ECLI:NL:RBASS:2012:BW9150

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
22 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830043-12
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichting door een groep in Assen met levensgevaar voor omwonenden

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 22 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een serie brandstichtingen in de wijk Peelo te Assen. De verdachte, geboren in 1993 en thans verblijvende in een penitentiaire inrichting, maakte deel uit van een groep die in de nachtelijke uren brand stichtte in afvalcontainers, auto's en een caravan. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en haar mededaders opzettelijk brand hebben gesticht, wat niet alleen aanzienlijke schade veroorzaakte, maar ook gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor omwonenden met zich meebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brandstichtingen grote angst en onveiligheid veroorzaakten onder de bewoners van de wijk.

De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals toezicht van de reclassering en behandeling bij een GGZ-instelling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met een voorwaardelijk deel van 12 maanden en een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zijn er schadevergoedingen opgelegd aan de benadeelde partijen, die gezamenlijk bedragen van € 70,00, € 885,74 en € 3.650,00 omvatten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en haar psychologische toestand, waarbij werd vastgesteld dat zij verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van de feiten. De rechtbank heeft de verdachte verplicht om mee te werken aan reclasseringstoezicht en behandeling, en heeft de proeftijd vastgesteld op drie jaren.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de brandstichtingen zwaar gewogen, maar heeft ook de omstandigheden van de verdachte in aanmerking genomen, waaronder haar psychische problemen en de noodzaak voor behandeling. De uitspraak benadrukt de impact van de brandstichtingen op de gemeenschap en de noodzaak voor de verdachte om te werken aan haar rehabilitatie.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830043-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 juni 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
Z,
geboren te A in 1993,
wonende te A,
thans verblijvende in P.I. Overijssel, P.I.V. Zwolle,
8013 NR Zwolle, Huub van Doornestraat 15.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 8 juni 2012.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1. zij op of omstreeks 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht op/aan een auto, staande aan/nabij de Boekweitveld (nr. 1), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid wasbenzine, althans een brandbare (vloei)stof, gegoten/gesprenkeld op de over die auto heen liggende beschermhoes en/of op een of meer onderde(e)l(en) van die auto en (vervolgens) die wasbenzine en/of dat/die beschermhoes/onderde(e)l(en) in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of laten komen met enig op/aan die auto aanwezig brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan die auto geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor een of meer in die auto aanwezig(e) voorwerp(en) en/of voor een of meer op korte afstand van die auto staande woning(en) en/of voor de inboedel daarvan, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in die woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
2. zij op of omstreeks 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/op/aan een of meer afvalcontainer(s), staande tegen/bij een woning aan/nabij de Boekweitveld (nr. 59), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) toen aldaar opzettelijk die afvalcontainer(s) en/of de inhoud daarvan in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of laten komen met enig in/op/aan die afvalcontainer(s) aanwezig brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan die afvalcontainer(s) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of een of meer andere (belendende) woning(en) en/of voor de inboedel van die woning(en) en/of voor een op korte afstand van die afvalcontainer(s) staande auto en/of voor de daarin aanwezige voorwerpen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in die woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
3. zij op of omstreeks 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht op/aan een caravan, staande aan/nabij de Boekweitveld (nr. 39), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid wasbenzine, althans een brandbare (vloei)stof, gegoten/gesprenkeld/gespoten op een of meer onderde(e)l(en) van die caravan en (vervolgens) die wasbenzine en/of dat/die onderde(e)l(en) in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of laten komen met enig op/aan die caravan aanwezig brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan die caravan geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor een of meer op korte afstand van die caravan staande woning(en) en/of voor de inboedel daarvan en/of voor een of meer op korte afstand van die caravan staande auto('s) en/of voor de daarin aanwezige voorwerpen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in die woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
4. zij in of omstreeks de periode van 1 februari 2012 tot en met 2 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht aan en/of in een of meer (papier)afvalcontainer(s), staande aan/nabij de Groenkampen, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) toen aldaar opzettelijk die container(s) en/of een hoeveelheid papier en/of (ander) afval
in die container(s) in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of laten komen met enig in/aan die container(s) aanwezig brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan die container(s) en/of de inhoud daarvan geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor een of meer op korte afstand van die container(s) staande andere container(s) en/of voor het wegdek waarop die container(s) stond(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
zij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 februari 2012 tot en met 13 februari 2012 te Assen met een ander of anderen, (telkens) op of aan de openbare weg(en), de Groenkampen en/of de Spiekerlanden en/of de Kiellanden en/of de Heklanden en/of de Iemstukken, in elk geval op of aan een openbare weg, (telkens) openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een afvalcontainer, welk geweld (telkens) bestond uit het in brand steken van die afvalcontainer en/of van de inhoud daarvan, waarbij hij, verdachte, opzettelijk die afvalcontainer heeft vernield;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
zij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 februari 2012 tot en met 13 februari 2012 te Assen (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een afvalcontainer, staande aan/nabij de Groenkampen en/of de Spiekerlanden en/of de Kiellanden en/of de Heklanden en/of de Iemstukken, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan gemeente Assen en/of een inwoner van gemeente Assen, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
5. zij op of omstreeks 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/op/aan een of meer afvalcontainer(s), staande tegen/bij een schuur van/bij een woning aan/nabij de Iemstukken (nr. 81), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) toen aldaar opzettelijk een stuk papier en/of die container(s) in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of laten komen met enig in/op/aan die container(s) aanwezig brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan die container(s) geheel of
gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en/of voor een belendende schuur en/of voor de in die schu(u)r(en) aanwezige inboedel en/of voor een of meer op korte afstand van die container(s) en/of die schuur staande woning(en) en/of voor de inboedel daarvan, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in die woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat "verdachte en/of zijn mededader(s)" lezen alsof daar staat "verdachte en/of zijn medeverdachte(n)". De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. W. Huizing acht de tenlastegelegde feiten onder 1, onder 2, onder 3, onder 4 primair en onder 5 wettig en overtuigend bewezen.
Zij vordert voor deze feiten een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan een gedeelte groot 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren, met als bijzondere voorwaarde toezicht van de reclassering en dat het toezicht tevens zal inhouden een meldplicht en een ambulante behandeling en begeleiding bij de GGZ-instelling PPG (Psychiatrische Problematiek Gehandicapten) en/of een forensische polikliniek, zoals de AFPN, hetgeen mede een kortdurende klinische opname kan inhouden. Daarnaast dient de verdachte mee te werken aan urine- en bloedcontroles, gericht op middelengebruik, zolang de reclassering dit nodig acht.
De officier van justitie vordert voorts dat de vorderingen van de benadeelde partijen M, F en T tot respectievelijk bedragen van € 3.317,98, € 5.015,97 en € 3.650,00
hoofdelijk zullen worden toegewezen, met telkens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, met dien verstande dat de vordering van de benadeelde partij T voor het overige niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
Bewijsmiddelen
De rechtbank hanteert voor het bewijs van feit 1 de navolgende bewijsmiddelen:
1. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 juni 2012.
2. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Drenthe, district Noord, Unit Recherche Noord, zaaknummer 2012024357 d.d. 5 april 2012, met bijlagen, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, proces-verbaalnummer PL0300 2012011141-1 d.d. 12 februari 2011, houdende de aangifte van HJM, wonende te Assen, (pagina's 185 en 186):
M doet aangifte van brandstichting op 11 februari 2012 rond 04:14 uur waardoor
waardoor zijn auto Honda Jazz is verbrand op de oprit van zijn woning. Aangever
lag met zijn vrouw te slapen. De auto is total loss.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek van politie SSC-Noord Politie Noord Nederland, Divisie Recherche Ondersteuning, Unit Forensisch-technische Expertise, proces-verbaalnummer 03-2012011141 d.d. 17 februari 2012, met als bijlage 4 foto's, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant HH (pagina's 188 t/m 192):
Aannemelijk dat er gemeen gevaar voor goederen en ook levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, district Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden Drenthe, proces-verbaalnummer PL031V 2012011002-47 d.d. 29 februari 2012, houdende de verklaring van medeverdachte B (pagina's 443 t/m 452).
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, district Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden Drenthe, proces-verbaalnummer PL031V 2012011002-54 d.d. 1 maart 2012, houdende de verklaring van medeverdachte J (pagina's 482 t/m 492).
De rechtbank hanteert voor het bewijs van feit 2 de navolgende bewijsmiddelen:
3. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 juni 2012.
4. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Drenthe, district Noord, Unit Recherche Noord, zaaknummer 2012024357 d.d. 5 april 2012, met bijlagen, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Assen, proces-verbaalnummer PL031V 2012011208-1 d.d. 12 februari 2011, houdende de aangifte van F, wonende te Assen, (pagina's 194 t/m 196):
Aangever woont aan de Boekweitveld 59 met vrouw en 3 kinderen. Zij lagen toen
te slapen. Aangever werd opgeschrikt door sirenes. Hij bemerkte dat de brand bij
hen was. Drie containers zijn volledig uitgebrand. De containers stonden tegen de
bijkeuken aan. De buitenmuur is zwaar beschadigd. De trespa dakrand is
beschadigd. De bumper van zijn auto is beschadigd en een afvoerpijp is gesmolten.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek van politie SSC-Noord Politie Noord Nederland, Divisie Recherche Ondersteuning, Unit Forensisch-technische Expertise, proces-verbaalnummer 03-2012011208 d.d. 20 februari 2012, met als bijlage 2 foto's, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant HH (pagina's 198 t/m 201):
Er was gemeen gevaar voor goederen en ook levensgevaar en gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel te duchten.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, district Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden Drenthe, proces-verbaalnummer PL031V 2012011002-47 d.d. 29 februari 2012, houdende de verklaring van medeverdachte B (pagina's 443 t/m 452).
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, district Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden Drenthe, proces-verbaalnummer PL031V 2012011002-54 d.d. 1 maart 2012, houdende de verklaring van medeverdachte J (pagina's 482 t/m 492).
De rechtbank hanteert voor het bewijs van feit 3 de navolgende bewijsmiddelen:
5. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 juni 2012.
6. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Drenthe, district Noord, Unit Recherche Noord, zaaknummer 2012024357 d.d. 5 april 2012, met bijlagen, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Assen, proces-verbaalnummer PL031V 2012011194-1 d.d. 12 februari 2011, houdende de aangifte van T, wonende te Assen, (pagina's 203 t/m 205):
Aangever woont aan de Boekweitveld 39 met vrouw en kinderen. Zij lagen toen te slapen. Hij werd gewekt door zijn zoon die riep dat de caravan in de fik stond. Hij is naar beneden gerend en heeft 112 gebeld. Vrouw en kinderen zijn het huis uitgegaan. De caravan was al half verbrand. Aangever heeft zijn auto nog naar de straat geduwd.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek van politie SSC-Noord Politie Noord Nederland, Divisie Recherche Ondersteuning, Unit Forensisch-technische Expertise, proces-verbaalnummer 03-2012011194 d.d. 20 februari 2012, met als bijlage 6 foto's, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant HH (pagina's 208 t/m 213):
Er was gemeen gevaar voor goederen en ook levensgevaar en gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel te duchten.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, district Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden Drenthe, proces-verbaalnummer PL031V 2012011002-47 d.d. 29 februari 2012, houdende de verklaring van medeverdachte B (pagina's 443 t/m 452).
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, district Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden Drenthe, proces-verbaalnummer PL031V 2012011002-54 d.d. 1 maart 2012, houdende de verklaring van medeverdachte J (pagina's 482 t/m 492).
De rechtbank hanteert voor het bewijs van feit 4 de navolgende bewijsmiddelen:
7. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 juni 2012.
8. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Drenthe, district Noord, Unit Recherche Noord, zaaknummer 2012024357 d.d. 5 april 2012, met bijlagen, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, district Noord, Afdeling Bedrijfsondersteuning, proces-verbaalnummer PL031B 2012008944-1 d.d. 2 februari 2011, houdende de aangifte van S, wonende te Assen, (pagina's 170 en 171):
S doet aangifte van het in de brand steken van zijn container die ter leging aan de kant van de weg stond.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, district Noord, Afdeling Bedrijfsondersteuning, proces-verbaalnummer PL031B 2012008964-1 d.d. 2 februari 2011, houdende de aangifte van G, wonende te Assen, 12 (pagina's 173 en 174):
G doet aangifte van brandstichting in/van haar papiercontainer.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, district Noord, Afdeling Bedrijfsondersteuning, proces-verbaalnummer PL031B 2012008974-1 d.d. 2 februari 2011, houdende de aangifte van D, wonende te Assen, (pagina's 176 en 177):
D doet aangifte van brandstichting in/van haar papiercontainer.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, district Noord, Afdeling Bedrijfsondersteuning, proces-verbaalnummer PL031B 2012008987-1 d.d. 2 februari 2011, houdende de aangifte van BB, wonende te Assen, 10 (pagina's 179 en 180):
BB doet aangifte van brandstichting in/van zijn papiercontainer.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, district Noord, Afdeling Bedrijfsondersteuning, proces-verbaalnummer PL031B 2012008989-1 d.d. 2 februari 2011, houdende de aangifte van V, wonende te Assen, (pagina's 182 en 183):
V doet aangifte van brandstichting in/van haar papiercontainer.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, district Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden Drenthe, proces-verbaalnummer PL031V 2012011002-47 d.d. 29 februari 2012, houdende de verklaring van medeverdachte B (pagina's 443 t/m 452).
De rechtbank hanteert voor het bewijs van feit 5 de navolgende bewijsmiddelen:
9. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 juni 2012.
10. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Drenthe, district Noord, Unit Recherche Noord, zaaknummer 2012024357 d.d. 5 april 2012, met bijlagen, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, district Noord, Basiseenheid Assen, proces-verbaalnummer PL031V 2012011002-1 d.d. 11 februari 2011, houdende de aangifte van Br, wonende te Assen, (pagina's 224 en 225):
B doet aangifte van brandstichting op 11 februari 2012 tussen 03:30 en 04:02 uur. In de nacht van 10 op 11 februari 2012 werden zijn containers in de brand gestoken. Ze stonden achter een houten afscheiding tegen zijn schuur. Van de containers is niets meer overgebleven. De schuur is ernstig beschadigd. De dakgoot, gevel, oprit en schutting zijn beschadigd. Gelukkig heeft een jongen hun tijdig wakker gemaakt.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek van politie SSC-Noord Politie Noord Nederland, Divisie Recherche Ondersteuning, Unit Forensisch-technische Expertise, proces-verbaalnummer 03-2012011002 d.d. 17 februari 2012, met als bijlage 2 foto's, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant HH (pagina's 226 t/m 229):
Er was gemeen gevaar voor goederen en ook levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, district Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2012011002-46 d.d. 28 februari 2012, houdende de verklaring van medeverdachte B, wonende te Assen (pagina's 430 t/m 442).
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, district Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2012011002-51 d.d. 29 februari 2012, houdende de verklaring van medeverdachte J, wonende te Oosterwolde (pagina's 472 t/m 481).
Nadere bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat met betrekking tot de feiten 1 en 5 dat er levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te is ontstaan en dat verdachte daarvan zou moeten worden vrijgesproken.
De rechtbank volgt de raadsvrouw niet in haar betoog. Op de plaatsen waar verdachte en haar medeverdachte de branden hebben gesticht was er een reële kans op levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor bewoners en omwonenden te duchten, zoals ook blijkt uit voormelde bewijsmiddelen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, onder 2, onder 3, onder 4 primair en onder 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1. zij op 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht aan een auto, staande aan de Boekweitveld (nr. 1), immers hebben verdachte en haar medeverdachte toen aldaar opzettelijk wasbenzine gegoten/gesprenkeld op de over die auto heen liggende beschermhoes en vervolgens die wasbenzine en die beschermhoes in brand gestoken, ten gevolge waarvan die auto is verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor in die auto aanwezige voorwerpen en voor op korte afstand van die auto staande woningen en voor de inboedel daarvan, en
levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in die woningen aanwezige personen te duchten was;
2. zij op 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht in afvalcontainers, staande tegen een woning aan de Boekweitveld (nr. 59), immers hebben verdachte en haar medeverdachte toen aldaar opzettelijk die afvalcontainers en de inhoud daarvan in brand gestoken, ten gevolge waarvan die afvalcontainers zijn verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en andere belendende woningen en voor de inboedel van die woningen en voor een op korte afstand van die afvalcontainers staande auto en voor de daarin aanwezige voorwerpen, en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in die woningen aanwezige personen te duchten was;
3. zij op 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht aan een caravan, staande aan de Boekweitveld (nr. 39), immers hebben verdachte en haar medeverdachte toen aldaar opzettelijk wasbenzine gegoten/gesprenkeld op onderdelen van die caravan en vervolgens die wasbenzine en die onderdelen in brand gestoken, ten gevolge waarvan die caravan is verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor op korte afstand van die caravan staande woningen en voor de inboedel daarvan en voor op korte afstand van die caravan staande auto's en voor de daarin aanwezige voorwerpen, en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in die woningen aanwezige personen te duchten was;
4. zij in de periode van 1 februari 2012 tot en met 2 februari 2012 te Assen opzettelijk brand heeft gesticht in een papierafvalcontainer, staande aan de Groenkampen, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk die container en een hoeveelheid papier in die container in brand gestoken, ten gevolge waarvan die container en de inhoud daarvan zijn verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor op korte afstand van die container staande andere containers en voor het wegdek waarop die container stond te duchten was;
5. zij op 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk brand heeft gesticht in afvalcontainers, staande bij een schuur van een woning aan de Iemstukken nr. 81, immers hebben verdachte en haar medeverdachten toen aldaar opzettelijk een stuk papier en die containers in brand gestoken, ten gevolge waarvan die containers zijn verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en voor een belendende schuur en voor de in die schuren aanwezige inboedel en voor op korte afstand van die containers en die schuur staan woningen en voor de inboedel daarvan, en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in die woningen aanwezige personen, te duchten was;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1, onder 2, onder 3, onder 4 primair en onder 5 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificaties
Het onder 1 bewezen geachte levert respectievelijk op:
Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar van goederen te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157 aanhef onder 1 van het Wetboek van Strafrecht, en
Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157 aanhef onder 2 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 2 bewezen geachte levert respectievelijk op:
Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar van goederen te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157 aanhef onder 1 van het Wetboek van Strafrecht, en
Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157 aanhef onder 2 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 3 bewezen geachte levert respectievelijk op:
Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar van goederen te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157 aanhef onder 1 van het Wetboek van Strafrecht, en
Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157 aanhef onder 2 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 4 bewezen geachte levert op:
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar van goederen te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157 aanhef onder 1 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 5 bewezen geachte levert respectievelijk op:
Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar van goederen te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157 aanhef onder 1 van het Wetboek van Strafrecht, en
Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157 aanhef onder 2 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport d.d. 30 mei 2012, opgemaakt door mevr. drs. H.K. M, gz-psycholoog te Assen en gerechtelijk deskundige.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie:
Verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens. Ten tijde van het tenlastegelegde was er bij verdachte sprake van een borderline-ontwikkeling, ADHD in combinatie met depressieve kenmerken en beperkte cognitieve mogelijkheden. De ontwikkelende borderline uitte zich in heftige stemmingsstoringen, begrenzingsproblemen en ontremming in combinatie met cognitieve overbelasting. Verdachte was in die periode zonder zelfsturing: ze gebruikte minstens een fles alcohol per dag en begaf zich alleen nog in contact met risicovolle jongeren, allen ook bekend met ernstige problematiek. Het samenzijn, meestal dronken onder elkaar, ontaardde vervolgens in een spel, een strijd tussen twee wijken wat betreft brandjes stichten. Stichtte de ene wijk een brandje dan volgde de groep waarin verdachte verkeerde met een volgende brandstichting. Bij verdachte is er op dat moment een lacunair inzicht in eigen motieven behalve de uitingen en roep om spanning en kicks en het ondoordacht omgaan in een competitie met een soortgelijke groep. Verdachte heeft in die tijd nauwelijks momenten van inkeer beleefd; ze zag het vooral als een roes van spanning, geen maat houden, dronken zijn en ondoordacht handelen. Pas later kwam het volledige besef van wat ze had gedaan. Ten tijde van de tenlastegelegde feiten was verdachte vooral "out of control", het overkwam haar. Verdachte handelde vanuit impulsen, ontremd, ongecontroleerd en ondoordacht, meestentijds onder invloed van zeer veel alcohol, deels om haar onlustgevoel en problematische zelfwaardebeleving te verdrijven en spanning te ervaren.
Ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid adviseert de psychologe verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te achten ten tijde van het tenlastegelegde.
De ernst en aard van de stoornissen en gebrekkige ontwikkeling zijn dusdanig belastend en bepalend dat verdachte mede deels door invloed van drank niet ten volle haar wil heeft kunnen bepalen.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie van voornoemde psychologe en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 11 mei 2012, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder is veroordeeld.
De officier van justitie heeft voor de feiten 1, 2, 3, 4 primair en 5 een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan een gedeelte groot 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren, met als bijzondere voorwaarde toezicht van de reclassering en dat het toezicht tevens zal inhouden een meldplicht en een ambulante behandeling en begeleiding bij de GGZ-instelling PPG (Psychiatrische Problematiek Gehandicapten) en/of een forensische polikliniek, zoals de AFPN, hetgeen mede een kortdurende klinische opname kan inhouden. Daarnaast dient de verdachte mee te werken aan urine- en bloedcontroles, gericht op middelengebruik, zolang de reclassering dit nodig acht.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht in deze zaak gelet op de leeftijd en de persoonlijkheid van de verdachte, die nog maar net 18 jaar oud is, het minderjarigenstrafrecht toe te passen. Verder verzocht de raadsvrouw een deels voorwaardelijke vrijheidstraf op te leggen, waarvan het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk zal zijn aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht en met oplegging van de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden.
De rechtbank overweegt het volgende.
De door de verdachte gepleegde feiten zijn zeer ernstige delicten. De rechtbank rekent dat de verdachte zwaar aan.
Verdachte maakte deel uit van een groep personen die zich in de nachtelijke uren schuldig maakte aan het stichten van brand in onder meer containers. Ook werd door een deel van de groep brand gesticht aan auto's en een caravan. Niet alleen is hierdoor aanzienlijke schade aangericht, maar er is bovendien gemeen gevaar voor goederen, belendende woningen en schuren en de inboedel daarvan te duchten geweest, en bovendien is er levensgevaar en gevaar voor lichamelijk letsel voor personen, die in die belendende woningen lagen te slapen, te duchten geweest.
De serie brandstichtingen heeft grote indruk gemaakt op de bewoners in de wijk Peelo. Door de serie branden waren er gevoelens van grote angst ontstaan en men voelde zich niet meer veilig in eigen huis.
Voor dergelijke feiten worden over het algemeen onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van enige jaren opgelegd.
De psychologe M stelt in haar rapport van 30 mei 2012 dat verdachtes destructieve gedragingen, haar roekeloosheid en gebrek aan overzicht en inzicht en de regulatieproblemen de kans op recidive in het algemeen sterk vergroten, zeker wanneer geen behandeling zal plaatsvinden. Verdachte is affectlabiel, beïnvloedbaar en laat zich meeslepen in haar gevoel en met anderen. Verdachtes stoornissen luxeren voor een groot deel de problematiek.
De psychologe stelt dat structurerende maatregelen noodzakelijk zijn om verdachte te behoeden voor terugval. Behandeling dient zich te richten op perspectiefbiedende scholing/werk en passende therapie gezien de gevonden emotionele instabiliteit en aandacht voor de verslavingsgevoeligheid.
De psychologe adviseert verdachte aan te melden bij de Polikliniek Psychiatrie Gehandicapten (PPG) waar zij een aan haar aangepast traject kan volgen, waaronder aandacht voor psycho-educatie, verslavingsproblemen, haar emotieregulatieproblemen en copingsvaardigheden, maar ook aandacht voor verdere psychiatrische diagnostiek en therapie en indien noodzakelijk opname wanneer ambulante begeleiding niet van de grond komt.
De rechtbank zal in haar oordeel, net als de officier van justitie dat heeft gedaan, enerzijds rekening houden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en anderzijds met het feit dat zij eerder is veroordeeld en dat zij telkens het initiatief heeft genomen om over te gaan tot de brandstichtingen in de wijk Peelo.
Bovendien zal de rechtbank rekening houden met de omstandigheden van de verdachte zoals omschreven in het voorlichtingsrapport van Tactus Reclassering Zwolle van 1 juni 2012 en in het voormelde psychologische rapport van drs. M van 30 mei 2012.
Voorts houdt de rechtbank rekening met de op de dagvaarding ad informandum gevoegde feiten met de nummers 1 (brandstichting in vereniging met gevaar voor goederen te Assen 11 februari 2012) en 2 (brandstichting in vereniging met gevaar voor goederen te Assen 12/13 februari 2012). Verdachte heeft ter terechtzitting bekend deze feiten te hebben begaan. Deze feiten zijn hiermee afgedaan.
De rechtbank ziet gelet op de inhoud van voormelde rapporten, gelet op de persoonlijkheid van de verdachte en gelet op de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, in het bijzonder dat het zeer ernstige feiten betreffen en zij als initiator van deze feiten kan worden aangemerkt, geen aanleiding om hier het jeugdstrafrecht toe te passen.
Hoewel de rechtbank van oordeel is dat de ernst van de feiten en haar rol daarbij een gevangenisstraf van langere duur dan door de officier van justitie is gevorderd rechtvaardigen, zal de rechtbank op grond van de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden desondanks de deels voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden als door de officier van justitie is gevorderd opleggen. Daarbij houdt de rechtbank er ook rekening mee dat verdachte volledig openheid van zaken heeft gegeven. De officier heeft in haar eis op evenwichtige wijze rekening gehouden met de omstandigheden van verdachte waaraan de verdediging heeft gerefereerd.
De rechtbank zal bij het voorwaardelijk deel het reclasseringstoezicht met de bijzondere voorwaarden als door de reclassering geadviseerd opleggen. De rechtbank zal de proeftijd echter bepalen op 3 jaren.
Benadeelde partij M en K
De benadeelde partij heeft een vordering tot vergoeding van geleden (materiële) schade ingediend ten bedrage van € 3.317,98.
De rechtbank acht het causaal verband tussen het onder 1 bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen.
Uit de bij de vordering overgelegde stukken leidt de rechtbank af dat de schade door de verzekeringsmaatschappij is vergoed, behoudens een bedrag van € 70,00, zijnde het bedrag dat door de verzekeringsmaatschappij wegens eigen risico in mindering is gebracht.
De vordering van de benadeelde partij acht zij dan ook gegrond en toewijsbaar tot dat bedrag van € 70,00.
De rechtbank zal het meer of anders gevorderde afwijzen.
Schadevergoedingsmaatregel M en K
Met betrekking tot de in het onder 1 bewezen verklaarde acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot een bedrag van € 70,00 aansprakelijk voor de schade, die door dat strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Benadeelde partij F
De benadeelde partij heeft een vordering tot vergoeding van geleden (materiële) schade ingediend ten bedrage van € 5.015,97.
De rechtbank acht het causaal verband tussen het onder 2 bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen.
De rechtbank acht de post eigen risico van € 200,00 en de post inkomstenderving van
€ 685,74 voldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt. De rechtbank acht de vordering van de benadeelde partij gegrond en toewijsbaar tot een bedrag van € 885,74.
De overige posten het overspuiten en bestikkeren van de bestelbus van de benadeelde partij betreffen mogelijk nog te lijden schade.
De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan daarom thans voor dat deel in haar vordering niet worden ontvangen.
Zij kan haar vordering voor dat gedeelte slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel F
Met betrekking tot de in het onder 2 bewezen verklaarde acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot een bedrag van € 885,74 aansprakelijk voor de schade, die door dat strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Benadeelde partij T
De benadeelde partij heeft een vordering tot vergoeding van geleden (materiële) schade ingediend ten bedrage van € 5.472,00.
De rechtbank acht het causaal verband tussen het onder 3 bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen.
De rechtbank acht de post eigen risico van € 150,00 en de post schade caravan van
€ 3.500,00 voldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt. De rechtbank acht de vordering van de benadeelde partij gegrond en toewijsbaar tot een bedrag van € 3.650,00.
Het overig gevorderde betreft de caravanuitrusting en accessoires die niet door de verzekering worden vergoed.
De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan daarom thans voor dat deel in haar vordering niet worden ontvangen.
Zij kan haar vordering voor dat gedeelte slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel T
Met betrekking tot de in het onder 3 bewezen verklaarde acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot een bedrag van € 3.650,00 aansprakelijk voor de schade, die door dat strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, onder 2, onder 3, onder 4 primair en onder 5 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, onder 2, onder 3, onder 4 primair en onder 5 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan een gedeelte groot 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd van 3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
De rechtbank geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot toezicht op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden overeenkomstig artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid van het wetboek van strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich meldt bij de toegewezen reclasseringsorganisatie, in casu Verslavingszorg Noord Nederland, dan wel Reclassering Nederland, Adviesunit Assen, zodra zij daartoe wordt uitgenodigd en zich hierna blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- meewerkt aan ambulante behandeling en begeleiding door de GGZ-instelling PPG (Psychiatrische Problematiek Gehandicapten) en/of een forensische polikliniek, zoals de AFPN, hetgeen mede een kortdurende klinische opname kan inhouden;
- meewerkt aan urine- en bloedcontroles, gericht op middelengebruik, zolang de reclassering dit nodig acht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij M en K te Assen van de som van € 70,00 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoer-legging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank wijst de vordering voor het overige af.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer M en K, een bedrag van € 70,00 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft, en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij F te Assen van de som van € 885,74 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overig deel van haar vordering daarin niet ontvankelijk is en dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer F, een bedrag van € 885,74 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 17 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft, en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij T te Assen van de som van € 3.650,00 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overig deel van haar vordering daarin niet ontvankelijk is en dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer T, een bedrag van € 3.650,00 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 46 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft, en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormelde bedragen ten behoeve van de slachtoffers de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partijen doet vervallen, alsmede dat betaling van voormelde bedragen aan de benadeelde partijen de verplichting tot betaling aan de Staat van deze bedragen doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. E.C.M. Wolfert en C. Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 22 juni 2012, zijnde mr. C. Brouwer buiten staat dit vonnis binnen de daartoe door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.
Parketnummer: 19.830043-12
Uitspraak d.d.: 22 juni 2012 17
vonnis