RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830131-12
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 04 september 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1980,
wonende te [woonplaats], thans verblijvende in P.I. Noord, de Grittenborgh te Hoogeveen.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 21 augustus 2012.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. J.A.M. Kwakman, advocaat te Assen.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 18 mei 2012 te Hoogeveen met het oogmerk om zich en/of een
ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer], medewerker bij [benadeelde], heeft gedwongen tot de afgifte van
een (geld)bedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [benadeelde], (gevestigd aan of bij de [straatnaam] te Hoogeveen), in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,:
- het pand van [benadeelde] is binnengegaan en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen/op de buik, althans
het lichaam van die [slachtoffer] heeft gehouden, althans in de richting van die
[slachtoffer] heeft gehouden, althans aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of
- (daarbij/vervolgens) de (rechter)(boven)arm, althans het lichaam van die
[slachtoffer] heeft (vast)gepakt en/of gehouden en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden, althans woorden van gelijke aard
en/of strekking tegen die [slachtoffer] heeft geroepen en/of gezegd: "Geef me al je
geld of ik steek je dood" en/of "Een verkeerde knop en je bent dood";
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 18 mei 2012 te Hoogeveen met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (geld)bedrag, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], (gevestigd aan of bij
de [straatnaam] te Hoogeveen), in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], medewerker bij [benadeelde],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte,:
- het pand van [benadeelde] is binnengegaan en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen/op de buik, althans
het lichaam van die [slachtoffer] heeft gehouden, althans in de richting van die
[slachtoffer] heeft gehouden, althans aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of
- (daarbij/vervolgens) de (rechter)(boven)arm, althans het lichaam van die
[slachtoffer] heeft (vast)gepakt en/of gehouden en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden, althans woorden van gelijke aard
en/of strekking tegen die [slachtoffer] heeft geroepen en/of gezegd: "Geef me al je
geld of ik steek je dood" en/of "Een verkeerde knop en je bent dood";
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. A.M. de Vries acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar
voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en als bijzondere voorwaarden:
- reclasseringstoezicht;
- een klinische behandeling bij de FPK te Assen of soortgelijke instelling voor een termijn van maximaal 2 jaren;
- aansluitend een ambulante vervolgbehandeling bij de GGZ/VNN indien en zolang de reclassering zulks nodig acht;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden ex artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht;
* gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij], ten bedrage van € 60,80, en niet ontvankelijk verklaring voor het overige, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met onderstaande opgave van bewijsmiddelen:
- de aangifte van [slachtoffer]1;
- de verklaring van getuige [getuige]2;
- de verklaring van verbalisant [verbalisant]3;
- de eigen waarneming van de rechtbank tijdens het bekijken van de DVD van de beelden van de overval;
- de bekennende verklaring van verdachte, ter terechtzitting afgelegd.
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 mei 2012 te Hoogeveen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer], medewerker bij [benadeelde], heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde], gevestigd aan de [straatnaam] te Hoogeveen, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte,:
- het pand van [benadeelde] is binnengegaan en
- een mes in de richting van die [slachtoffer] heeft gehouden en
- daarbij de rechterarm van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en gehouden en
- daarbij de volgende woorden tegen die [slachtoffer] heeft geroepen en gezegd: "Geef me al je
geld of ik steek je dood" en "Een verkeerde knop en je bent dood".
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. De rechtbank acht anders dan door verdachte en zijn raadsvrouw is betoogd - op basis van de aangifte - eveneens voormelde verbale bedreigingen bewezen.
De verdachte zal van het primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het primair bewezen geachte levert op:
Afpersing,
strafbaar gesteld bij artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 15 augustus 2012, opgemaakt door S.U. Leeuwenstein, psychiater.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven - dat verdachte het hem tenlastegelegde in iets verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in iets verminderde mate.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking de aard
en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, hetgeen
de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de
verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsvrouw van de
verdachte, de inhoud van het de verdachte betreffende rapporten en het uittreksel de Justitiële Documentatie d.d. 23 juli 2012, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder terzake van een soortgelijk feit is veroordeeld.
De raadsvrouw heeft aangegeven dat zij zich kan vinden in een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf (maximaal 6 maanden) en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde klinische opname in de FPK te Assen. Zij heeft primair gepleit om de zaak 3 maanden aan te houden, aangezien verdachte graag wil weten waar hij aan toe is, zodat de reclassering kan onderzoeken of verdachte in de FPK terecht kan en op welke termijn.
De rechtbank zal niet op het aanhoudingsverzoek ingaan, nu zij van oordeel is dat -mede gelet op de straf die zal worden opgelegd- het procesbelang van een spoedige berechting prevaleert boven de zekerheid die verdachte wenst omtrent de kliniek van opname en de eventuele wachtlijst. Daarbij wordt opgemerkt dat niet de reclassering maar het IFZ de indicatie bepaalt.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij een medewerker van [benadeelde] onder bedreiging van een mes een geldbedrag heeft afgeperst. Een dergelijke beroving heeft een grote impact op het slachtoffer, zoals blijkt uit zijn aangifte en veroorzaakt een gevoel van onveiligheid in de maatschappij. Verdachte pleegde het feit voor eigen financieel gewin, zonder zich te bekommeren om voormelde gevolgen.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels voorwaardelijke gevangenisstraf is geboden. De rechtbank is op basis van de rapportages van psychiater Leeuwenstein en de reclassering en de door verdachte ter zitting
aangegeven motivatie om aan zijn problemen te werken van oordeel dat aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en een langdurige klinische opname en eventuele ambulante vervolgbehandeling dienen te worden verbonden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal, gelet op artikel 14e Wetboek van Strafrecht, bepalen dat de hierna te
stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht, dadelijk
uitvoerbaar zijn, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte
wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de
onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank is van oordeel dat aan dit criterium wordt voldaan nu verdachte wordt
veroordeeld voor afpersing, waarbij geweld is gebruikt en de bij verdachte aanwezige problematiek.
Benadeelde partij [benadeelde partij]
De rechtbank is uit de onderliggende stukken niet gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij] een relatie - en zo ja, welke?- heeft met het slachtoffer [benadeelde]. De benadeelde partij kan derhalve niet worden ontvangen in zijn vordering. Hij kan zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e en 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden,
waarvan een gedeelte groot 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet zal worden
tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte
zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig
gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden voorwaarden niet
heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid van het wetboek van strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich binnen 5 dagen na het uitspreken van dit vonnis (telefonisch) meldt bij de reclassering van de verslavingszorg, Overcingellaan 19 te Assen, en zich hierna blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich zal laten opnemen in de FPK te Assen of soortgelijke instelling voor een maximale duur van 2 jaren, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- zal deelnemen aan ambulante vervolgbehandeling, indien en zolang, de reclassering zulks nodig acht.
De rechtbank geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot toezicht op de naleving van
de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden overeenkomstig artikel
14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank bepaalt dat de hierboven gestelde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze
uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de
opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij] niet ontvankelijk is in zijn vordering en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter, en mr. B.I. Klaassens en mr. J.G. de Bock, rechters, in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 04 september 2012.
1 Op pagina 149ev van het proces-verbaal van politie Drenthe, registratienummer: PL033E 2012041637 (het PV)
2 Op pagina 158/159 van het PV
3 Op pagina 49 van het PV
??
Parketnummer: 19.830131-12
Uitspraak d.d.: 04 september 2012 7