ECLI:NL:RBASS:2012:BW9147

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
22 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830052-12
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichting door een groep in Assen met levensgevaar en gemeen gevaar voor goederen

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 22 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte B, geboren in 1991 en wonende te A. De verdachte maakte deel uit van een groep die in de nacht van 11 februari 2012 brandstichtingen heeft gepleegd in Assen, waarbij onder andere afvalcontainers, een auto en een caravan in brand zijn gestoken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, hoewel hij geen directe uitvoeringshandelingen heeft verricht, wel op de hoogte was van de brandstichtingen en niet heeft geprobeerd deze te voorkomen. Dit leidde tot gevoelens van angst onder de bewoners van de wijk Peelo, die zich niet meer veilig voelden in hun eigen huis. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, en een werkstraf van 240 uren. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van medeplegen, maar dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij de brandstichtingen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een werkstraf van 180 uren. De rechtbank hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn niet eerder strafrechtelijk veroordelingen. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet ontvankelijk verklaard, en de rechtbank gaf de verdachte voorwaarden mee voor zijn reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830052-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 juni 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
B,
geboren te A in 1991,
wonende te A.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 8 juni 2012.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. R. Bosma, advocaat te Assen.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1. hij op of omstreeks 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht op/aan een auto, staande aan/nabij de Boekweitveld (nr. 1), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid wasbenzine, althans een brandbare (vloei)stof, gegoten/gesprenkeld op de over die auto heen liggende beschermhoes en/of op een of meer onderde(e)l(en) van die auto en (vervolgens) die wasbenzine en/of dat/die
beschermhoes/onderde(e)l(en) in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of laten komen met enig op/aan die auto aanwezig brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan die auto geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor een of meer in die auto aanwezig(e) voorwerp(en) en/of voor een of meer op korte afstand van die auto staande woning(en) en/of voor de inboedel daarvan, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in die woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
Z en/of (een) ander(en) op of omstreeks 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging, althans alleen, opzettelijk brand hebben/heeft gesticht op/aan een auto, staande aan/nabij de Boekweitveld (nr. 1), immers hebben/heeft die Z en/of die ander(en) toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid wasbenzine, althans een brandbare (vloei)stof, gegoten/gesprenkeld op de over die auto heen liggende beschermhoes en/of op een of meer
onderde(e)l(en) van die auto en (vervolgens) die wasbenzine en/of dat/die beschermhoes/onderde(e)l(en) in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of laten komen met enig op/aan die auto aanwezig brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan die auto geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor een of meer in die auto aanwezig(e) voorwerp(en) en/of voor een of meer op korte afstand van die auto staande woning(en) en/of voor de inboedel daarvan, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in die woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 februari 2012 te Assen en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- aan die Z en/of die ander(en) een flesje wasbenzine, althans een flesje met een brandbare (vloei)stof, ter beschikking te stellen en/of
- dat flesje met inhoud voor die Z en/of die ander(en) in bewaring te houden en/of
- in de directe nabijheid van die auto op de uitkijk te gaan staan teneinde die Z en/of die ander(en) bij onraad tijdig te kunnen waarschuwen en/of
- die Z en/of die ander(en), terwijl verdachte wist, althans vermoedde, dat zij aan die auto brand zou(den) stichten, daarvan niet te weerhouden (hoewel verdachte daartoe in de gelegenheid was);
2. hij op of omstreeks 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/op/aan een of meer afvalcontainer(s), staande tegen/bij een woning aan/nabij de Boekweitveld (nr. 59), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk die afvalcontainer(s) en/of de inhoud daarvan in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of laten komen met enig in/op/aan die afvalcontainer(s) aanwezig brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan die afvalcontainer(s) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of een of meer andere (belendende) woning(en) en/of voor de inboedel van die woning(en) en/of voor een op korte afstand van die afvalcontainer(s) staande auto en/of voor de daarin aanwezige voorwerpen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in die woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
Z en/of (een) ander(en) op of omstreeks 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging, althans alleen, opzettelijk brand hebben/heeft gesticht in/op/aan een of meer afvalcontainer(s), staande tegen/bij een woning aan/nabij de Boekweitveld (nr. 59), immers hebben/heeft die Z en/of die ander(en) toen aldaar opzettelijk die afvalcontainer(s) en/of de inhoud daarvan in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking
gebracht en/of laten komen met enig in/op/aan die afvalcontainer(s) aanwezig brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan die afvalcontainer(s) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of een of meer andere (belendende) woning(en) en/of voor de inboedel van die woning(en) en/of voor een op korte afstand van die afvalcontainer(s) staande auto en/of voor de daarin aanwezige voorwerpen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in die woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 februari 2012 te Assen en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- aan die Z en/of die ander(en) een flesje wasbenzine, althans een flesje met een brandbare (vloei)stof, ter beschikking te stellen en/of
- dat flesje met inhoud voor die Z en/of die ander(en) in bewaring te houden en/of
- in de directe nabijheid van die container(s) op de uitkijk te gaan staan teneinde die Z en/of die ander(en) bij onraad tijdig te kunnen waarschuwen en/of
- die Z en/of die ander(en), terwijl verdachte wist, althans vermoedde, dat zij aan/in die container(s) brand zou(den) stichten, daarvan niet te weerhouden (hoewel verdachte daartoe in de gelegenheid was);
3. hij op of omstreeks 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht op/aan een caravan, staande aan/nabij de Boekweitveld (nr. 39), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid wasbenzine, althans een brandbare (vloei)stof, gegoten/gesprenkeld/gespoten op een of meer onderde(e)l(en) van die caravan en (vervolgens) die wasbenzine en/of dat/die onderde(e)l(en) in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of laten komen met enig op/aan die caravan aanwezig brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan die caravan geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor een of meer op korte afstand van die caravan staande woning(en) en/of voor de inboedel daarvan en/of voor een of meer op korte afstand van die caravan staande auto('s) en/of voor de daarin aanwezige voorwerpen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in die woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
Z en/of (een) ander(en) op of omstreeks 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging, althans alleen, opzettelijk brand hebben/heeft gesticht op/aan een caravan, staande aan/nabij de Boekweitveld (nr. 39), immers hebben/heeft die Z en/of die ander(en) toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid wasbenzine, althans een brandbare (vloei)stof, gegoten/gesprenkeld/gespoten op een of meer onderde(e)l(en) van die caravan en (vervolgens) die wasbenzine en/of dat/die onderde(e)l(en) in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of laten komen met enig op/aan die caravan aanwezig brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan die caravan geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor een of meer op korte afstand van die caravan staande woning(en) en/of voor de inboedel daarvan en/of voor een of meer op korte afstand van die caravan staande auto('s) en/of voor de daarin aanwezige voorwerpen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in die woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 februari 2012 te Assen en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- aan die Z en/of die ander(en) een flesje wasbenzine, althans een flesje met een brandbare (vloei)stof, ter beschikking te stellen en/of
- dat flesje met inhoud voor die Z en/of die ander(en) in bewaring te houden en/of
- in de directe nabijheid van die caravan op de uitkijk te gaan staan teneinde die Z en/of die ander(en) bij onraad tijdig te kunnen waarschuwen en/of
- die Z en/of die ander(en), terwijl verdachte wist, althans vermoedde, dat zij aan die caravan brand zou(den) stichten, daarvan niet te weerhouden (hoewel verdachte daartoe in de gelegenheid was);
4. hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2012 tot en met 2 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht aan en/of in een of meer (papier)afvalcontainer(s), staande aan/nabij de Groenkampen, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk die container(s) en/of een hoeveelheid papier en/of (ander) afval
in die container(s) in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of laten komen met enig in/aan die container(s) aanwezig brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan die container(s) en/of de inhoud daarvan geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor een of meer op korte afstand van die container(s) staande andere container(s) en/of voor het wegdek waarop die container(s) stond(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
5. hij op of omstreeks 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/op/aan een of meer afvalcontainer(s), staande tegen/bij een schuur van/bij een woning aan/nabij de Iemstukken (nr. 81), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een stuk papier en/of die container(s) in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of laten komen met enig in/op/aan die container(s) aanwezig brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan die container(s) geheel of
gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en/of voor een belendende schuur en/of voor de in die schu(u)r(en) aanwezige inboedel en/of voor een of meer op korte afstand van die container(s) en/of die schuur staande woning(en) en/of voor de inboedel daarvan, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in die woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
Z en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging, althans alleen, opzettelijk brand hebben/heeft gesticht in/op/aan een of meer afvalcontainer(s), staande tegen/bij een schuur van/bij een woning aan/nabij de Iemstukken (nr. 81), immers heeft/hebben die Z en/of die ander(en) toen aldaar opzettelijk een stuk papier en/of die container(s) in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of laten komen met enig in/op/aan die container(s)
aanwezig brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan die container(s) geheel of
gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en/of voor een belendende schuur en/of voor de in die schu(u)r(en) aanwezige inboedel en/of voor een of meer op korte afstand van die container(s) en/of die schuur staande woning(en) en/of voor de inboedel daarvan, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in die woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 februari 2012 te Assen en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- aan die Z en/of die ander(en) een spuitbus met daarin een vluchtige en/of brandbare stof te geven, waarmee die Z en/of die ander(en) het vuur hebben/heeft, althans kon(den), doen oplaaien en/of
- in de directe nabijheid van die container(s) op de uitkijk te gaan staan teneinde die Z en/of die ander(en) bij onraad tijdig te kunnen waarschuwen en/of
- die Z en/of die ander(en), terwijl verdachte wist, althans vermoedde, dat zij aan/in die container(s) brand zou(den) stichten, daarvan niet te weerhouden (hoewel verdachte daartoe in de gelegenheid was);
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat "verdachte en/of zijn mededader(s)" lezen alsof daar staat "verdachte en/of zijn medeverdachte(n)". De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. W. Huizing acht de tenlastegelegde feiten onder 1 primair, onder 2 primair, onder 3 primair, onder 4 en onder 5 primair wettig en overtuigend bewezen.
Zij stelt dat verdachte weliswaar telkens geen uitvoeringshandelingen heeft verricht, maar hij wist toen ze van huis vertrokken wat er ging gebeuren en dat ze brand gingen stichten. Verdachte is gewoon meegegaan terwijl hij wist dat zijn vriendin ook al eerder branden had gesticht. Bovendien kreeg verdachte thuis nog een fles terpentine overhandigd van zijn vriendin. Deze fles heeft hij in zijn zak gedaan en aan zijn vriendin overhandigd toen zij de fles wilde gebruiken om brand te stichten. Verdachte heeft verder ook geen stappen ondernomen om te beletten dat er brand werd gesticht. Ook heeft hij niet de politie en brandweer gewaarschuwd. Naar het oordeel van de officier van justitie is er hier dan ook sprake van een zodanige bewuste en nauwe samenwerking dat verdachte hier de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat brand zou worden gesticht.
De officier van justitie vordert voor deze feiten een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarde toezicht van de reclassering en dat het toezicht tevens zal inhouden een meldplicht en een ambulante behandeling bij de AFPN.
Daarnaast vordert zij een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
De officier van justitie vordert voorts dat de vorderingen van de benadeelde partijen M, F en T tot respectievelijk bedragen van € 3.317,98, € 5.015,97 en € 3.650,00
hoofdelijk zullen worden toegewezen, met telkens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, met dien verstande dat de vordering van de benadeelde partij T voor het overige niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
Vrijspraak
De verdachte dient van het hem onder 1 primair en subsidiair, onder 2 primair en subsidiair, onder 3 primair en subsidiair en onder 4 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank deze feiten, net als de raadsman en anders dan de officier van justitie, telkens niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Ten aanzien van de feiten onder 1, onder 2 en onder 3 overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte was aanwezig bij deze brandstichtingen. Hij wist weliswaar dat er brand zou worden gesticht in of aan containers bij woningen aan het Boekweitveld. Hij heeft bij deze branden echter geen enkele voorbereidings- of uitvoeringshandeling verricht. Het niet beletten van de brandstichtingen en het niet waarschuwen van politie en brandweer kunnen, hoe moreel verwerpelijk en onverantwoord wellicht ook, naar het oordeel van de rechtbank niet als strafbare uitvoeringshandelingen worden gezien.
Naar het oordeel van de rechtbank is hier dan ook geen sprake van een zodanige bewuste en nauwe samenwerking dat sprake is van medeplegen.
De rechtbank is verder van oordeel dat er hier ook geen sprake is van medeplichtigheid in de zin van het opzettelijk behulpzaam zijn of opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen.
Het busje deodorant dat verdachte die dag bij zich heeft gedragen is niet gebruikt bij de brandstichtingen aan het Boekweitveld. Dit busje is gebruikt bij de brandstichting aan de Iemstukken nr. 81 (feit 5). Na deze brandstichting aan de Iemstukken is medeverdachte Z naar huis geweest en heeft vandaar uit een flesje met een vloeistof meegenomen. Medeverdachte Z heeft verdachte het flesje laten zien en hem gevraagd wat het was. Verdachte heeft hierop verklaard dat het een flesje met wasbenzine, een brandbare vloeistof betrof. (pag. 376 proces-verbaal politie)
Het verschaffen van deze informatie aan medeverdachte Z zou kunnen worden aangemerkt als een vorm van medeplichtigheid (het verschaffen van informatie over het flesje met vloeistof), echter deze feitelijkheid is niet opgenomen in de tenlastelegging.
Ten aanzien van feit 4 overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte was aanwezig bij deze brandstichting in een container aan de Groenkampen door medeverdachte Z. Verdachte heeft bij deze branden echter geen enkele voorbereidings- of uitvoeringshandeling verricht. Het niet beletten van de brandstichtingen en het niet waarschuwen van politie en brandweer kunnen, hoe moreel verwerpelijk en onverantwoord wellicht ook, naar het oordeel van de rechtbank niet als strafbare uitvoeringshandelingen worden gezien.
Naar het oordeel van de rechtbank is hier dan ook geen sprake van een zodanige bewuste en nauwe samenwerking dat hier sprake is van medeplegen.
Bewijsmotivering
Ten aanzien van feit 5 primair overweegt de rechtbank het volgende.
De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat ook dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, omdat ook hier niet kan worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank volgt het betoog van de raadsman niet. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van brandstichting in afvalcontainers staande bij een schuur van de woning aan de Iemstukken 81. Verdachte was aanwezig bij deze brandstichting. Hij wist toen men op pad ging dat er brand zou worden gesticht in of aan containers. Verdachte had een bus deodorant bij zich in zijn jaszak. Medeverdachte J heeft een afval- container met een stukje papier in brand gestoken. Toen medeverdachte Z hem daarom vroeg heeft verdachte haar deze bus gegeven. Z heeft vervolgens met deze bus op het vuur gespoten.
Naar het oordeel van de rechtbank is hier sprake van een zodanige bewuste en nauwe samenwerking dat hier sprake is van medeplegen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank hanteert voor het bewijs van feit 5 de navolgende bewijsmiddelen:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 juni 2012.
2. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Drenthe, district Noord, Unit Recherche Noord, zaaknummer 2012024357 d.d. 5 april 2012, met bijlagen, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, district Noord, Basiseenheid Assen, proces-verbaalnummer PL031V 2012011002-1 d.d. 11 februari 2011, houdende de aangifte van B, wonende te Assen, Iemstukken 81 (pagina's 224 en 225):
B doet aangifte van brandstichting op 11 februari 2012 tussen 03:30 en 04:02 uur. In de nacht van 10 op 11 februari 2012 werden zijn containers in de brand gestoken. Ze stonden achter een houten afscheiding tegen zijn schuur. Van de containers is niets meer overgebleven. De schuur is ernstig beschadigd. De dakgoot, gevel, oprit en schutting zijn beschadigd. Gelukkig heeft een jongen hun tijdig wakker gemaakt.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek van politie SSC-Noord Politie Noord Nederland, Divisie Recherche Ondersteuning, Unit Forensisch-technische Expertise, proces-verbaalnummer 03-2012011002 d.d. 17 februari 2012, met als bijlage 2 foto's, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant HH (pagina's 226 t/m 229):
Er was gemeen gevaar voor goederen en ook levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, district Noord, Basiseenheid Assen, proces-verbaalnummer PL031V 2012011002-33 d.d. 25 februari 2012, houdende de verklaring van de medeverdachte Z, wonende te Assen (pagina's 372 t/m 377):
Medeverdachte Z verklaart (pagina 374) dat Dave (verdachte B) een rode bus onder zijn jas had. Het was een bus waarmee je kunt spuiten. Melanie (medeverdachte J) heeft deze container aangestoken met een aansteker en stukje papier. Medeverdachte Z heeft toen de bus van Dave gepakt. Zij heeft toen met de bus op het vuur gespoten. Elke keer dat zij spoot werd het vuur groter.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, district Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2012011002-46 d.d. 28 februari 2012, houdende de verklaring van verdachte B, wonende te Assen (pagina's 430 t/m 442):
Verdachte B verklaart (pagina 434) op de vraag van de politie hoe medeverdachte Z de container in brand stak, dat het begon met die deo. Verdachte verklaart dat die erop spoot en het vervolgens met de aansteker aanstak en dat hij zag dat het ging branden. Hij stond op dat moment 4 à 5 meter van medeverdachte Z af.
Verdachte verklaart op pagina 440 dat medeverdachte Z iets bij hem uit huis heeft gehaald en dat hij weet dat het brandbaar was, doordat er een vlammetje op de bus stond. Z gaf hem deze bus en hij heeft de bus in zijn jas gestopt. Verdachte heeft later de bus teruggegeven toen zij hem daar om vroeg.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, district Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2012011002-51 d.d. 29 februari 2012, houdende de verklaring van medeverdachte J, wonende te Oosterwolde (pagina's 472 t/m 481):
Medeverdachte J verklaart (pagina 479) dat de containers tegen een schuurtje aan stonden. Zij verklaart verder dat ze de container niet alleen heeft aangestoken. De container was in eerste instantie aangestoken door medeverdachte Z met haarlak en een aansteker, daarna heeft medeverdachte J er deo bijgespoten.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 11 februari 2012 te Assen tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk brand heeft gesticht in afvalcontainers, staande bij een schuur van een woning aan de Iemstukken nr. 81, immers hebben verdachte en zijn medeverdachten toen aldaar opzettelijk een stuk papier en die containers in brand gestoken, ten gevolge waarvan die containers zijn verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en voor een belendende schuur en voor de in die schuren aanwezige inboedel en voor op korte afstand van die containers en die schuur staan woningen en voor de inboedel daarvan, en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in die woningen aanwezige personen, te duchten was;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 5 primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificaties
Het onder 5 bewezen geachte levert respectievelijk op:
Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar van goederen te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157 aanhef onder 1 van het Wetboek van Strafrecht, en
Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is,
strafbaar gesteld bij artikel 157 aanhef onder 2 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 11 mei 2012, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake soortgelijke misdrijven is veroordeeld.
De officier van justitie heeft voor de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 primair een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarde toezicht van de reclassering en dat het toezicht tevens zal inhouden een meldplicht en een ambulante behandeling bij de AFPN.
Daarnaast vorderde zij een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair heeft hij bepleit tot het opleggen van aanzienlijk lagere werkstraf.
De rechtbank overweegt het volgende.
Het door de verdachte gepleegde feit, zoals die onder 5 is tenlastegelegd, is een zeer ernstig delict. De rechtbank rekent dat de verdachte zwaar aan.
Niet alleen is hierdoor schade aangericht, maar er is bovendien gemeen gevaar voor goederen, belendende percelen en de inboedel daarvan te duchten geweest, en bovendien is er levensgevaar en gevaar voor lichamelijk letsel voor die in die belendende percelen aanwezige personen te duchten geweest.
Door deze brand zijn er gevoelens van grote angst ontstaan en men voelde zich niet meer veilig in eigen huis.
Voor een dergelijk feit wordt over het algemeen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.
De rechtbank zal in haar oordeel, net als de officier van justitie dat heeft gedaan, rekening houden met de jeugdige leeftijd van de verdachte, het feit dat hij niet eerder is veroordeeld en dat zijn rol bij de brandstichting aan de Iemstukken geringer is geweest dan die van zijn beide medeverdachten.
Bovendien zal de rechtbank rekening houden met de omstandigheden van de verdachte zoals omschreven in het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland d.d. 3 mei 2012.
Gelet op deze persoonlijke omstandigheden zal de rechtbank aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, maar een gevangenisstraf van 6 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarde toezicht van de reclassering en dat het toezicht tevens zal inhouden een meldplicht en een ambulante behandeling bij de AFPN.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat naast deze deels voorwaardelijke gevangenisstraf, in dit geval het verrichten van een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis geboden is.
Benadeelde partij M en K
De benadeelde partij heeft een vordering tot vergoeding van geleden (materiële) schade ingediend ten bedrage van € 3.317,98.
De rechtbank acht het bij verdachte tenlastegelegde feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen.
De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Benadeelde partij F
De benadeelde partij heeft een vordering tot vergoeding van geleden (materiële) schade ingediend ten bedrage van € 5.015,97.
De rechtbank acht het bij verdachte tenlastegelegde feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen.
De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Benadeelde partij T
De benadeelde partij heeft een vordering tot vergoeding van geleden (materiële) schade ingediend ten bedrage van € 5.472,00.
De rechtbank acht het bij verdachte tenlastegelegde feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen.
De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en subsidiair, onder 2 primair en subsidiair, onder 3 primair en subsidiair en onder 4 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan telkens vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 5 primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 5 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tevens tot een taakstraf bestaande uit 180 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt,
of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden voorwaarden niet heeft nageleefd.
De rechtbank geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot toezicht op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden overeenkomstig artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid van het wetboek van strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij de toegewezen reclasseringsorganisatie, in casu Reclassering Nederland, Adviesunit Assen, Nijlandstraat 147-155, 9401 AL Assen, en zich hierna blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- meewerkt aan ambulante behandeling door A.F.P.N., of soortgelijke instelling voor zolang dit door de behandelende instelling noodzakelijk wordt geacht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren arbeid per dag voor de in verzekering doorgebrachte dagen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij M en K te Assen niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij F te Assen niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij T te Assen niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. E.C.M. Wolfert en C. Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 22 juni 2012, zijnde mr. C. Brouwer buiten staat dit vonnis binnen de daartoe door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.
Parketnummer: 19.830052-12
Uitspraak d.d.: 22 juni 2012 13
vonnis