ECLI:NL:RBASS:2012:BW7555
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.J. Schoemaker
- H.H.A. Fransen
- E.C.M. Wolfert
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van uitbuiting en prostitutie
In de zaak met parketnummer 19/605467-11 heeft de Rechtbank Assen op 5 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van uitbuiting en het dwingen van een slachtoffer tot prostitutie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verdachte ontkende de beschuldigingen en de enige bewijsvoering kwam van de aangeefster, wiens verklaringen niet als voldoende bewijs werden beschouwd. De rechtbank merkte op dat de verklaringen van getuigen, waaronder de moeder van het slachtoffer en andere getuigen, niet op eigen waarnemingen waren gebaseerd, maar voortkwamen uit wat zij van de aangeefster of elkaar hadden gehoord. Dit leidde tot de conclusie dat de verklaringen niet voldoende waren om de verdachte te veroordelen.
De zitting vond plaats op 22 mei 2012, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.J. de Boer. De officier van justitie, mr. G. Wilbrink, concludeerde dat de tenlastelegging niet wettig bewezen kon worden en vroeg om vrijspraak. De rechtbank bevestigde de geldigheid van de dagvaarding en haar bevoegdheid om de zaak te behandelen. Na zorgvuldige overweging van de feiten en omstandigheden, besloot de rechtbank dat er geen redenen waren om de verdachte te veroordelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, waarbij de rechtsprincipes van de onschuldpresumptie en de noodzaak van wettig bewijs werden benadrukt.