ECLI:NL:RBASS:2012:BX5132
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.I. Klaassens
- H.T. van Voorst
- E.C.M. Wolfert
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van seksuele dwang en geweld door werkbegeleider
In de zaak voor de Rechtbank Assen, met parketnummer 19.830045-12, heeft de rechtbank op 21 augustus 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van seksuele dwang en geweld jegens een slachtoffer. De tenlastelegging omvatte meerdere handelingen die zouden zijn verricht tussen 1 juni 2009 en 30 augustus 2010, waarbij de verdachte gebruik zou hebben gemaakt van zijn fysieke en psychische overwicht als werkbegeleider van het slachtoffer. De officier van justitie stelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het primair ten laste gelegde, namelijk het uitoefenen van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet is gebleken dat de verdachte op de hoogte was van de geestelijke toestand van het slachtoffer, die leed aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. De rechtbank concludeerde dat de ernst van de stoornis niet zodanig was dat de verdachte daarmee bekend moest zijn. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat er sprake was van dwang zoals bedoeld in de wet.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde en oordeelde ook dat het subsidiair ten laste gelegde niet bewezen kon worden. De benadeelde partij, het slachtoffer, werd niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, met de mogelijkheid om deze vordering bij de burgerlijke rechter aan te brengen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was D. Witvoet. De verdachte was aanwezig op de zitting, maar verliet deze na een onderbreking, waarbij zijn raadsvrouw de verdediging voortzette.