ECLI:NL:RBASS:2012:BX8870

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
18 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.605799-11
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs van openlijke geweldpleging tijdens confrontaties

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 18 september 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 1 oktober 2011 tijdens een verjaardagsfeest in Zuidlaren, waar de verdachte aanwezig was. Tijdens het feest ontstond een ruzie die uitmondde in een vechtpartij, waarbij het slachtoffer, [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat er tijdens de eerste en tweede confrontatie door meerdere personen geweld is gepleegd tegen het slachtoffer, maar dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de derde confrontatie, die plaatsvond bij een auto. De verklaring van het slachtoffer over deze derde confrontatie werd niet ondersteund door andere getuigen, waardoor de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastelegging van openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De officier van justitie had ook al aangegeven dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen was. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de benadeelde partij, [slachtoffer], niet ontvankelijk is in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen is verklaard. De kosten van de procedure worden door de benadeelde partij en de verdachte zelf gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.605799-11
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 18 september 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 4 september 2012.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. O.G. Schuur, advocaat te Groningen.
De tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 01 oktober 2011 te Zuidlaren, gemeente Tynaarlo, met een
ander of anderen,
- op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten een feest-/partytent aan/nabij de Iepenlaan en/of
- (vervolgens) op of aan de openbare weg, te weten (een grasveld aan/nabij) de Iepenlaan,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het schoppen en/of stompen en/of slaan van die [slachtoffer] en/of het geven van een knietje in het gezicht/tegen het hoofd van die [slachtoffer];
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. B. van der Burg acht hetgeen is tenlastegelegd niet wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
De verdachte dient van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit
niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank gaat uit van de volgende feitelijke gang van zaken. Verdachte was op 1 oktober 2011 aanwezig op het verjaardagsfeestje van [getuige SV] aan de Iepenlaan in Zuidlaren. Het feest vond buiten de woning plaats onder de carport die met neerhangende zeilen was afgeschermd van de tuin en de oprit en aldus dienst deed als “partytent”. Er waren 32 mensen op het feest. Op enig moment is er een ruzie ontstaan in de partytent tussen een aantal aanwezige gasten en het latere slachtoffer [slachtoffer]. Deze ruzie liep uit op een vechtpartij waarbij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, onder meer een gebroken oogkasbodem en een gebroken jukbeen, heeft opgelopen. Het gebeuren die avond kan worden onderscheiden in fases. De eerste confrontatie tussen [slachtoffer] en de groep vindt plaats in de partytent. Deze eerste confrontatie verplaatst zich van de partytent naar buiten en loopt in de tijd gezien over in de tweede confrontatie. De tweede confrontatie vindt plaats direct buiten de partytent en op het grasveld voor de woning. De tweede confrontatie stopt als [slachtoffer] kans ziet om weg te vluchten van de groep. Als [slachtoffer] korte tijd later bij de auto van [getuige PB] staat te wachten op [getuige PB] omdat zij naar huis willen gaan, verzamelt zich weer een groepje mensen bij [slachtoffer] (derde confrontatie).
Uit de aangifte en uit de verklaringen van (mede-)verdachten en getuigen blijkt dat tijdens de eerste confrontatie en tijdens de tweede confrontatie door meerdere personen geweld is gepleegd tegen [slachtoffer]. Met betrekking tot het gebeuren bij de auto (derde confrontatie) heeft alleen aangever [slachtoffer] verklaard dat er geweld tegen hem is gebruikt. Nu deze verklaring niet wordt ondersteund door andere verklaringen is er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor (openlijke) geweldpleging tijdens de derde confrontatie.
De rechtbank overweegt dat niet is gebleken dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij de eerste en bij de tweede confrontatie. Uit verdachtes eigen verklaring en uit de verklaringen van [getuigen en medeverdachten] blijkt dat verdachte wel aanwezig was bij de auto, echter, nu de rechtbank met betrekking tot deze derde confrontatie niet tot een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging komt, dient verdachte van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Benadeelde partij [slachtoffer]
De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering en hij kan zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Nu de rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in zijn vordering en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter en mrs. E.C.M. Wolfert en M. van der Veen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 18 september 2012, zijnde mr. Van der Veen buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.