ECLI:NL:RBASS:2012:BX2856

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
17 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
334080 - CV EXPL 11-8541
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van goed werkgeverschap door Rabobank en aansprakelijkheid voor advocaatkosten

In deze zaak vorderde eiser, een werknemer van de Rabobank, schadevergoeding van zijn werkgever wegens schending van goed werkgeverschap. Eiser was op 1 januari 1992 in dienst getreden als Accountmanager Agrarisch en werd op 6 oktober 2011 zonder voorafgaande waarschuwing uit zijn functie gezet. De werkgever, de Rabobank, stelde dat deze beslissing was genomen op basis van onvoldoende functioneren van eiser, wat in eerdere gesprekken was besproken. Eiser betwistte de rechtmatigheid van zijn non-actiefstelling en eiste terugplaatsing in zijn functie, alsook vergoeding van zijn advocaatkosten. De kantonrechter oordeelde dat de Rabobank niet in strijd met goed werkgeverschap had gehandeld. De rechter stelde vast dat de werkgever voldoende redenen had om eiser uit zijn functie te zetten en dat de communicatie hierover adequaat was verlopen. Eiser had ingestemd met de mededeling aan collega's over zijn functie en had geen concrete wensen geuit over begeleiding na zijn terugkeer. De vorderingen van eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt dat een werkgever niet aansprakelijk is voor schade als er redelijke gronden zijn voor het handelen en als de werknemer niet tijdig protesteert tegen de genomen besluiten.

Uitspraak

RECHTBANK Assen
Sector kanton
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 334080 \ CV EXPL 11-8541
vonnis van de kantonrechter van 17 juli 2012
in de zaak
[eiser]
hierna te noemen: [eiser],
wonende te [adres],
eisende partij,
gemachtigde: mr. L. Milders,
tegen
De coöperatie Coöperatieve Rabobank Meppel-Steenwijkerland U.A.,
hierna te noemen: Rabobank,
gevestigd te 7943 PE Meppel, Blankenstein 140,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. P.M.D. Weijers.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 december 2011 met producties;
de conclusie van antwoord met producties;
- het proces-verbaal van de comparitie na antwoord op 31 mei 2012;
- de nadere toelichtingen van partijen.
2. De vaststaande feiten
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
2.1. [eiser] is op 1 januari 1992 in dienst getreden bij de Rabobank. Hij is werkzaam als Accountmanager Agrarisch. In die functie houdt hij zich onder meer bezig financieringsaanvragen en -beslissingen.
2.2. Op 16 september heeft de leidinggevende van [eiser], de heer [X] (hierna: [X]), aan [eiser] meegedeeld dat hij onvoldoende functioneerde, en dat het zo niet verder ging in de functie van Accountmanager. Op 20 en 21 september 2011 hebben vervolggesprekken plaatsgevonden. Tijdens dat laatste gesprek, waarbij ook de personeelfunctionaris aanwezig was, heeft [X] aangegeven dat hij het voornemen had om [eiser] uit zijn functie te halen. Besloten is dat [eiser] de komende dagen thuis zou blijven en verlofdagen op zou nemen.
2.3. [eiser] is op 4 oktober 2011 weer aan het werk gegaan. Op 6 oktober 2011 heeft een nieuw gesprek plaatsgevonden. In het verslag van dat gesprek staat het volgende.
"[X] begint met een korte samenvatting van de gesprekken die hij en [eiser] de afgelopen weken gevoerd hebben. Vrijdag 16 sept. jl. heeft [X] aan [eiser] aangegeven dat het zo niet verder ging met [eiser] in de functie van Accountmanager. [eiser] toont veel betrokkenheid bij klanten, dat is heel positief, echter er zijn veel zaken die [X] als leidinggevende om het functioneren van [eiser] heen moet organiseren. Er zijn veel thema's waar steeds discussie over is. De regelgeving wordt steeds stricter. De verantwoording van onze bancaire activiteiten en alle andere processtappen intern die moeten gebeuren gaan verder dan alleen de klantbediening, waar vooral [eiser] zijn interesse ligt. [X] geeft aan tot op heden daar steeds veiligheidsnetten om heen gebouwd te hebben maar dat gaat zo niet langer nu de kwaliteitsstandaarden steeds hoger worden. Volgens [X] herkende [eiser] in de gesprekken deze zaken ook, bijvoorbeeld inz kwaliteitsaspecten. [X] heeft daarnaast ook in voortgangs- en Pop-gesprekken zijn zorg uitgesproken of [eiser] de functie op deze manier voort kon zetten.
Vervolgens hebben [X] en [eiser] op 20 september weer met elkaar gesproken. [eiser] vond dat hij niet goed met klanten in gesprek kon zijn als ondertussen in zijn hoofd speelde dat hij over een tijd geen Accountmanager meer zou zijn. Daarom werd een dag later, 21 september, opnieuw een gesprek gepland tussen [eiser], [X] en [Y] van HRM. In dit gesprek werd gesproken over de ontstane situatie en gaf [X] aan dat hij bij [eiser] de deskundigheid en handigheid mist om het interne proces, na de klantbediening, goed te laten verlopen. [X] deelde [eiser] zijn voornemen mee om [eiser] uit zijn functie te halen. Aan het eind van dit gesprek, de 21ste, is besloten dat [eiser] de komende dagen thuis zou blijven en vakantiedagen zou opnemen. [eiser] is vervolgens anderhalve week thuis gebleven (vakantie) en heeft [X] afgelopen vrijdag gemeld dat hij dinsdag 4 oktober weer zou beginnen.
Vandaag praten we over hoe nu verder. [X] vraagt [eiser] of bovenstaande weergave klopt. [eiser] zegt dat dit goed overeenkomt met hoe het verlopen is de afgelopen periode. … [eiser] is de afgelopen drie dagen gaan werken om aan te geven dat hij wil werken, maar het klantencontact voor hem in deze situatie is echt niet prettig.
[A] (directeur van Rabobank, ktr.) vraagt of [eiser], nu hij aan het eind van zijn loopbaan staat, of hij herkent dat hij een stap terug zou moeten doen. [eiser] zegt dat hij zich kan vinden dat zaken op een bepaalde manier lopen, maar hij kan zich er niet in vinden hoe de situatie met hem nu verloopt. Hij heeft zich voor zijn gevoel altijd aangepast aan de ontwikkelingen. [eiser] geeft aan de functie van Accountmanager 20 jaar uitgeoefend te hebben, hij heeft geen idee wat hij verder zou kunnen en willen binnen de bank. Het feit dat hij uit zijn functie gehaald wordt heeft veel impact op hem gehad.
[A] vraagt of [eiser] bereid is een andere functie te accepteren. In de beleving van [eiser] gaan we afscheid nemen van elkaar. De bank wil kwaliteit en die kan [eiser] blijkbaar niet bieden in deze functie zegt hij.
[A] is van mening dat [eiser] nog goed inzetbaar is binnen de bank en dat afscheid nemen niet aan de orde is. … [eiser] vindt dat er binnen de bank geen perspectief meer is voor hem.
[X] geeft aan dat wat hem betreft nu ook de communicatie aan collega's moet plaatsvinden over de toekomst van [eiser] binnen de bank. Dat ziet [eiser] ook in. [A] zegt dat [eiser] per nu dus uit zijn functie gehaald wordt. [X] vraagt aan [eiser] hoe het volgens hem verder zou moeten. [eiser] geeft aan hierover advies te willen inwinnen. [X] is van mening dat dat goed is en stelt voor dat [eiser] bij het volgende gesprek eind volgende week, een adviseur mee neemt. De komende dagen kan [eiser] thuis blijven en zijn vakantiedagen aanspreken. [eiser] vindt dat laatste niet terecht omdat deze situatie niet zijn keuze is. … "
2.4. [eiser] heeft het conceptverslag op 7 oktober 2011 becommentarieerd. Hij heeft aangegeven dat in de laatste alinea een naam moet worden gecorrigeerd, en dat hij in de zinsnede "De bank wil kwaliteit en die kan [eiser] niet bieden in deze functie zegt hij" het woord "blijkbaar" mist, omdat het niet zijn conclusie is maar die van de bank. Hij verzoekt het verslag op die punten aan te passen voor een juiste weergave; dat is gebeurd.
[eiser] is ook akkoord gegaan met de door de Rabobank voorgestelde tekst van het bericht om zijn collega's te informeren, luidende:
"[eiser]
De afgelopen periode zijn er diverse gesprekken gevoerd met [eiser] over het vervolg van zijn loopbaan binnen onze bank. In goed onderling overleg is besloten dat [eiser] zijn functie van Accountmanager Agra met ingang van 07 oktober neerlegt. [gedaagde] is op dit moment vrij en oriënteert zich samen met onze bank op alternatieve posities. … "
2.5. [eiser] heeft rechtsbijstand gezocht. Op 11 oktober 2011 heeft hij de Rabobank schriftelijk bericht dat hij het gesprek van 6 oktober had laten bezinken en niet accepteert dat hij - volledig onverwacht - uit zijn functie wordt ontheven. [eiser] geeft aan dat de mededeling dat hij niet goed zou functioneren nieuw voor hem was en een zeer onaangename verassing. Hij schrijft dat hij zijn functie altijd goed en met plezier heeft uitgeoefend en dat er vanuit de Rabobank nooit negatieve kritiek op hem is geleverd, maar dat zij altijd juist zeer positief is geweest. Er is dan ook geen enkele reden om hem per direct uit zijn functie te zetten.
[eiser] verlangt dat hij per direct wordt teruggeplaatst en dat interne communicatie over zijn nieuwe toekomst binnen de Rabobank achterwege blijft. Verder accepteert hij niet dat hij voor de vrijgestelde periode vakantiedagen moet opnemen en vraagt hij om een kopie van zijn personeelsdossier. [eiser] vraagt de Rabobank om schriftelijk te bevestigen dat zijn verzoeken worden ingewilligd en zegt het eerder geplande gesprek af.
2.6. Rabobank is niet onmiddellijk op [eiser] verzoeken ingegaan. Zij heeft in een brief van 20 oktober 2011 haar verbazing over de inhoud en toonzetting van [eiser] brief uitgesproken, aangegeven nog steeds bereid te zijn een andere plek binnen de bank te zoeken met behoud van salaris, en hem verzocht om contact op te nemen om een ander nader te bespreken. [eiser] heeft vervolgens laten weten dat wanneer zijn verzoeken niet voor woensdag 26 oktober om 12.00 zouden worden ingewilligd, hij een kort geding zou starten.
2.7. De Rabobank heeft [eiser] op 31 oktober 2012 meegedeeld dat zij hem zou terugplaatsen in zijn functie, dat zijn personeeldossier zou worden toegezonden en dat zij zijn terugkeer graag met hem wilde bespreken. In reactie hierop schrijft [eiser] op
1 november 2011 dat voor een succesvolle terugkeer in zijn functie zeer van belang is dat de vertrouwensrelatie wordt hersteld. Hij formuleert in zijn brief enkele aanvullende voorwaarden, die daarvoor in zijn ogen noodzakelijk zijn:
"1. de Rabobank verklaart dat ik volledig wordt teruggeplaatst in zijn functie van Accountmanager en dat ik op geen enkele wijze wordt belemmerd om mijn functie, zoals vóór mij non actiefstelling, uit te oefenen;
2. de Rabobank verklaart dat zij vertrouwen heeft in mijn functioneren als Accountmanager. deze verklaring zal worden opgenomen in mijn personeelsdossier;
3. de Rabobank - zal in overleg met mij - zorg dragen voor mijn rehabilitatie, zowel binnen de Rabobank als naar klanten/relaties toe. de Rabobank zal daartoe een concept verklaring opstellen;
4. ….
5. …
6. de Rabobank zal de door mij noodzakelijk gemaakte juridische kosten als gevolg van de onterechte non actiefstelling, volledig vergoeden. Mijn juridisch adviseur zal daartoe een (originele) factuur ter attentie van de Rabobank zenden;
7. de Rabobank zal het voorgaande aan mij bevestigen in een schriftelijke verklaring.
Graag verneem ik spoedig of de Rabobank de hierboven omschreven schriftelijke verklaring aan mij kan verschaffen, zodat ik spoedig weer aan de slag kan. … “
[X] heeft laten weten dat de Rabobank dit niet, althans niet in de door [eiser] gevraagde vorm zal doen. Hij geeft aan dat geen verlofdagen in mindering zullen worden gebracht en verzoekt [eiser] om contact op te nemen om te bespreken hoe zij [eiser] terugkeer in de functie concreet gaat begeleiden.
2.8. Op 15 november 20012 heeft dat gesprek plaatsgevonden. In het gespreksverslag dat [X] heeft gemaakt staat dat in de mailwisseling voor het gesprek aan [eiser] is gevraagd om na te denken welke acties en initiatieven nodig zijn voor een succesvolle terugkeer in zijn functie. [X] noteert verder het volgende:
"Aan het begin van het gesprek geeft [eiser] aan dat hij geen ideeën kan inbrengen. De bank heeft naar zijn zeggen ervoor gekozen om hem uit functie te zetten. Om, voor hem onduidelijke redenen wil de bank hem nu weer terugplaatsen. De bank moet dan maar aangeven hoe dat moet gebeuren. Vervolgens vraagt [eiser] zich het volgende af:
- krijg ik volledige ondersteuning = antwoord: je krijgt ondersteuning. …
Terugkomend op de vraag over acties en initiatieven die nodig zijn voor een succesvolle terugkeer geef ik aan dat [eiser] wat mij betreft vanaf dag 1 volledig zou moeten functioneren volgens het functieprofiel. Ik heb toegezegd dat er sprake zal zijn van een eerlijke kans, maar dat mijn oorspronkelijke insteek om niet om zijn persoon heen te organiseren overeind blijft. We bespreken de volgende voorbeelden: … Mijn conclusie is dat ik mede op basis van bovenstaande incidenten reserve blijf voelen bij een succesvolle terugkeer in functie. De situatie is nu zo dat [eiser] die kans van onze bank kan krijgen. Wat mij betreft een eerlijke kans, maar wel zonder extra veiligheden of voorzieningen. [eiser] moet wat mij betreft vanaf dag 1 goed functioneren. ik zeg toe daar scherp en open op te gaan managen.
[eiser] geeft aan dat het niet zijn keuze is om teug te keren in functie. De bank heeft voor dit traject gekozen. hij geeft nog aan dat de advocaten onderhandelen over de voorwaarden. [eiser] wil niet eerder gaan werken dan wanneer deze discussie 100% duidelijk is."
[eiser] heeft laten weten dat het verslag klopt, op de laatste alinea na. Hij heeft, zo schrijft hij, alleen maar gezegd dat hij wel verrast was dat de Rabobank hem wil terugplaatsen, gezien haar kritiek.
2.9. [eiser] heeft zijn werkzaamheden op 21 november 2011 hervat. Op 1 mei 2012 heeft de Rabobank hem geschreven dat uit meerdere interne controles die de manager kredietwezen op de verstrekte financieringsaanvragen had uitgevoerd, was gebleken dat zijn posten wederom onvoldoende waren gekwalificeerd. Op basis van de gecontroleerde aanvragen acht zij het handhaven van [eiser] bevoegdheden niet langer verantwoord. [eiser] bevoegdheden worden met directe ingang ingetrokken en aangegeven wordt dat tot zijn kennis en houding voldoende worden geacht, het '4-ogen principe' geldt.
[eiser] heeft geprotesteerd en aangegeven dat die intrekking naar zijn mening onterecht is. Hij heeft in overleg met zijn gemachtigde brieven aan de Rabobank opgesteld. [eiser] gemachtigde heeft op een zeker moment ook rechtstreeks met de gemachtigde van de Rabobank gecorrespondeerd. Voor die werkzaamheden is, inclusief het opstellen en betekenen van de dagvaarding, vanaf 11 oktober 2011 € 17.186,91 in rekening gebracht.
2.10. De Rabobank hanteert bij de personeelsbeoordeling de kwalificaties slecht, redelijk, goed, zeer goed en uitmuntend. In het prestatiedocument 2010, dat op 28 januari 2011 is opgesteld, zijn de 1e en 2e vrije individuele resultaatdoelstellingen van [eiser] als 'redelijk' aangemerkt. In de toelichting bij het eerste onderdeel staat dat de kwalificatie 'redelijk' vooral is gebaseerd op het element van bijsturing. Bij het tweede onderdeel is het volgende opgetekend:
"Het beheer en vooral ook het inzicht in de beheersomgeving is positief. Te danken aan jullie beiden, wat mij betreft. Ik heb gezien dat je vooral in de laatste maanden van het jaar steeds meer actie bent gaan maken rondom het nakomen van de beheersafspraken. Toch is er rond het beheer en strak monitoren van overstanden wel wat discussie geweest. Waar dat vanuit risicofoto's en verantwoording niet wenselijk was heb jij soms het klantenbelang laten voor gaan. op zich begrijp ik dat, maar zoals niet altijd gemakkelijk. Ik ben wel tevreden over de ingezette weg."
[eiser] competentie samenwerken is ook als 'redelijk' aangemerkt.
"Er zijn qua aantal vrij veel aanvragen niet "in een keer goed'' geweest. Dat heeft met kwaliteit (rust+hoofd- en bijzaken) te maken. Je lijkt soms maar genoegen te nemen met het eindoordeel, terwijl er tussen de regels door best kritiek was op de wijze waarop je de aanvragen en revisies aanleverde. mede dankzij je kwaliteit om complementaire kennis te vragen kon je verder. ik vind en verwacht dat je vaker vooraf toetst waar de mogelijkheden zitten."
Op de andere individuele beoordelingspunten scoorde [eiser] een 'goed' tot (bij organiseren en monitoren) 'zeer goed'.
3. De vordering en het verweer
3.1. [eiser] vordert, na vermeerdering van eis, dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht verklaart dat de Rabobank de norm van goed werkgeverschap heeft geschonden, welke schending een tekortkoming van de Rabobank ten aanzien van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst met [eiser] vormt, met als gevolg dat de Rabobank de schade welke voortvloeit uit haar tekortkomingen aan [eiser] dient te vergoeden;
b. Rabobank veroordeelt om binnen 10 werkdagen nadat het vonnis zal zijn gewezen aan [eiser] een bedrag te betalen tot op heden begroot op € 17.186,91 aan schadevergoeding, zijnde alle redelijke en in redelijkheid gemaakte werkelijke (proces)kosten, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag der dagvaarding;
c. Rabobank veroordeelt - binnen 10 werkdagen nadat het vonnis zal zijn gewezen - tot het opnemen van de verklaring in het personeelsdossier (zoals opgenomen in paragraaf 47 van de dagvaarding), op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 5.000,00 per overtreding en € 2.500,00 voor iedere dag of een gedeelte daarvan waarop de overtreding voortduurt;
d. Rabobank veroordeelt in de kosten van dit geding, het salaris van de gemachtigde van [eiser] daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis.
3.2. [eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Rabobank verwijtbaar heeft gehandeld:
- door [eiser] zonder zwaarwegende redenen per direct uit zijn functie te plaatsen en op non-actief te stellen, en de non-actiefstelling pas op te heffen na meerdere sommaties en onder dreiging van een kort geding;
- door na te laten [eiser] deugdelijk te begeleiden bij zijn terugkeer en hem op nette wijze te rehabiliteren;
- door van hem te eisen dat hij foutloos zal opereren en daar scherp op te gaan managen;
- door te weigeren om aan de redelijke verzoeken van [eiser], zoals het vergoeden van de door toedoen van de Rabobank gemaakte juridische kosten, te voldoen; en
- door niet inhoudelijk op brieven van [eiser] te reageren en zonder hem te horen zijn bevoegdheden in te trekken.
Hierdoor is sprake van schending van het goed werkgeverschap, hetgeen wanprestatie oplevert. Rabobank dient de schade die [eiser] hierdoor lijdt, te weten alle werkelijk door hem gemaakte (proces)kosten, volledig te vergoeden. [eiser] voert aan dat hij zich het afgelopen half jaar genoodzaakt zag om zijn advocaat meermalen in te schakelen, aangezien de Rabobank weigert om hem te ondersteunen en te begeleiden, niet voldoet aan haar hoor- en onderzoeksplicht en niet inhoudelijk op zijn brieven reageert.
3.3. De Rabobank bestrijdt dat zij in strijd met het goed werkgeverschap heeft gehandeld, en dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit die arbeidsovereenkomst. Veder vindt zij de gevorderde advocaatkosten veel te hoog.
4. De beoordeling
Geschil
4.1. Partijen twisten erover of sprake is van een schending van goed werkgeverschap aan de kant van de Rabobank die maakt dat de gevorderde verklaring voor recht, de verklaring voor het personeelsdossier en de werkelijke advocaatkosten moeten worden toegewezen.
4.2. De kantonrechter stelt voorop dat het ‘uit functie plaatsen’ van [eiser] slechts als een tekortschieten in de nakoming van de arbeidsovereenkomst kan worden aangemerkt, indien Rabobank dit zonder redelijke grond en zonder instemming van [eiser] heeft gedaan. Is dat het geval, dan bestaat pas recht op schadevergoeding als de Rabobank in verzuim verkeert, omdat zij heeft nagelaten dat besluit binnen redelijke termijn nadat [eiser] daartegen heeft geprotesteerd terug te draaien. Het enkele feit dat Rabobank een beslissing heeft genomen die [eiser] hard valt en min of meer onverwacht was, impliceert geen schending van de norm van goed werkgeverschap en lijdt niet tot aansprakelijkheid voor schade.
Voor de andere verwijten die [eiser] de Rabobank maakt en die geen concrete verplichtingen uit het arbeidscontract betreffen, geldt dat van een schending van goed werkgeverschap alleen sprake zal zijn indien zij - objectief bezien - laakbaar heeft gehandeld. Voor zover nakoming nog mogelijk is, leidt ook dat handelen slechts tot aansprakelijkheid voor geleden schade indien de Rabobank in verzuim verkeert. Dat bepaalde zaken mogelijk beter en zorgvuldiger hadden kunnen worden aangepakt, is niet voldoende.
4.3. Is eenmaal geoordeeld de Rabobank jegens [eiser] schadeplichtig is, dan moet een onderscheid worden gemaakt tussen werkzaamheden die zijn advocaat heeft verricht ter voorbereiding en instructie van de onderhavige procedure en werkzaamheden die daarop geen betrekking hebben gehad. Voor de eerste categorie pleegt de proceskostenveroordeling een forfaitaire vergoeding te bieden; vergoeding van werkelijke kosten is slechts in uitzonderlijke - hier niet aan de orde zijnde - situaties aangewezen. Voor de andere
- buitengerechtelijke - werkzaamheden geldt als voorwaarde dat de [eiser] in redelijkheid heeft kunnen besluiten om juridische bijstand in te roepen en dat de gemaakte kosten ook een redelijke omvang hebben. De kantonrechter constateert dat [eiser] in zijn processtukken geen uitsplitsing maakt.
Schending goed werkgeverschap en aansprakelijkheid voor schade
4.4. De kantonrechter oordeelt dat niet kan worden gezegd dat de Rabobank in de manier waarop zij met [eiser] is omgegaan, de grenzen van het betamelijke heeft overschreden. Zij neemt daarbij in aanmerking dat [eiser] het in r.o. 2.3. aangehaalde verslag van 6 oktober 2011 heeft geaccordeerd, zodat er van uit mag worden gegaan dat de daarin geschetste gang van zaken de werkelijkheid weergeeft.
Uit dat verslag blijkt in de eerste plaats dat de Rabobank al eerder haar zorg over [eiser] functioneren als Accountmanager had uitgesproken. Dat dit het geval is geweest valt ook op te maken uit het prestatiedocument 2010.
Rabobank heeft toegelicht waarom zij [eiser] niet meer geschikt acht voor de uitoefening van die functie en dat dit gezien de steeds strikter wordende bancaire wet- en regelgeving een groter probleem is geworden. Het stond de Rabobank vrij om dit in september 2011 met [eiser] te bespreken. Uit het verslag blijkt ook niet dat [eiser] heeft aangegeven dat die kritiek voor hem als donderslag bij heldere hemel kwam en volledig onterecht was. Ook blijkt niet dat hij hiertegen heeft geprotesteerd of heeft getracht de Rabobank op andere gedachten te brengen. Er was voor de Rabobank daarom geen beletsel om op 21 september 2011 uit te spreken dat zij hem uit zijn functie wilde ontheffen en dat op 6 oktober 2011 daadwerkelijk te doen. Het feit dat de Rabobank eind oktober 2011 - om haar moverende redenen - heeft besloten om [eiser] nog een kans te geven, impliceert niet dat haar eerdere beslissing onjuist en ongegrond was.
4.5. Dat de Rabobank [eiser] tegen zijn zin op non-actief heeft gesteld, kan de kantonrechter niet concluderen. Volgens het verslag heeft [eiser] op 20 september 2011 zelf aangegeven dat hij niet goed met klanten in gesprek kon zijn als ondertussen in zijn hoofd speelde dat hij over een tijd geen Accountmanager zou zijn. De kantonrechter acht het in de gegeven omstandigheden weinig ‘chique’ dat de Rabobank aanvankelijk wilde dat [eiser] vakantiedagen zou aanwenden, maar dat in het gesprek op 21 september 2011 is besloten dat [eiser] vrij zou nemen, kan haar niet worden tegengeworpen.
De Rabobank heeft [eiser] ook laten weten dat zij snel met hem naar een andere positie binnen de bank wilde zoeken, waarbij hij salaris gelijk zou blijven. Ook in dat opzicht is zij niet als slecht werkgever te werk gegaan.
4.6. [eiser] is pas op 11 oktober 2011 tegen de beslissing van de Rabobank opgekomen. Op dat moment was reeds met zijn instemming aan collega's meegedeeld dat hij zijn werk als Accountmanager zou neerleggen. Dat de Rabobank pas eind aan het einde van die maand is ingegaan op zijn eis om weer in zijn functie te worden geplaatst, is niet verwijtbaar. Gezien de redenen voor de uit functieplaatsing en de het feit dat [eiser] zich daar in eerdere gesprekken bij neer leek te hebben gelegd, mocht zij er op aandringen om daarover eerst met hem in gesprek te gaan. Dat betekent dat de Rabobank niet in verzuim is geraakt, zodat de ‘teruggedraaide’ uit functieplaatsing ook om die reden niet tot schadeplichtigheid leidt.
4.7. Nadat de Rabobank had meegedeeld hem nog een kans te bieden, heeft [eiser] in zijn brief van 1 november 2011 aanvullende voorwaarden gesteld en aangegeven aan het werk te gaan als de Rabobank schriftelijk zou verklaren dat deze werden ingewilligd (zie r.o. 2.7.). De kantonrechter meent dat de Rabobank niet gehouden was om op die voorwaarden in te gaan. Temeer nu niet valt in te zien dat [eiser] daarbij een te respecteren belang had. Over zijn terugkeer zou worden gesproken, en een verklaring dat de Rabobank vertrouwen had in zijn functioneren was in strijd met de realiteit en reeds om die reden niet afdwingbaar. Wat betreft de nette rehabilitatie; [eiser] had er op 6 oktober 2011 mee ingestemd dat zijn collega's op de hoogte zouden worden gesteld van de situatie en de concepttekst van het bericht aan hen geaccordeerd. Naar klanten toe was er niet gecommuniceerd en dat wel doen, zou naar het de kantonrechter voorkomt, [eiser] eerder schaden dan goed doen. Aangezien de Rabobank [eiser] had laten weten dat hij weer in zijn functie zou worden geplaatst en niet in verzuim verkeerde, was zij evenmin gehouden om zijn juridische kosten voor haar rekening te nemen.
4.8. Wat betreft het verwijt dat [eiser] na zijn terugkomst niet is begeleid: [eiser] heeft niet aangegeven wat de Rabobank niet heeft gedaan dat zij wel had moeten doen. [eiser] heeft de Rabobank op 11 oktober 2011 geschreven dat er geen enkele reden was om hem uit zijn functie te halen en heeft (blijkens het verslag van de bespreking op 15 november 2011) op vragen van de Rabobank aan welke ondersteuning en begeleiding hij behoefte had geen wensen kenbaar gemaakt. Het is dan ook niet duidelijk dat en waarin Rabobank concreet tekort is geschoten. Indien [eiser] bedoelt dat het te druk was op de afdeling en er onvoldoende mankracht werd aangetrokken om het werk te doen, dan verklaart dat [eiser] moeilijke positie, maar een schending van de arbeidsovereenkomst vormt dat niet.
De uitspraak van [X] dat [eiser] wat hem betreft vanaf dag 1 goed diende te functioneren en dat er scherp door hem zou worden gemanaged, kan evenmin worden aangemerkt als een tekort schieten in de arbeidsovereenkomst. De Rabobank had en heeft kritiek op de wijze waarop [eiser] functioneert. Het ligt dan ook in de reden dat zij nauwlettend op de ontwikkelingen toe zou zien. Dat die kritiek geheel en al ongefundeerd is, is niet (voldoende) aannemelijk gemaakt.
4.9. Ten aanzien van het verdere handelen van de Rabobank in de periode nadat [eiser] zijn werkzaamheden heeft hervat, met name het intrekken van zijn bevoegdheden zonder grond en zonder wederhoor, overweegt de kantonrechter het volgende. Uit de stukken blijkt dat [eiser] bevoegdheden eind april 2012 zijn ingetrokken omdat de manager kredietwezen bij een interne controle [eiser] financieringsaanvragen in de dossiers [1] en [2] als onvoldoende heeft beoordeeld. Uit bij de processtukken gevoegde email blijkt dat [eiser] de Rabobank in augustus 2011 zijn visie op de zaak [1] heeft gegeven. Hij heeft in dat verband aangegeven dat de zorgvuldigheid in het gedrang is gekomen omdat de aanvraag met 'stoom en kokend water' moest worden gemaakt. In het gespreksverslag van
15 november 2011 wordt [1] genoemd als voorbeeld van een dossier waarin [eiser] niet goed heeft gefunctioneerd. Daarin worden tevens de dossiers [3] en [4] aangehaald. In het prestatiedocument 2010 is ook opgetekend dat [eiser] soms het klantenbelang voor laat gaan, terwijl dat 'vanuit risicofoto's en verantwoording' niet wenselijk was. Hieruit volgt dat de wijze waarop [eiser] met financieringsaanvragen omging de Rabobank al langer zorgen baarde en dat daarover al eerder met [eiser] is gesproken.
[eiser] bestrijdt niet dat de interne manager kredietwezen een negatief oordeel heeft gegeven. Hij betwist evenmin dat de Rabobank niet aan dat oordeel en de strenge wet- en regelgeving voorbij kan gaan, zonder dat zij, althans haar bestuurders zelf aansprakelijkheidsrisico's lopen. Gelet op dat alles is onvoldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt dat de Rabobank niet op redelijke gronden heeft kunnen besluiten om [eiser] bevoegdheden in te trekken, en daarmee haar verplichtingen als goed werkgever schendt.
Overigens mag van [eiser], gezien zijn positie, worden verwacht dat hij in staat is om zelf en zonder juridische bijstand aan de Rabobank kenbaar te maken wat er in zijn ogen niet goed gaat. De buiten de procedure vallende advocaatkosten, stuiten derhalve ook af op de dubbele redelijkheidtoets.
Verklaring voor het personeelsdossier
4.10. [eiser] vordering dat de Rabobank wordt veroordeeld om in zijn personeeldossier een verklaring op te nemen dat hij op 6 oktober 2011 ten onrechte uit zijn functie is geplaatst en op non-actief is gesteld, omdat daarvoor geen zwaarwegende gronden aanwezig waren, zal eveneens worden afgewezen. Het enkele feit dat de Rabobank [eiser] in zijn functie heeft teruggeplaatst, brengt niet mee dat zij moet erkennen en vastleggen dat daarvoor geen geldige redenen waren. De Rabobank heeft gemotiveerd dat en waarom die redenen er in haar ogen wel waren.
Samenvattend
4.11. Het voorgaande brengt mee dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen. Dit sluit overigens niet uit dat er in een eventuele ontbindingsprocedure ex artikel 7:685 BW aanleiding kan worden gevonden om [eiser] een vergoeding naar billijkheid toe te kennen. In die procedure geldt een andere beoordelingsmaatstaf dan hierboven is aangelegd.
Proceskostenveroordeling
4.12. [eiser] zal als grotendeels in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moeten dragen.
De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vorderingen van [eiser] af;
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van de Rabobank begroot op € 600,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2012.
typ/conc: 201/MER
coll: