het geld wel op". Ze spraken toen af dat [slachtoffer] met [medeverdachte] in de auto mee zou gaan om het geld op te halen. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei dat hij het snel afgehandeld wilde hebben. [medeverdachte] zei tegen [slachtoffer] dan gaan we dat nu doen. Ze verlieten toen mijn woning.
Na ongeveer 20 minuten werd ik gebeld door [medeverdachte]. Ik hoorde dat hij zei of ik de scooterhelm naar beneden wilde brengen. Dat heb ik gedaan. Ik zag [medeverdachte] en [slachtoffer] voor de portiekdeur. Ik heb [medeverdachte] de helm gegeven. [medeverdachte] gaf mij een geldtasje.
Ik heb toen het geld geteld. Ik zag dat ik ongeveer 200 euro miste. Het weggenomen geld was mijn eigendom. Behalve het weggenomen DVD geld was van de leerlingen. Ik heb niemand toestemming gegeven om het geld weg te nemen en zich dit toe te eigenen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 ten tweede primair tenlastegelegde tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 13 juli 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben verdachte en/of haar medeverdachte, met dat opzet
- die [slachtoffer] naar de woning [adres] gelokt en
- vervolgens die [slachtoffer] handboeien om zijn polsen aangebracht en
- dreigend tegen die [slachtoffer] gezegd: "Als je niet meewerkt dan word je meegenomen door twee Russen en dit kan je dan niet navertellen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- terwijl die [slachtoffer] op de grond moest gaan liggen, een voet op diens rug gezet en
- die [slachtoffer] vervolgens geboeid in een auto geplaatst en zijn verdachte en/of haar medeverdachte vervolgens naar zijn woning aan de [adres] gereden en vervolgens diens woning naar binnen gegaan en vervolgens terug gereden naar de woning aan de [adres];
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezen geachte levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden,
strafbaar gesteld bij artikel 282 in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank heeft bewezen geacht dat verdachte samen met [medeverdachte] het slachtoffer van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden op een wijze zoals hiervoor bewezen is verklaard.
De wijze waarop verdachte en haar medeverdachte het gestolen geld hebben teruggehaald is volstrekt ontoelaatbaar te noemen. [medeverdachte] heeft hierbij een initiërende rol gespeeld en de rechtbank heeft hem dat aangerekend. Verdachte kan worden verweten dat zij de politie niet heeft ingeschakeld nadat het slachtoffer had aangegeven dat hij het geld had gestolen en dat hij bereid was dat geld terug te bezorgen bij verdachte.
De officier van justitie heeft gevorderd dat het door haar bewezen geachte wordt afgedaan met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf.
De raadsman heeft vrijspraak van alle feiten bepleit en heeft zich niet uitgelaten over een eventueel op te leggen straf.
Aangaande de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met de aard en ernst van het bewezen verklaarde, met de omstandigheden waaronder dit is begaan en met hetgeen de rechtbank uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 19 september 2012 waaruit blijkt dat verdachte een blanco strafblad heeft.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het over de verdachte uitgebrachte reclasserings-rapport d.d. 28 september 2012.
De rechtbank laat meewegen dat de rol van verdachte beperkt is gebleven en dat zij het slachtoffer van de diefstal van het geld is geweest.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een werkstraf van 60 uren gepast en geboden is.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 22c, 22d en 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart de dagvaarding met betrekking tot het onder 2 subsidiair tenlastegelegde nietig.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 ten eerste primair en subsidiar en onder 2 primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 ten tweede primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
* een taakstraf bestaande uit 60 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast;
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren arbeid per dag voor de in verzekering doorgebrachte dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter en mr. E.C.M. Wolfert en mr. H.T. van Voorst, rechters in tegenwoordigheid van D. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 30 oktober 2012.
1 pag. 11 van dossier PL032E 2012052933
2 pag. 48 van dossier PL032E 2012052933
3 pag. 79 van dossier PL032E 2012052933
??
??
??
??
Parketnummer: 19.830187-12
Uitspraak d.d.: 30 oktober 2012 12
vonnis