RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830354-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 juni 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats]op [geboortedatum] 1966,
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 12 juni 2012.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. Y. Kikkert, advocaat te Assen.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
zij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2011 tot en met 24 oktober 2011 te Zandberg, gemeente Borger-Odoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk heeft vervaardigd, althans (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad 5.52 kilogram, althans (een) hoeveel-he(i)d(en), van (een) stof(fen) bevattende amfetamine en/of 3,4-methyleendioxy-methamfetamine (MDMA (XTC)), zijnde (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2011 tot en met 24 oktober 2011 te Zandberg, gemeente Borger-Odoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk heeft vervaardigd, althans (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) stof(fen) bevattende amfetamine en/of 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA (XTC)), zijnde (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, bij/tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2011 tot en met 24 oktober 2011 te Zandberg, gemeente Borger-Odoorn, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door het beschikbaar stellen van de ruimte waar het misdrijf plaatsvond;
2.
zij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2011 tot en met 24 oktober 2011 te Zandberg, gemeente Borger-Odoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen van amfetamine en/of 3,4-methyleendioxyamfetamine, in elk geval een hoeveilheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of 3,4-methyleendioxyamfetamine, zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- (een) voorwerp(en) en/of (een) stof(fen) en/of (een) vervoermiddel(en) voor handen heeft gehad, waarvan zij, verdachte, wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat feit/die feiten hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)
- chemicalien en/of grondstoffen en/of hardware bestemd voor de productie van synthetische drugs voorhanden gehad en/of
- een lokatie gehuurd ten behoeve van de productie van synthetische drugs;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2011 tot en met 24 oktober 2011 te Zandberg, gemeente Borger-Odoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen van amfetamine en/of 3,4-methyleendioxyamfetamine, in elk geval een hoeveilheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of 3,4-methyleendioxyamfetamine, zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- (een) voorwerp(en) en/of (een) stof(fen) en/of (een) vervoermiddel(en) voor handen heeft gehad, waarvan zij, verdachte, wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat feit/die feiten hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)
- chemicalien en/of grondstoffen en/of hardware bestemd voor de productie van synthetische drugs voorhanden gehad en/of
- een lokatie gehuurd ten behoeve van de productie van synthetische drugsbij/tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2011 tot en met 24 oktober 2011 te Zandberg, gemeente Borger-Odoorn, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door het beschikbaar stellen van de ruimte waar het misdrijf plaatsvond.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of (een of meer van) verdachtes medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. G. Wilbrink, acht hetgeen aan verdachte onder 1. primair en subsidiair en onder 2. primair en subsidiair is tenlastegelegd niet wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het haar tenlastegelegde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De verdachte dient van het onder 1. primair en subsidiair en onder 2. primair en subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de raadsvrouw van verdachte, met name niet wettig bewezen dat verdachte het haar tenlastegelegde heeft begaan, nu zij zowel het opzettelijk (medeplegen van) vervaardigen van amfetamine en MDMA dan wel de opzettelijke behulpzaamheid daarbij, als het opzettelijk (mede)plegen van voorbereidings-handelingen, gericht op het vervaardigen van amfetamine en MDMA dan wel de opzettelijke behulpzaamheid daarbij, ontkent en slechts de verklaring van haar dochter [naam], die de rechtbank in grote lijnen betrouwbaar acht, als bewijs van het tenlastegelegde kan worden gebruikt en het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan door de rechtbank niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
Nu met betrekking tot het hierna te vermelden in beslag genomen geldbedrag van € 1.500,-- geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt, zal de rechtbank de bewaring van dat geldbedrag ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1. primair en subsidiair en onder 2. primair en subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van een geldbedrag van € 1.500,--.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen: een kentekenbewijs voor het kenteken [kenteken], een geldbedrag van € 3.000,--, een kentekenbewijs, een kentekenbewijs voor het kenteken [kenteken] en een geldbedrag van € 30,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter, en mr. H.H.A. Fransen en mr. J.M.M. van Woensel, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op dinsdag 26 juni 2012.