RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830231-11
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 09 oktober 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[Verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1987,
wonende [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 09 maart 2012 en 25 september 2012.
De verdachte is op 25 september 2012 verschenen en werd bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 17 augustus 2011 (om ongveer 20.30 uur) te Schoonebeek,
althans in de gemeente Emmen, [slachtoffer 1], heeft bedreigd met enig misdrijf
tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte opzettelijk dreigend
- een (luchtdruk)pistool, althans een op een (luchtdruk) pistool gelijkend
voorwerp, gericht gehouden op[slachtoffer 1] voornoemd en/of
- naar, althans in de richting van die[slachtoffer 1] voornoemd geschoten, althans de
trekker van dat (luchtdruk) pistool (hoorbaar) overgehaald;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 17 augustus 2011 (om ongeveer 21.30 uur) te Schoonebeek,
althans in de gemeente Emmen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf
tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte opzettelijk dreigend:
- zittend/hangend uit het raam (van de passagierskant) van een (rijdende)
personenauto
- een (luchtdruk)pistool, althans een op een (luchtdruk) pistool gelijkend
voorwerp, gericht gehouden op die[slachtoffer 1] voornoemd en/of
- naar, althans in de richting van die[slachtoffer 1] voornoemd geschoten met dat
(luchtdruk) pistool, althans
- de trekker van dat (luchtdruk)pistool (hoorbaar) overgehaald;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 17 augustus 2011 te Schoonebeek, althans in de gemeente
Emmen,[slachtoffer 2], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
een (luchtdruk)pistool, althans een op een (luchtdruk) pistool gelijkend
voorwerp, gericht gehouden op die[slachtoffer 2] voornoemd en/of naar, althans in de
richting van die[slachtoffer 2] voornoemd geschoten met dat (luchtdruk) pistool;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. B. Looijestijn acht hetgeen sub 1, 2 en 3 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* een gevangenisstraf voor de duur van 65 dagen, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 5 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en een behandeling bij de AFPN of PPG te Emmen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Nu verdachte hetgeen de rechtbank onder 1 en 2 bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen:
- de verklaring van aangever [slachtoffer 1]1;
- de verklaring van verbalisant [naam]2;
- de verklaring van getuige [naam]3;
- de bekennende verklaring van verdachte, ter terechtzitting afgelegd.
De raadsvrouw van verdachte heeft terzake van het onder 3 tenlastegelegde vrijspraak bepleit, nu aangever[slachtoffer 2] direct na het schieten met niemand over het incident heeft gesproken. Aangever heeft het kennelijk niet als bedreigend ervaren. Pas naar aanleiding van de gebeurtenissen die als feit 1 en 2 ten laste zijn gelegd, is aangever met zijn verklaring gekomen.
De rechtbank kan zich niet met de zienswijze van de raadsvrouw verenigen en is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte feit 3 heeft begaan. Het door aangever waargenomen schieten met een luchtdrukpistool in zijn richting (hetgeen verdachte niet ontkent) is van zodanige aard en is onder zodanige omstandigheden geschied dat bij aangever de redelijke vrees kon ontstaan dat een misdrijf tegen het leven gericht waarmee werd gedreigd, daadwerkelijk zou worden uitgevoerd.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van dit feit acht geslagen op de navolgende bewijsmiddelen:
- Aangever[slachtoffer 2] verklaart4 dat hij op 17 augustus 2012 te Schoonebeek een kratje bier wilde pakken. Hij zag verdachte op ongeveer 4 à 5 meter. Hij zag dat verdachte een luchtdrukpistool in zijn hand vasthield en de loop op hem richtte. Hij hoorde toen een knal. Hij hoorde ook een klik en een paf. Op dat moment was hij verstijfd van angst.
- Verdachte verklaart5 dat hij met een luchtdrukpistool aan het schieten was. Aangever wilde een kratje wegpakken waarop verdachte wilde schieten. Op het moment dat verdachte wil schieten springt aangever ervoor om het kratje te pakken. Hij liep net in de vuurlijn toen verdachte schoot.
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 augustus 2011 om ongeveer 20.30 uur te Schoonebeek, [slachtoffer 1], heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- een luchtdrukpistool gericht gehouden op[slachtoffer 1] voornoemd en
- in de richting van die[slachtoffer 1] voornoemd de trekker van dat luchtdrukpistool hoorbaar overgehaald;
hij op 17 augustus 2011 om ongeveer 21.30 uur te Schoonebeek, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend:
- hangend uit het raam van de passagierskant van een rijdende personenauto
- een luchtdrukpistool gericht gehouden op die[slachtoffer 1] voornoemd en
- de trekker van dat luchtdrukpistool hoorbaar overgehaald;
hij op 17 augustus 2011 te Schoonebeek,[slachtoffer 2], heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend in de richting van die[slachtoffer 2] voornoemd geschoten met een luchtdrukpistool.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
onder 1: Bedreiging met zware mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: Bedreiging met zware mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 3: Bedreiging met zware mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 11 januari 2012, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, psychiater/psychoanalyticus.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie dat verdachte op basis van een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, verminderd toerekeningsvatbaar voor de hem tenlastegelegde feiten moet worden geacht.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft op 17 augustus 2011 te Schoonebeek tweemaal [slachtoffer 1] en eenmaal[slachtoffer 2] bedreigd met zware mishandeling. Hij heeft telkens op[slachtoffer 1] een ongeladen luchtdrukpistool gericht en de trekker hoorbaar overgehaald. Daarnaast heeft hij in de richting van[slachtoffer 2] geschoten met het (geladen) luchtdrukpistool.
De rechtbank rekent verdachte deze met wapens gepleegde bedreigingen aan. Deze gebeurtenissen hebben een grote impact op de slachtoffers, zoals blijkt uit hun aangiftes.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging voorts rekening met eerder vermelde eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsvrouw van verdachte, het verdachte betreffende reclasseringsrapport en de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 29 augustus 2012, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van soortgelijke misdrijven is veroordeeld.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels voorwaardelijke gevangenisstraf geboden is, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de reeds ondergane preventieve hechtenis. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel van deze gevangenisstraf geen bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht en behandeling als door de officier van justitie is gevorderd verbinden, nu de rechtbank daarvan de meerwaarde niet inziet gelet op de afwijzende houding van verdachte. De rechtbank zal een aanzienlijk deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen met daaraan verbonden een lange proeftijd ter voorkoming van recidive. Daarnaast acht de rechtbank het opleggen van een werkstraf van na te melden duur aangewezen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
- een gevangenisstraf voor de duur van 35 dagen, waarvan een gedeelte groot 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
- een taakstraf bestaande uit 40 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, en mr. E.C.M. Wolfert en
mr. M. van der Veen, rechters, in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 09 oktober 2012,
zijnde mr. Van der Veen buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.
1 op pagina 19ev van het proces-verbaal van politie Drenthe, registratienummer: PL032V 2011060618 (het PV)
2 op pagina 14 van het PV
3 op pagina 82ev van het PV
4 op pagina 29ev van het PV
5 op pagina 79/80 van het PV
??
Parketnummer: 19.830231-11
Uitspraak d.d.: 09 oktober 2012 6