RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830124-12; 19.605137-10 (tul)
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 21 augustus 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1985,
wonende [adres]
verblijvende in P.I. Noord, locatie De Grittenborgh te Hoogeveen.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 07 augustus 2012.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. J.W. Brouwer, advocaat te Assen.
De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1. hij op of omstreeks 09 april 2012 te Assen, althans in de gemeente Assen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], althans (een) medewerker van [slachtoffer 3], heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (200 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat:
- verdachte het pand van [slachtoffer 3] is binnengegaan en/of
- (daarbij) (dreigend) zijn (rechter) hand in zijn (rechter) broekzak en/of jaszak hield (waardoor bij die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de indruk bestond dat verdachte een wapen in zijn zak had) en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gezegd: "blijf rustig zitten, ik wil jullie geld" en/of "of moet ik hem trekken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij op of omstreeks 09 april 2012 te Assen, althans in de gemeente Assen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (200 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] (vestiging [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], althans (een) medewerker(s) van [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, het pand van [slachtoffer 3] is binnengegaan en/of (daarbij) (dreigend) zijn (rechter)hand in zijn (rechter)zak en of jaszak hield, (waardoor bij die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de indruk werd gewekt dat hij, verdachte, een wapen in zijn zak had) en/of tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zei: "blijf rustig zitten, ik wil gewoon jullie geld"en/of "of moet ik hem trekken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2. hij op of omstreeks 1 mei 2012 te Assen, althans in de gemeente Assen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], althans (een) medewerker(s)/vrijwilliger(s) van de [slachtoffer 6], heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (ongeveer 60 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat:
- verdachte het pand van de [slachtoffer 6] is binnengegaan en/of
- (daarbij) (dreigend) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft getoond aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of
- tegen die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft gezegd: "dit is een overval, ik wil geld en/of "ik kan agressief worden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij op of omstreeks 1 mei 2012 te Assen, althans in de gemeente Assen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (ongeveer 60 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [slachtoffer 6] (gevestigd aan de [adres]) in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], althans (een) medewerkster(s)/ vrijwilliger(s) van de [slachtoffer 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, het pand van de [slachtoffer 6] is binnengegaan en/of (daarbij) (dreigend) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, opzettelijk dreigend, heeft getoond aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of tegen voornoemde [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft gezegd: "dit is een overval, ik wil geld en/of "ik kan agressief worden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
3. hij op of omstreeks 27 maart 2012 te Assen, althans in de gemeente Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pinpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 27 maart 2012 tot en met 28 maart 2012 te Assen, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
5. hij op of omstreeks de periode van 19 april 2012 tot en met 20 april 2012, te Assen, althans in de gemeente Assen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 8] (eigenaar van kapsalon "[naam]") heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 50,00 euro, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aan die [slachtoffer 8] verteld dat hij voor 55,00 euro een bal kon sponsoren (voor voetbalvereniging [naam]) en/of
- aan die [slachtoffer 8] verteld dat kapsalon "Glamour Hair" met een logo op de website van [naam] zou komen en/of
- aan die [slachtoffer 8] verteld dat je/men via deze website op de website van kapsalon "[naam]" zou kunnen komen en/of
- aan die [slachtoffer 8] verteld dat hij een voetbalkaartje voor een wedstrijd en/of een gratis kopje koffie en/of een loempia zou krijgen en/of
- aan die [slachtoffer 8] verteld dat de namen van de sponsors zouden worden omgeroepen voordat de wedstrijd zou aanvangen en/of
- aan die [slachtoffer 8] een visitekaartje gegeven en/of
- aan die [slachtoffer 8] een door hem, verdachte, ondertekend briefje met het logo van[naam] gegeven, waardoor die [slachtoffer 8] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. W. Huizing acht hetgeen onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* 4 jaren gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, proeftijd 3 jaren met de bijzondere voorwaarden klinische behandeling en ambulante vervolgbehandeling, dadelijk uitvoerbaar te verklaren;
* toewijzing vorderingen benadeelde partijen [slachtoffer 7] en [slachtoffer 6]. Gedeeltelijke toewijzing vordering benadeelde partij [slachtoffer 3].
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De verdachte dient van het onder 3 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit met de verdediging niet wettig en overtuigend bewezen acht. Verdachte ontkent dat hij de pinpas van aangeefster [slachtoffer 7] heeft gestolen en blijft bij zijn verklaring dat hij toestemming van aangeefster had de pinpas te gebruiken om sigaretten te kunnen kopen.
De rechtbank acht de verklaring van aangeefster en de bankafschriften van de geldopnames voldoende om de diefstal van de pinpas wettig te bewijzen maar de rechtbank heeft niet de overtuiging verkregen dat verdachte zich de pinpas wederrechtelijk heeft toegeëigend.
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsmiddelen.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. hij op 09 april 2012 te Assen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer2 ], heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (200 euro), toebehorende aan [slachtoffer 3], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat:
- verdachte het pand van [slachtoffer 3] is binnengegaan en
- daarbij dreigend zijn rechterhand in zijn rechter jaszak hield waardoor bij die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de indruk bestond dat verdachte een wapen in zijn zak had en
- tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gezegd: "blijf rustig zitten, ik wil jullie geld" en "of moet ik hem trekken";
2. hij op 1 mei 2012 te Assen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (ongeveer 60 euro), toebehorende aan de [slachtoffer 6], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat:
- verdachte het pand van de [slachtoffer 6] is binnengegaan en
- daarbij dreigend een mes heeft getoond aan die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en
- tegen die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft gezegd: "dit is een overval, ik wil geld en "ik kan agressief worden";
4. hij op 28 maart 2012 te Assen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 7], waarbij verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
5. hij op 19 april 2012 te Assen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 8] eigenaar van kapsalon "[naam]" heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 50,00 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- aan die [slachtoffer 8] verteld dat hij voor 55,00 euro een bal kon sponsoren voor voetbal-vereniging [naam] en
- aan die [slachtoffer 8] verteld dat kapsalon "[naam]" met een logo op de website van [naam] zou komen en
- aan die [slachtoffer 8] verteld dat je/men via deze website op de website van kapsalon "[naam]" zou kunnen komen en
- aan die [slachtoffer 8] verteld dat hij een voetbalkaartje voor een wedstrijd en een gratis kopje koffie en een loempia zou krijgen en
- aan die [slachtoffer 8] verteld dat de namen van de sponsors zouden worden omgeroepen voordat de wedstrijd zou aanvangen en
- aan die [slachtoffer 8] een door hem, verdachte, ondertekend briefje met het logo van [naam] gegeven, waardoor die [slachtoffer 8] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
onder 1 primair en 2 primair telkens: afpersing,
telkens strafbaar gesteld bij artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 4: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte een tweetal overvallen heeft gepleegd, zonder toestemming geld heeft gepind en zich heeft voorgedaan als een vertegenwoordiger van voetbalvereniging [naam] om personen te bewegen die voetbalvereniging te sponsoren waarbij verdachte de ontvangen gelden niet heeft afgedragen.
Met betrekking tot de overvallen behoeft het geen betoog dat verdachte met het plegen van die feiten grote onrust en gevoelens van onveiligheid in de maatschappij teweeg heeft gebracht in het bijzonder bij de slachtoffers. Verdachte heeft gehandeld voor eigen financieel gewin zonder zich te bekommeren om de ernstige inbreuk op de geestelijke integriteit van en de gevolgen voor de slachtoffers. Het is voorstelbaar dat zij grote hinder ondervonden van het handelen van verdachte.
Ook het zonder toestemming pinnen van geld dat toebehoorde aan de voormalige vriendin van verdachte en het zonder toestemming innen van sponsorgelden duidt weer op handelen uit eigen financieel gewin. Door zo te handelen heeft verdachte het vertrouwen van zijn voormalige vriendin beschaamd en heeft hij de voetbalvereniging een slechte naam bezorgd.
De rechtbank rekent verdachte deze feiten in hoge mate aan. Ook dat verdachte zijn financieel gewin heeft laten prevaleren boven dat van zijn slachtoffers die ongewild worden geconfronteerd met financiële en mogelijk emotionele schade.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de door haar bewezen geachte feiten worden afgedaan met een strafmodaliteit zoals hiervoor is aangegeven.
Uit het reclasseringsrapport komt naar voren dat er bij verdachte sprake is van problematisch middelengebruik. Er is een hoog recidive risico alsmede een hoog risico dat verdachte zich zal onttrekken aan op te leggen voorwaarden gelet op eerdere voorwaardelijke veroordelingen waarbij bijzondere voorwaarden zijn opgelegd.
De reclassering heeft een klinische opname geadviseerd om verdachte in de gelegenheid te stellen aan zijn verslavingsproblemen te werken.
De officier heeft zich achter het advies van de reclassering geschaard.
De raadsman heeft er op gewezen dat verdachte bij de overvallen geen geweld heeft gebruikt en dat verdachte bij de overvallen amateuristisch te werk is gegaan.
De overige feiten met daarbij de door verdachte erkende ad informandum gevoegde oplichtingen zijn niet dermate ernstig dat zij een eis als door de officier gevorderd rechtvaardigen.
Verdachte schaamt zich voor de gepleegde feiten en beseft ter dege dat zijn handelen ontoelaatbaar is geweest. Verdachte wil zijn leven een andere wending geven en is bereid zich ambulant te laten behandelen voor zijn problematiek. De eis van de officier maakt dat thans niet mogelijk.
Aangaande de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met de aard en ernst van het bewezen verklaarde, met de omstandigheden waaronder dit is begaan en met hetgeen de rechtbank uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 13 juli 2012 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van misdrijven.
Ook houdt de rechtbank rekening met 9 ad informandum gevoegde feiten welke feiten door verdachte zijn erkend en hiermee zijn afgedaan.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de twee overvallen -zonder afbreuk te willen doen aan de ernst ervan- niet van een dusdanige omvang dat een straf op zijn plaats is als door de officier gevorderd. Verdachte heeft genoegen genomen met de afgegeven bedragen en de wijze waarop verdachte zijn daden kracht heeft bijgezet getuigen niet van professionaliteit.
Daarnaast komt uit het rapport van de reclassering onvoldoende naar voren dat een klinische opname de enige weg is om verdachte te behandelen voor zijn problematiek.
Verdachte heeft aangegeven dat hij zijn leven een andere wending wil geven en dat hij wil werken aan zijn verslavingsproblematiek. Door middel van een ambulante behandeling en met steun van zijn familie wil verdachte laten zien dat hij in staat is een andere weg in te slaan.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk passend en geboden is met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden. De rechtbank zoekt daarbij aansluiting bij het reclasseringsrapport.
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar verklaren nu naar haar oordeel zich geen situatie voordoet als bedoeld in artikel 14e Sr.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet gebleken is dat de ondertekenaar van de vordering gemachtigd was om namens de benadeelde partij de vordering in te dienen. Voorts is er met betrekking tot de gemaakte kosten onvoldoende causaal verband met het feit en heeft de verzekering uitgekeerd. De benadeelde partij dient niet ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit jurisprudentie (HR 16 november 2004, NJ 2005, 45) dat van een volmacht kan worden afgezien indien de benadeelde partij een rechtsper-soon is en het formulier is ondertekend door de persoon die als vertegenwoordiger van de rechtspersoon optreedt, terwijl die vertegenwoordigheidsbevoegdheid onvoldoende wordt betwist. Naar het oordeel van de rechtbank doet een dergelijke situatie zich voor op grond waarvan de benadeelde partij kan worden ontvangen in haar vordering.
De rechtbank acht de opgevoerde omzetderving ad 4600 euro onvoldoende onderbouwd. Ook dat de omzetderving tot de opgevoerde hoogte te wijten is aan de overval acht de rechtbank niet onderbouwd.
Voorts zijn reiskosten opgevoerd en kosten extra gemaakte werkuren, in totaal 469 euro.
Niet is onderbouwd waar de reiskosten betrekking op hebben en is de hoogte van de extra personeelskosten evenmin onderbouwd met bescheiden. Deze kosten kunnen dan ook niet worden toegewezen.
Het bedrag dat het personeel aan verdachte heeft afgegeven is door de verzekering vergoed op grond waarvan de rechtbank die kosten buiten beschouwing laat.
De rechtbank is van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van de schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan met betrekking tot de geleden schade slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot na te noemen bedrag voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot na te noemen bedrag voor toewijzing vatbaar. Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering, voor dit deel kan de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank acht het feit waaruit de schade, te weten de kosten van een nieuwe pinpas, zou zijn ontstaan niet bewezen.
De immateriële schade acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd en zal derhalve worden afgewezen.
Verdachte heeft erkend dat hij zonder toestemming 100 euro heeft gepind van de rekening van de benadeelde partij. Verdachte heeft aangegeven dat hij toestemming van de benadeelde partij had om met de pinpas sigaretten ad 6 euro te kopen.
Gelet hierop acht de rechtbank de vordering toewijsbaar tot een bedrag van 100 euro.
Schadevergoedingsmaatregel
Met betrekking tot de onder 2 en 4 bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht tot na te noemen bedragen aansprakelijk voor de schade, die door de strafbare feiten is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd na te vermelden bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van de slachtoffers.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.605137-10
De rechtbank acht de vordering van de officier van justitie toewijsbaar nu de verdachte, eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke straf bij vonnis van politierechter in deze rechtbank d.d. 29 juni 2011, zich tijdens de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 3 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair, 2 primair, 4 en 5 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot:
* een gevangenisstraf voor de duur van 24 MAANDEN waarvan een gedeelte groot 12 MAANDEN voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
De rechtbank beveelt, dat deze voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuit-voergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, onder het stellen van na te melden voorwaarden.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
o zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
o medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d lid 2 van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
o zich gedurende de proeftijd meldt bij de reclassering van de VNN, Overcingellaan 19, 9401 LA Assen, ingaande de dag waarop de proeftijd zal ingaan, alsmede in een frequentie als de reclassering dit nodig acht;
o zich zal laten behandelen bij een in overleg met de reclassering aan te wijzen instelling waarbij verdachte zal worden behandeld voor zijn verslavingsproblematiek, waarbij verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze behandeling door of namens de reclassering aan verdachte zullen worden gegeven.
De rechtbank geeft opdracht aan de reclassering toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, ingevolge artikel 14d lid 2 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van de som van € 78,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering voor het overige af.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6], een bedrag van € 78,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] van de som van € 100,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering voor het overige af.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7], een bedrag van € 100,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 2 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormelde bedragen ten behoeve van de slachtoffers de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partijen doet vervallen, alsmede dat betaling van voormelde bedragen aan de benadeelde partijen de verplichting tot betaling aan de Staat van deze bedragen doet vervallen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.605137-10
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis d.d. 29 juni 2011 door de politierechter te Assen gewezen voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter en mr. H.T. van Voorst en mr. E.C.M. Wolfert, rechters in tegenwoordigheid van D. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 21 augustus 2012, zijnde mr. Wolfert buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.
Parketnummer: 19.830124-12; 19.605137-10 (tul)
Uitspraak d.d.: 21 augustus 2012 10