ECLI:NL:RBASS:2012:BX1585

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
17 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830083-12
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte met bipolaire stoornis en bedreiging van slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 17 juli 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van bedreiging en vernieling. De verdachte, geboren in 1961 en thans gedetineerd, heeft zich schuldig gemaakt aan het bedreigen van zijn buurman, [slachtoffer], op meerdere momenten in maart en februari 2012. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 maart 2012 dreigend op de voordeur van de woning van [slachtoffer] heeft gebonkt en daarbij heeft gezegd: 'Ik maak mijn buurman dood'. Daarnaast heeft hij op 22 februari 2012 met een bijl op de voordeur geslagen en dreigende woorden geuit tegen een verbalisant. Tevens heeft hij op dezelfde dag de voordeur en deurbel van de woning van [slachtoffer] beschadigd.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met een psychiatrisch rapport dat aantoont dat de verdachte lijdt aan een bipolaire stoornis en een langdurige alcoholafhankelijkheid. De rechtbank concludeert dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat betekent dat hij niet volledig verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn daden. Dit heeft invloed gehad op de strafmaat die de rechtbank heeft opgelegd. De officier van justitie had een gevangenisstraf van acht maanden geëist, waarvan vier maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft besloten om een gevangenisstraf van zes maanden op te leggen, waarvan twee maanden voorwaardelijk.

De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder het meewerken aan reclasseringstoezicht en het gebruik van medicatie. De rechtbank heeft de benadeelde partij, Woningbouw Vestia, niet ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat er geen machtiging was om haar te vertegenwoordigen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830083-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 juli 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats en -land] op [geboortedatum] 1961,
wonende [adres],
thans gedetineerd in [plaats van detentie].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 03 juli 2012.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. J.A.M. Kwakman, advocaat te Assen.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 29 maart 2012, te Hoogeveen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (met kracht) op de (voor)deur van de woning gebonkt waarin die [slachtoffer] zich bevond en/of (vervolgens) aan verbalisant en/of (daarbij) deze [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd : "Ik maak mijn buurman dood" en/of "Ik maak hem af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke bedreiging, althans welke dreigende woorden, althans welke woorden van dreigende aard en/of strekking, bestemd was/waren voor die [slachtoffer] en welke bedreiging, althans welke dreigende woorden, althans welke woorden van dreigende aard en/of strekking, (vervolgens) (op 29 maart 2012) aan die [slachtoffer] ter kennis is/zijn gebracht;
2.
hij in of omstreeks de periode van 22 februari 2012 tot en met 23 februari 2012, te Hoogeveen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een bijl op de (voor)deur van de woning geslagen, (waarin die [slachtoffer] woonachtig is en/of terwijl verdachte op dat moment in de veronderstelling verkeerde dat die [slachtoffer] in die woning aanwezig was) en/of (vervolgens) aan een verbalisant/medewerker van politie Drenthe dreigend heeft gezegd dat hij die [slachtoffer] over de railing van de flat zou gooien, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke bedreiging, althans welke dreigende woorden, althans welke woorden van dreigende aard of strekking, bestemd was/waren voor die [slachtoffer] en welke bedreiging, althans welke dreigende woorden, althans welke woorden van dreigende aard of strekking, (vervolgens) door een verbalisant/medewerker van politie Drenthe (op 23 februari 2012) aan die [slachtoffer] ter kennis is/zijn gebracht;
3.
hij op of omstreeks 22 februari 2012, te Hoogeveen, opzettelijk en wederrechtelijk een (voor)deur en/of een deurbel en/of een buitenlamp, (van een woning, gelegen aan of bij [adres], aldaar) , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Woningbouw Vestia en/of [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. G. Souër, acht hetgeen onder 1., 2. en 3. is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: acht maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht en eventueel opname van verdachte in een zorginstelling voor de duur van maximaal twee jaren, verbeurd verklaring van een in beslag genomen priem en niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij Vestia in haar vordering.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewijsmotivering
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1., 2. en 3. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 29 maart 2012, te Hoogeveen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met kracht op de voordeur van de woning gebonkt waarin die [slachtoffer] zich bevond en vervolgens dreigend de woorden toegevoegd : "Ik maak mijn buurman dood" en "Ik maak hem af", welke bedreiging bestemd was voor die [slachtoffer] en welke bedreiging vervolgens op 29 maart 2012 aan die [slachtoffer] ter kennis is gebracht;
2.
hij in de periode van 22 februari 2012 tot en met 23 februari 2012, te Hoogeveen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een bijl op de voordeur van de woning geslagen, waarin die [slachtoffer] woonachtig is en terwijl verdachte op dat moment in de veronderstelling verkeerde dat die [slachtoffer] in die woning aanwezig was en vervolgens aan een verbalisant van politie Drenthe dreigend heeft gezegd dat hij die [slachtoffer] over de railing van de flat zou gooien, welke bedreiging bestemd was voor die [slachtoffer] en welke bedreiging vervolgens door een verbalisant van politie Drenthe op 23 februari 2012 aan die [slachtoffer] ter kennis is gebracht;
3.
hij op 22 februari 2012, te Hoogeveen, opzettelijk en wederrechtelijk een voordeur van een woning, gelegen aan [adres], toebehorende aan Woningbouw Vestia heeft beschadigd
en
hij op 22 februari 2012, te Hoogeveen, opzettelijk en wederrechtelijk een deurbel van een woning, gelegen aan [adres], toebehorende aan Woningbouw Vestia heeft vernield.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1., 2. en 3. meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificaties
Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
onder 1.:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2.:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 3.:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen,
en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen,
telkens strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 8 juni 2012, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, psychiater/psychoanalyticus te Groningen.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -:
er is bij verdachte sprake van een ziekelijke stoornis der geestvermogens te weten een bipolaire stoornis waarbij de depressieve episodes worden afgewisseld met manisch psychotische episodes. Daarnaast is sprake van een langdurige alcoholafhankelijkheid die in detentie in remissie is en van cannabismisbruik dat in detentie in remissie is. Ook is sprake van een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens namelijk een gemengde persoonlijk-heidsstoornis met borderline, narcistische en antisociale trekken.
De ziekelijke stoornissen en gebrekkige ontwikkeling bestonden ook ten tijde van het tenlastegelegde.
Verdachte kon weliswaar weten dat hij een groot risico liep - namelijk de ontwikkeling van een manie met alle negatieve consequenties van dien - door zijn medicatie te laten staan maar vanwege de gebrekkige ontwikkeling was hij onvoldoende in staat om continuïteit in zijn leven aan te brengen, dus ook continuïteit in het gebruik van medicatie, waardoor hij zijn inzicht kwijt was in het ongeoorloofde van het hem tenlastegelegde en niet meer in staat was om zijn wil overeenkomstig zijn inzicht te bepalen. Om die reden acht onderzoeker verdachte verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte, de oriëntatiepunten voor de straftoemeting en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 7 juni 2012, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van misdrijf is veroordeeld.
Verdachte heeft zijn buurman [slachtoffer] tweemaal bedreigd door op 22 februari 2012 met een bijl op de voordeur van [slachtoffer] te slaan in de veronderstelling dat [slachtoffer] thuis was en vervolgens tegen een verbalisant te zeggen dat hij [slachtoffer] over de railing van de flat te gooien en door op 29 maart 2012 op de voordeur van [slachtoffer] te bonken terwijl [slachtoffer] thuis was en vervolgens tegen een verbalisant te zeggen dat hij, verdachte, [slachtoffer] zou doden. Bovendien heeft verdachte op 22 februari 2012 de voordeur van de woning van [slachtoffer] beschadigd en diens deurbel vernield.
De rechtbank rekent verdachte deze handelingen aan en acht een gevangenisstraf zoals door de officier van justitie is gevorderd passend en geboden.
Anderzijds betrekt de rechtbank in haar overwegingen dat verdachte door zijn medicatie te staken in een manische periode van zijn bipolaire stoornis kwam te verkeren waardoor het bewezen geachte hem niet volledig kan worden toegerekend. Daarom valt de gevangenis-straf lager uit dan door de officier van justitie is geëist. Thans gaat het goed met verdachte doordat hij zijn medicatie weer gebruikt.
De rechtbank volgt de officier van justitie niet in zijn voorstel om verdachte mogelijk te laten opnemen in een zorginstelling. De rechtbank krijgt de indruk dat verdachte normaal functioneert indien hij zijn medicijnen (op tijd) inneemt. Indien dat wordt bewerkstelligd is een opname in een zorginstelling niet nodig.
De ex-partner van verdachte heeft zich bereid verklaard verdachte op te vangen en te begeleiden en erop toe te zien dat hij zijn medicatie zal blijven gebruiken, geen alcohol en drugs zal gebruiken en zal meewerken aan urine- en alcoholcontroles. De rechtbank zal hiermee rekening houden bij de formulering van de op te leggen bijzondere voorwaarden.
Benadeelde partij Vestia
De rechtbank zal de benadeelde partij Vestia niet ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu een machtiging om haar te vertegenwoordigen in de voegingsprocedure ontbreekt.
Beslag
Nu verdachte ter terechtzitting afstand heeft gedaan van de onder hem in beslag genomen priem hoeft de rechtbank geen beslissing meer te nemen omtrent dit in beslag genomen voorwerp.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1., 2. en 3. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1., 2. en 3. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van zes maanden waarvan een gedeelte, groot twee maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoer-gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond van niet naleving binnen voormelde proeftijd van drie jaren van na te melden algemene of bijzondere voorwaarden.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden, dat de verdachte
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De rechtbank stelt daarnaast als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens Verslavingszorg Noord Nederland, hetgeen mede inhoudt dat verdachte zich zal onthouden van alcohol- en drugsgebruik, medewerking zal verlenen aan urine- en alcoholcontroles, zich zal laten begeleiden door PTZV, zal wonen bij mevrouw [betrokkene] aan de [adres] dan wel (aansluitend) in overleg met de reclassering bij een begeleid wonenproject/RIBW en zich ambulant onder behandeling zal stellen van de GGz Hoogeveen en het gebruiken van de door de GGz Hoogeveen of een soortgelijke instelling voorgeschreven medicatie en controles daarop zal toestaan, met opdracht aan genoemde reclasseringsinstelling ingevolge artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 27 juli 2012.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij Woningbouw Vestia niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, en mr. E.C.M. Wolfert en mr. M. van der Veen, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op dinsdag 17 juli 2012.
Mr. Van der Veen is buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.