ECLI:NL:RBASS:2012:BX6986

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
11 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.810121-12
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en uitbuiting van kwetsbare slachtoffers in de prostitutie

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 11 september 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en het uitbuiten van kwetsbare slachtoffers in de prostitutie. De verdachte, geboren in 1987 en thans gedetineerd, heeft zich gedurende een periode van ongeveer drie maanden schuldig gemaakt aan het werven en uitbuiten van [slachtoffer 1], die een drankprobleem had en licht verstandelijk gehandicapt was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van [slachtoffer 1] door haar te huisvesten en haar te dwingen seksuele diensten te verrichten, waarbij hij financieel voordeel trok uit haar werkzaamheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte haar in een kwetsbare positie heeft gehouden door haar verdovende middelen te verstrekken en haar te begeleiden in haar prostitutiewerkzaamheden. De verdachte heeft ook [slachtoffer 2], die minderjarig was, geworven en gedwongen tot prostitutie, wat de ernst van de zaak vergrootte.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere feiten van mensenhandel en het bedreigen van [slachtoffer 1] met een vuurwapen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, en heeft hem verplicht om een schadevergoeding van € 500,-- aan [slachtoffer 1] te betalen. De rechtbank heeft ook het in beslag genomen vuurwapen en munitie onttrokken aan het verkeer. De uitspraak benadrukt de ernst van mensenhandel en de noodzaak om kwetsbare slachtoffers te beschermen tegen uitbuiting.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.810121-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 11 september 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
wonende [adres],
thans gedetineerd in [plaats van detentie].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 1 juni 2012 en 28 augustus 2012.
De verdachte is telkens verschenen en werd telkens bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen.
Tenlastelegging
De verdachte is ingevolge de ter terechtzittingen van 1 juni 2012 en 28 augustus 2012 gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 26 februari 2012 in de gemeente Hoogeveen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een vuurwapen (pistool) op die [slachtoffer 1] gericht (gehouden), althans aan die [slachtoffer 1] getoond en/of (daarbij) gezegd: "Je hebt 10 seconden om het huis te verlaten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 tot en met 26 februari 2012 in de gemeente Hoogeveen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen (pistool), en/of munitie van categorie III, te weten een of meer (scherpe) patronen, voorhanden heeft gehad;
en/of
hij op of omstreeks 26 februari 2012 in de gemeente Hoogeveen een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen (pistool), en/of munitie van categorie III, te weten een of meer (scherpe) patronen, heeft overgedragen aan [ontvanger];
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2010 tot en met 26 februari 2012 in de gemeente Hoogeveen, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
A
een ander, te weten [slachtoffer 1], door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie, heeft/hebben (aan)geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] (subs 1°);
en/of
B
een ander, te weten [slachtoffer 1], door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie, heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van arbeid en/of diensten (subs 4°);
en/of
C
opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de uitbuiting van een ander, te weten [slachtoffer 1] (subs 6°)
en/of
D
een ander, te weten [slachtoffer 1], door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie, heeft/hebben gedwongen dan wel heeft/hebben bewogen verdachte en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst(en) van haar seksuele handelingen met of voor een derde (subs 9°);
bestaande die dwang, dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die dreiging met geweld of andere feitelijkhe(i)d(en), misleiding dan wel dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie en/of dat getrokken voordeel en/of de overige hierboven omschreven handelingen hieruit dat verdachte en/of zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- die [slachtoffer 1] in een kwetsbare positie heeft/hebben gebracht en/of gehouden door haar cocaïne en/of (andere) verdovende middelen te verstrekken terwijl zij niet over (voldoende) inkomsten beschikte, en/of
- die [slachtoffer 1] in een sexclub/privehuis heeft/hebben geplaatst of laten plaatsen, althans een sexclub/privehuis voor haar heeft/hebben geregeld of laten regelen, en/of
- een (werk)kamer en/of condooms en/of andere (seksuele) hulpmiddelen en/of lingerie voor die [slachtoffer 1] heeft/hebben geregeld en/of
- afspraken heeft/hebben gemaakt met (potentiële) klanten en/of
- advertentie(s) heeft/hebben geplaatst op internetsite(s) (o.a. website "Kinky.nl") waarin die [slachtoffer 1] (onder de naam "[naam]") werd aangeboden als prostituee, en/of
- die [slachtoffer 1] (een groot deel van) de verdiensten uit de prostitutie aan verdachte en/of zijn mededader(s) heeft laten afdragen, en/of zorg heeft/hebben gedragen voor controle en/of begeleiding en/of toezicht op de prostitutiewerkzaamheden en/of verdiensten en/of afspraken over de uitbetaling van de verdiensten van die [slachtoffer 1] (onder de naam "[naam]"), en/of
- die [slachtoffer 1] (al dan niet met een vuurwapen) heeft/hebben bedreigd;
4.
hij in of omstreeks de periode van 20 tot en met 26 februari 2012 in de gemeente Hoogeveen, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
A
[slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1994) heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2], terwijl deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (subs 2°);
en/of
B
[slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1994) ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen, met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 2] enige handeling heeft/hebben ondernomen, waarvan hij verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat zij zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl zij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (subs 5°)
en/of
C
opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit één of meer seksuele handeling(en) van [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1994), met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (subs 8°)
bestaande die handelingen en/of dat getrokken voordeel hieruit dat verdachte en/of zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben overgehaald en/of in de gelegenheid gesteld om (tegen betaling) seks te hebben met mannen, en/of
- advertentie(s) heeft/hebben geplaatst op internetsite(s) (o.a. website "Kinky.nl") waarin die [slachtoffer 2] (onder de naam "[naam]") werd aangeboden als prostituee, en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben tewerkgesteld als prostituee en/of daartoe afspraken heeft/hebben gemaakt met (potentiële) klanten en/of
- zorg heeft/hebben gedragen voor controle en/of begeleiding en/of toezicht op de prostitutiewerkzaamheden en/of verdiensten en/of afspraken over de uitbetaling van de verdiensten van die [slachtoffer] (onder de naam "[naam]"), en/of
- een (werk)kamer en/of condooms en/of (andere) (seksuele) hulpmiddelen en/of lingerie voor die [slachtoffer 2] heeft/hebben geregeld, en/of
- die [slachtoffer 2] (een (groot) gedeelte van) de verdiensten of opbrengsten uit haar prostitutie heeft/hebben laten afstaan, al dan niet ter betaling van een schuld bestaande uit kosten voor levensonderhoud en/of (kamer)huur en/of condooms.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of zijn mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of zijn medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. M. Kappeyne van de Coppello, acht hetgeen onder 1. tot en met 4. is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: drie jaren gevangenisstraf onder aftrek van voorarrest, integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] met wettelijke rente, tevens in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel, en onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen vuurwapen en de in beslag genomen munitie.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het eerste en tweede feit
Op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte het (geladen) pistool daadwerkelijk op het moment van de ruzie aan aangeefster heeft getoond en haar daarmee dusdoende heeft bedreigd. De rechtbank acht het verweer van verdachte dat hij het pistool pas heeft opgehaald uit zijn slaapkamer toen hij hoorde dat aangeefster de politie belde onwaarschijnlijk en bovendien niet in overeenstemming te brengen met het zeer korte tijdsverloop tussen de gebeurtenissen en de komst van de politie.
bewijsmiddelen
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het derde feit
Op grond van de hierna op genomen bewijsmiddelen gaat de rechtbank uit van de volgende gang van zaken. Verdachte heeft aangeefster benaderd en voorgesteld om in zijn woning seksuele diensten tegen betaling te verrichten, hij heeft een advertentie op een sekssite “Kinky.nl” doen plaatsen, waar seksuele diensten door aangeefster werden aangeboden, hij heeft daartoe een kamer in zijn woning en condooms beschikbaar gesteld, zulks met het oogmerk aan deze diensten te verdienen. Aangeefster verrichtte haar werkzaamheden in de woning van verdachte, zij werd meerdere keren door verdachte of de toenmalige vriendin van verdachte opgehaald van haar woonadres, [adres] waar zij een kamer bewoonde. Verdachte trad op als aangeefsters beschermer, indien de klant moeilijkheden dreigde te maken. Verdachte heeft gedurende een bepaalde periode daadwerkelijk financieel voordeel getrokken uit aangeefsters werkzaamheden als prostituee. Verdachte ontving ongeveer de helft van de verdiensten.
In grote lijn wordt deze gang van zaken niet door verdachte betwist. Verdachte bestrijdt echter dat er sprake is geweest van een verboden gedraging als bedoeld in artikel 273f Wetboek van Strafrecht. Verdachte voert hiertoe aan dat er door hem op geen enkele wijze dwang is uitgeoefend en dat aangeefster haar werkzaamheden vrijwillig verrichtte. Bovendien verrichtte aangeefster ook al voor zijn bemoeienis seksuele activiteiten tegen betaling.
Artikel 273f onder 1e wetboek van Strafrecht stelt strafbaar degene die met het oogmerk van uitbuiting een ander, werft, huisvest of opneemt terwijl er sprake is van een zekere mate van onvrijwilligheid. Onvrijwilligheid is niet alleen aanwezig indien er sprake is van dwang of (dreiging met) geweld maar ook indien er sprake is van misbruik maken van een kwetsbare positie. Van uitbuiting is ingevolge lid 2 van artikel 273f sprake indien er sprake is van enige vorm van dwang bij prostitutie-werkzaamheden.
De rechtbank is van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte aangeefster door middel van geweld dwong prostitutiewerkzaamheden voor hem te verrichten. Wel is er naar het oordeel van de rechtbank in het geval van aangeefster sprake was van misbruik van de kwetsbare positie van aangeefster. Aangeefster is weliswaar een meerderjarige vrouw, doch functioneert blijkens de in het dossier voorkomende rapportage en verklaringen van haar begeleiders op een zeer kinderlijk niveau. Aangeefster woont al jarenlang in een instelling voor begeleid wonen en wordt niet geacht zelfstandig te kunnen wonen. Aangeefster gebruikte overvloedig alcohol en was regelmatig onder invloed. Aangeefster heeft meerdere keren richting begeleiding en ook politie aangegeven dat zij eigenlijk niet als prostituee werkzaam wilde zijn.
Verdachte was op de hoogte van het feit dat aangeefster in een instelling voor begeleid wonen woonde, hij haalde haar immers zelf een aantal malen op van de instelling waar aangeefster verbleef. Door verdachte en door vrienden van verdachte zijn uitlatingen gedaan waaruit blijkt dat zij wisten dat aangeefster kampte met de nodige psychische problemen en daarbij buitensporig alcohol gebruikte. Ook heeft aangeefster aan verdachte aangegeven dat zij de werkzaamheden enkel vol kon houden als zij onder invloed was en verdachte bezorgde haar sterke drank. Onder deze omstandigheden is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van misbruik van omstandigheden bij het verrichten van seksuele diensten.
Gelet op vorenstaande is er bovendien sprake van uitbuiting zoals de wet vereist.
Dat aangeefster de seksuele diensten vrijwillig verrichtte maakt dit volgens vaste jurisprudentie niet anders.
Met betrekking tot de periode gedurende welke verdachte was betrokken bij prostitutiewerkzaamheden door aangeefster overweegt de rechtbank dat slechts een deel van de ten laste gelegde periode bewezen kan worden.
Aan verdachte is onder 3. tenlastegelegd dat hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2010 tot en met 26 februari 2012 in de gemeente Hoogeveen [slachtoffer 1] heeft bewogen tot het verrichten van seksuele handelingen.
[naam vriendin], de ex-vriendin van verdachte, heeft op 27 maart 2012 verklaard dat zij [slachtoffer 1] al een tijdje kende van de kroeg. Ze heeft een keer een gesprek met haar gehad. Dat was in de periode oktober 2011. [verdachte] had toen geen plannen met [slachtoffer 1]. Dat begon later vertelde [slachtoffer 1]. [vriendin verdachte] vroeg haar of ze nog steeds met prostitutie bezig was. [slachtoffer 1] bevestigde dat en zei dat ze [verdachte] daar niet voor nodig had. Op de vraag wanneer [slachtoffer 1] is begonnen met dat werk, antwoordt [vriendin]: “bij [verdachte] nog niet zo lang, toen ik daar ook was.”
Verdachte heeft ter terechtzitting van 28 augustus 2012 verklaard dat [slachtoffer 1] ongeveer twee maanden voor hem heeft gewerkt.
De rechtbank acht op grond van beide verklaringen niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] in de gehele tenlastegelegde periode (derhalve van 1 oktober 2010 tot en met 26 februari 2012) heeft bewogen tot het verrichten van seksuele handelingen.
Wel acht de rechtbank bewezen dat de verweten gedragingen zijn verricht in de periode van 1 oktober 2011 tot en met 26 februari 2012.
De rechtbank komt op grond van vorenstaande tot een bewezenverklaring van artikel 273f onder 1e, 4e en 9e Sr.
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1., 2., 3. en 4. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 26 februari 2012 in de gemeente Hoogeveen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een vuurwapen (pistool) aan die [slachtoffer 1] getoond en daarbij gezegd: "Je hebt 10 seconden om het huis te verlaten";
2.
hij in de periode van 1 tot en met 26 februari 2012 in de gemeente Hoogeveen een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen (pistool), en munitie van categorie III, te weten scherpe patronen, voorhanden heeft gehad;
en
hij op 26 februari 2012 in de gemeente Hoogeveen een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen (pistool), en munitie van categorie III, te weten scherpe patronen, heeft overgedragen aan [ontvanger];
3.
hij in de periode van 1 oktober 2011 tot en met 26 februari 2012 in de gemeente Hoogeveen meermalen
A
een ander, te weten [slachtoffer 1], door misbruik van een kwetsbare positie, heeft gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] (subs 1°);
en
B
een ander, te weten [slachtoffer 1], door misbruik van een kwetsbare positie, heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten (subs 4°);
en
C
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een ander, te weten [slachtoffer 1] (subs 6°)
en
D
een ander, te weten [slachtoffer 1], door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengsten van haar seksuele handelingen met een derde (subs 9°);
bestaande dat misbruik van een kwetsbare positie en dat getrokken voordeel hieruit dat verdachte meermalen
- een werkkamer en condooms voor die [slachtoffer 1] heeft geregeld en
- afspraken heeft gemaakt met potentiële klanten en
- advertenties heeft geplaatst op internetsites (o.a. website "Kinky.nl") waarin die [slachtoffer 1] onder de naam "[naam]" werd aangeboden als prostituee, en
- die [slachtoffer 1] een deel van de verdiensten uit de prostitutie aan verdachte heeft laten afdragen, en zorg heeft gedragen voor begeleiding van de prostitutiewerkzaamheden en afspraken over de uitbetaling van de verdiensten van die [slachtoffer 1] onder de naam "[naam]";
4.
hij in de periode van 20 tot en met 26 februari 2012 in de gemeente Hoogeveen meermalen
A
[slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1994) heeft gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2], terwijl deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (subs 2°);
en
B
ten aanzien van [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]) enige handeling heeft ondernomen, waarvan hij, verdachte, wist dat zij zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl zij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (subs 5°)
en
C
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]), met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (subs 8°)
bestaande die handelingen en dat getrokken voordeel hieruit dat verdachte meermalen
- die [slachtoffer 2] in de gelegenheid heeft gesteld om tegen betaling seks te hebben met mannen, en
- een advertentie heeft geplaatst op een internetsite (website "Kinky.nl") waarin die [slachtoffer 2] (onder de naam "[naam]") werd aangeboden als prostituee, en
- afspraken heeft gemaakt met potentiële klanten en
- zorg heeft gedragen voor begeleiding van de prostitutiewerkzaamheden en verdiensten en afspraken over de uitbetaling van de verdiensten van die [slachtoffer 2] (onder de naam "[naam]"), en
- een werkkamer en condooms voor die [slachtoffer 2] heeft geregeld, en
- die [slachtoffer 2] een gedeelte van de verdiensten of opbrengsten uit haar prostitutie heeft laten afstaan.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. De in de bewijsmiddelen opgenomen andere geschriften zijn uitsluitend gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1., 2., 3. en 4. meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificaties
Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
onder 1.:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2.:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie,
en
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid van de Wet wapens en munitie,
telkens strafbaar gesteld bij artikel 55 van voornoemde wet;
onder 3.:
mensenhandel,
strafbaar gesteld bij artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd;
onder 4.:
mensenhandel,
strafbaar gesteld bij artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 1 augustus 2012, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer drie maanden schuldig gemaakt aan mensenhandel. Hij heeft [slachtoffer 1] bewogen tot prostitutie. In de psychologische rapportage die omtrent [slachtoffer 1] is opgemaakt is sprake van een kwetsbare vrouw met een IQ van 70, met een grote spanningsbehoefte en een prille identiteitsontwikkeling. Haar teamleider Hill meent dat [slachtoffer 1] het risico van haar gedrag niet inziet en uit de verklaring van haar begeleider bij Van Boeijen komt naar voren dat zij functioneert op het verstandelijk niveau van een zeven- of achtjarige en emotioneel nog lager . [slachtoffer 1] is dus een zeer kwetsbaar meisje. Verdachte wist dat [slachtoffer 1] een drankprobleem had en licht verstandelijk gehandicapt was. Hij wist ook dat zij in verband met haar beperkingen in een speciale instelling voor begeleid wonen woonde. Hij heeft niettemin misbruik gemaakt van die kwetsbare positie. Daaraan doet niet af dat [slachtoffer 1], volgens verdachte, al werkzaam was in de prostitutie toen hij haar leerde kennen. Verdachte had, wetende van [slachtoffer 1]s kwetsbaarheid, haar juist tegen zichzelf in bescherming moeten nemen en pogingen moeten ondernemen haar uit de prostitutie te krijgen of te houden. Hij regelde echter in zijn woning een werkkamer voor haar, voorzag haar van condooms en maakte met haar, met het oogmerk er zelf financieel beter van te worden, afspraken over de afdracht van een deel van haar inkomsten. Zijn persoonlijke financiële gewin stelde hij nadrukkelijk voorop. De rechtbank rekent hem dit aan.
De rechtbank rekent het verdachte eveneens zwaar aan dat hij [slachtoffer 2] heeft bewogen tot prostitutie. [slachtoffer 2] was nog minderjarig en verdachte had zich daarvan moeten vergewissen.
Er is sprake van ernstige feiten en deze vorm van mensenhandel behoort fors bestraft te worden.
Met betrekking tot het vuurwapen merkt de rechtbank het volgende op.
Verdachte heeft (geruime tijd) een geladen vuurwapen in zijn woning aanwezig gehad en bewaarde dit op een voor iedereen toegankelijke, niet afgesloten plek. Omdat er als gevolg van de prostitutiewerkzaamheden regelmatig mensen in de woning kwamen en er bovendien wel eens ruzie of onenigheid was, heeft hij hiermee onaanvaardbaar grote risico’s genomen.
De rechtbank vindt het voorts zeer ernstig dat verdachte - in zijn woede – [slachtoffer 1] met het wapen heeft bedreigd en dat hij het wapen daarna - nota bene doorgeladen - aan [ontvanger] heeft overgedragen. Dit alles weegt des te zwaarder nu verdachte al eerder op grond van de Wet wapens en munitie is veroordeeld.
De officier van justitie heeft drie jaren onvoorwaardelijke gevangenisstraf gevorderd. Hij acht onder meer bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft bewogen tot prostitutie waarbij dwang, bedreiging met geweld en misleiding niet werden geschuwd en [slachtoffer 2], ondanks haar minderjarigheid, tot prostitutie heeft bewogen.
De rechtbank acht echter, zoals hierboven reeds is overwogen, ten aanzien van het derde feit met betrekking tot [slachtoffer 1] de middelen dwang, (dreiging met) geweld, misleiding en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht niet bewezen. Ook heeft de rechtbank een aanzienlijke kortere periode bewezen geacht dan de officier van justitie. Dit dient in de op te leggen straf tot uitdrukking te worden gebracht.
Voorts is met betrekking tot het vierde feit van belang dat het slachtoffer weliswaar minderjarig was maar dat zij kort daarna, twee weken later, meerderjarig werd.
Al met al acht de rechtbank een vrijheidsstraf van na te noemen duur aangewezen. Daarbij zal een deel voorwaardelijk worden opgelegd om verdachte ervan te doordringen dat hij zich in de toekomst verre moet houden van mensenhandel in het algemeen, van deze vorm van mensenhandel in het bijzonder en van overtreding van de Wet wapens en munitie.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
De rechtbank overweegt met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 1] dat de geleden immateriële schade uitsluitend wordt gerelateerd aan de bedreiging met het vuurwapen op 26 februari 2012. Na dit voorval heeft benadeelde, zo vermeldt zij in het schadeonder-bouwingsformulier, wekenlang last gehad van nachtmerries waarin zij droomde dat verdachte met het vuurwapen schoot. De rechtbank zal daarom de gevorderde schade en de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade beperken tot het onder 1. tenlastegelegde feit.
De rechtbank acht het causaal verband tussen het onder 1. bewezen geachte feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen.
De vordering acht zij tot een bedrag van € 500,-- aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar.
Voor het overige behoort de vordering te worden afgewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
Met betrekking tot het onder 1. bewezen geachte feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36b, 36c, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1., 2., 3. en 4. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1., 2., 3. en 4. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan een gedeelte, groot vier maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De rechtbank beveelt dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoer-gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond van niet naleving binnen de proeftijd van na te melden algemene voorwaarde.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarde, dat de verdachte zich voor het einde van de gestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 23 oktober 2012.
De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer het in beslag genomen vuurwapen - een pistool van het merk Crvena Zastave 9mm Para - en zeven in beslag genomen 9 mm. volmantel patronen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van de som van € 500,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het ontstaan van de schade, en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank wijst de vordering voor het overige af.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], een bedrag van € 500,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het ontstaan van de schade, bij gebreke van betaling te vervangen door tien dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, en mr. J.J. Schoemaker en mr. J.G. de Bock, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op dinsdag 11 september 2012.