ECLI:NL:RBASS:2012:BX6989

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
11 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19/700264-12
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de strafmaat en plaatsing in een inrichting voor jeugdigen na gewelddadige beroving

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 11 september 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen een gewelddadige beroving heeft gepleegd. De rechtbank oordeelt dat de hulpverlening tot op heden onvoldoende effect heeft gehad en dat de verdachte, die lijdt aan een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, een laatste kans moet krijgen om thuis te blijven wonen en ambulant behandeld te worden. De rechtbank legt een voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen op, met de verwachting dat de verdachte door duidelijke afspraken en een consequente aanpak beter zal functioneren.

De verdachte heeft samen met twee anderen een zeventienjarige jongen beroofd van een geldbedrag en een pakje sigaretten. Dit gebeurde door het slachtoffer te bedreigen met een neppistool en hem fysiek te mishandelen. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende verklaringen, waaronder die van het slachtoffer, getuigen en de verdachte zelf. De rechtbank acht de verdachte deels toerekeningsvatbaar, gezien zijn psychische toestand en de invloed van zijn omgeving.

De rechtbank legt de verdachte een jeugddetentie van 78 dagen op, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast wordt een voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd, met bijzondere voorwaarden zoals Elektronisch Toezicht en deelname aan een behandeltraject. De rechtbank benadrukt dat deze maatregel noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van de verdachte en de veiligheid van anderen. De beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummers: 19/700264-12
19/700210-10 (vordering na voorwaardelijke veroordeling)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 11 september 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 28 augustus 2012.
Verdachte/veroordeelde is verschenen en werd bijgestaan door mr. J. Looman, advocaat te
‘s-Gravenhage.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij in of omstreeks de periode van 19 mei 2012 tot en met 20 mei 2012, te Assen, op de openbare weg, te weten de Torenlaan en/of de Kerkstraat en/of het Museumlaantje, althans een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een (geld)bedrag en/of een pakje sigaretten, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- een (nep)pistool en/of een of meer kogel(s) aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of
- die [slachtoffer] achterover heeft getrokken en/of (daarbij/vervolgens) (meermalen) (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of de buik, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestompt en/of geslagen en/of getrapt en/of geschopt (al dan niet terwijl die [slachtoffer] (weerloos) op de grond lag) en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden tegen die [slachtoffer] heeft geroepen en/of gezegd: "Geld, geld" en/of "Geen bewegingen, anders krijg je klappen" en/of "Als jij de politie belt, dan weten wij jou te vinden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (daarbij/vervolgens) een rugzak van het lichaam van die [slachtoffer] heeft afgetrokken;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 19 mei 2012 tot en met 20 mei 2012, te Assen, op de openbare weg, te weten de Torenlaan en/of de Kerklaan en/of het Museumlaantje, althans een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (geld)bedrag
en/of een pakje sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- een (nep)pistool en/of een of meer kogel(s) aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of
- die [slachtoffer] achterover heeft getrokken en/of (daarbij/vervolgens) (meermalen) (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of de buik, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestompt en/of geslagen en/of getrapt en/of geschopt (al dan niet terwijl die [slachtoffer] (weerloos) op de grond lag) en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden tegen die [slachtoffer] heeft geroepen en/of gezegd: "Geld, geld" en/of "Geen bewegingen, anders krijg je klappen" en/of "Als jij de politie belt, dan weten wij jou te vinden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (daarbij/vervolgens) een rugzak van het lichaam van die [slachtoffer] heeft afgetrokken;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of zijn mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of zijn medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. W. Huizing, acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: 78 dagen jeugddetentie met aftrek van voorarrest, 100 uur werkstraf subsidiair 50 dagen jeugddetentie en een voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden van hulp en steun, hetgeen kan inhouden ITB Harde Kern gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd en Elektronisch Toezicht, en tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie en omzetting in een taakstraf.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
De verdachte dient van het primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen acht dat het slachtoffer [slachtoffer] is gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag en een pakje sigaretten. Het geld en het pakje sigaretten zijn met geweld van hem afgenomen.
Bewijsmotivering
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
1. de aangifte van [slachtoffer]
2. de verklaring van [getuige]
3. de verklaring van [verdachte]
4. de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 28 augustus 2012.
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 mei 2012 te Assen op de openbare weg, te weten het Museumlaantje, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en een pakje sigaretten, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn medeverdachten:
- een neppistool aan die [slachtoffer] heeft getoond en
- die [slachtoffer] achterover heeft getrokken en vervolgens meermalen met kracht tegen het gezicht/hoofd en de buik van die [slachtoffer] heeft gestompt en/of geslagen en/of getrapt (al dan niet terwijl die [slachtoffer] weerloos op de grond lag) en
- daarbij de volgende woorden tegen die [slachtoffer] heeft geroepen: "Geld, geld" en "Geen bewegingen, anders krijg je klappen" en "Als jij de politie belt, dan weten wij jou te vinden" en
- een rugzak van het lichaam van die [slachtoffer] heeft afgetrokken.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht.
De verdachte zal van het subsidiair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het subsidiair bewezen geachte levert op:
diefstal, voorafgegaan of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 312 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 16 augustus 2012, opgemaakt door C.J.F. Kemperman, psychiater te Leek.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -: er is sprake van een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit bij een jongen met een gedragsstoornis. Ook ten tijde van het tenlastegelegde waren deze stoornissen aanwezig. Deze beïnvloedden de keuzevrijheid in die zin dat verdachte, mede door het hebben van verkeerde vrienden, afwijkende manieren hanteerde om met de wereld en anderen om te gaan. Hij kon zijn eigen gedrag in situaties dat hij beïnvloed werd en impulsief meedeed verminderd controleren en zag de gevolgen van zijn gedrag niet goed. De toerekeningsvatbaarheid kan men dan ook als enigszins verminderd zien.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van het feit en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in enigszins verminderde mate.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte, de oriëntatiepunten voor de straftoemeting en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 1 augustus 2012, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld.
Verdachte heeft, samen met twee anderen, een zeventienjarige jongen beroofd van een geldbedrag van 130 euro en een pakje sigaretten. Om de beroving gemakkelijk te maken hebben zij het slachtoffer een op een pistool gelijkende aansteker getoond, hem achterover getrokken en hem gestompt, geslagen en getrapt tegen zijn gezicht en in zijn buik. Zij hebben de rugzak van het slachtoffer van zijn rug getrokken en de inhoud op straat gegooid. Na het wegnemen van de portemonnee en een pakje sigaretten zijn zij ervandoor gegaan.
De rechtbank rekent de verdachte dit feit zwaar aan. Een vrijheidsstraf is dan ook op zijn plaats. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 78 dagen - de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht - aangewezen.
Voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
De rechtbank acht, naast de vrijheidsstraf, een voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) met ITB Harde Kern en Elektronisch Toezicht aangewezen. De verwachting is dat verdachte door duidelijke afspraken en een consequente aanpak die horen bij ITB Harde Kern beter zal gaan functioneren op alle leefgebieden.
De raadsman van verdachte acht een voorwaardelijke PIJ (nog) een stap te ver.
Motivering van de voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
De rechtbank is van oordeel dat de hulpverlening, die mede is ingezet op het gezin, tot op heden onvoldoende effect heeft gehad. Op dit moment functioneert verdachte goed omdat er door toepassing van Elektronisch Toezicht in combinatie met ITB Harde Kern veel controle en structuur is aangebracht. Verdachte moet zich ervan bewust zijn dat de nu op te leggen straf een laatste kans is om thuis te blijven wonen en ambulant te worden behandeld. Daarom acht de rechtbank een forse stok achter de deur in de vorm van een voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen noodzakelijk.
De gedragsdeskundigen C.J.F. Kemperman, psychiater te Leek, en H.L. Meijer, psycholoog te Groningen, hebben ieder een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies uitgebracht.
De conclusies in het door Kemperman op 16 augustus 2012 uitgebrachte rapport luiden, zakelijk weergegeven:
er is sprake van een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit bij een jongen met een gedragsstoornis. Ook ten tijde van het tenlastegelegde waren deze stoornissen aanwezig. Deze beïnvloedden de keuzevrijheid in die zin dat verdachte, mede door het hebben van verkeerde vrienden, afwijkende manieren hanteerde om met de wereld en anderen om te aan. Hij kon zijn eigen gedrag in situaties dat hij beïnvloed werd en impulsief meedeed verminderd controleren en zag de gevolgen van zijn gedrag niet goed.
De toerekeningsvatbaarheid kan men dan ook als enigszins verminderd zien.
Antisociale kenmerken met impulsiviteit, een beperkte gewetensfunctie en empathie en beïnvloedbaarheid, maar ook de omgang met verkeerde vrienden en het ontbreken van structuur, regels en duidelijkheid in het gezin, kunnen van belang zijn voor de kans op recidive. Kemperman adviseert daarom een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen met contact met de ambulante forensische jeugdpsychiatrie en het aanbrengen van structuur in het leven van verdachte. Kemperman merkt hierbij op dat ingeval van recidive behandeling van verdachte in het kader van de PIJ de voorkeur verdient boven opsluiting.
De conclusies in het door Meijer op 17 augustus 2012 uitgebrachte rapport luiden, zakelijk weergegeven:
er is sprake van een gedragsstoornis en er moet rekening gehouden worden met een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Gelet op het impulsieve en ongeconcentreerde gedrag van verdachte kan de gestelde diagnose ADHD worden bevestigd. Daarnaast is sprake van een instabiel identiteitsbesef, waardoor verdachte erg gevoelig is voor beïnvloeding van buitenaf. Van genoemde factoren was ook sprake ten tijde van het tenlastegelegde.
Voor verdachte is het van belang dat er meer toezicht en structuur komt in zijn leefomgeving en dat zijn gedrag effectiever wordt begrensd. Dit kan worden gerealiseerd in het kader van een voorwaardelijke PIJ. Deze voorwaardelijke maatregel zal naar verwachting effectief zijn als stok achter de deur.
De rechtbank verenigt zich met bovenstaande conclusies en maakt die tot de hare. Op grond van die conclusies en de adviezen en rapporten die over de persoonlijkheid van de verdachte zijn uitgebracht is de rechtbank van oordeel dat bij de verdachte tijdens het begaan van het bewezen geachte feit een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestonden.
Voor het misdrijf dat verdachte heeft begaan is voorlopige hechtenis toegelaten.
De rechtbank acht de voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte en is, op grond van het bovenstaande en mede gelet op de ernst van het feit, van oordeel dat de veiligheid van anderen het opleggen van deze maatregel eist. De rechtbank zal daarom deze maatregel voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden van ITB Harde Kern, Elektronisch Toezicht en behandeling bij Accare.
Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19/700210-10
De rechtbank acht de vordering toewijsbaar nu de veroordeelde, eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden bij vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank van 23 juni 2010, zich tijdens de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
De rechtbank zal gelasten dat de resterende, nog niet tenuitvoergelegde, straf van 45 dagen jeugddetentie zal worden tenuitvoergelegd in de vorm van een taakstraf van na te noemen aantal uren.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14g, 14h, 14i, 14j, 27, 77a, 77g, 77h, 77i, 77s, 77x, 77y, 77z en 77aa en 77dd van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 78 dagen.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank legt op de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
De rechtbank bepaalt dat deze maatregel niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van drie jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel één van de na te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
De rechtbank stelt daarnaast als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de door de Jeugdreclassering van het Bureau Jeugdzorg Drenthe te geven aanwijzingen en voorschriften (ook aan te duiden als de maatregel Hulp en Steun), welke aanwijzingen en voorschriften - onder meer en in elk geval - zullen inhouden: deelname aan het traject ITB Harde Kern voor de duur van zes maanden, Elektronische Controle voor de duur van zes maanden en meewerken aan behandeling bij Accare.
De rechtbank bepaalt dat de hierboven gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
De rechtbank heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19/700210-10
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van het resterende gedeelte, te weten 45 dagen jeugddetentie, van de bij vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank van 23 juni 2010 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden en gelast, in plaats van last te geven tot tenuitvoerlegging van het resterende gedeelte, een taakstraf van negentig uren, met bevel dat, voor het geval de veroordeelde deze taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende jeugddetentie voor de duur van 45 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, en mr. J.J. Schoemaker, rechter, en mr. J.G. de Bock, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op dinsdag 11 september 2012.