ECLI:NL:RBASS:2012:BW3208

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
6 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.670348-10
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van feitelijke aanranding van de eerbaarheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 6 maart 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid van twee slachtoffers, aangeduid als [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte de feiten had gepleegd. De rechtbank constateerde dat de aangiftes van de slachtoffers niet met de vereiste zorgvuldigheid waren behandeld. Er was geen informatief gesprek gevoerd met [slachtoffer 1], en de processen-verbaal van de gesprekken met [slachtoffer 2] en getuige [getuige 1] waren niet in het dossier opgenomen. Dit leidde tot de conclusie dat er onvoldoende steunbewijs was voor de aangiftes.

De rechtbank overwoog dat de verklaringen van de getuigen, waaronder [getuige 1], niet voldoende waren om de verdachte te veroordelen. De enige getuige die uit eigen waarneming had verklaard, was [slachtoffer 2], maar haar verklaring was ook niet op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging was gekomen dat hij de feiten had begaan. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

De benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], werden niet ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de rechtbank de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen achtte. De rechtbank bepaalde dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter konden aanbrengen, en dat de kosten voor zowel de benadeelde partijen als de verdachte voor eigen rekening kwamen.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.670348-10
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 6 maart 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
wonende te [woonadres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 21 februari 2012.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. M.C. van Linde, advocaat te Groningen.
De tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2009 tot 1 februari 2010, in de gemeente [plaats delict], in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en) , (telkens) bestaande uit
- het aanraken van en/of het wrijven over en/of en klappen tegen de billen van die [slachtoffer 1] en/of
- het aanraken van en/of het wrijven over de borsten van die [slachtoffer 1] en/of
- het aanraken van de zij van die [slachtoffer 1] en/of
- het vastpakken van die [slachtoffer 1] en/of
- het met zijn (verdachtes) knie tussen de benen zitten van die [slachtoffer 1] (in de richting van het kruis van die [slachtoffer 1]),
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit
- de onverhoedsheid van die beweging (en/of het door die [slachtoffer 1] kunnen voorkomen van die handeling) en/of
- het verkorten van de duur van de arbeidsovereenkomst van die [slachtoffer 1] en/of
- het verlagen van de vakantieuren van die [slachtoffer 1] en/of
- het creëren van een afhankelijkheidsrelatie;
art 246 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 juni 2009 tot 8 oktober 2009, in de gemeente [plaats delict], in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), (telkens) bestaande uit
- zijn (verdachtes) arm om die [slachtoffer 2] heen slaan en/of
- het masseren van die [slachtoffer 2] en/of
- het op schoot trekken en/of vastpakken en/of tegen zich aan trekken van die [slachtoffer 2] en/of
- het met zijn (verdachtes) gezicht dichtbij het gezicht van die [slachtoffer 2] komen en/of die [slachtoffer 2] daarbij de woorden toevoegen “ik vind je lekker” en/of “ik vind je benen mooi” en/of “kom bij pappie zitten” en/of
- het zoenen in de nek en/of op de mond van die [slachtoffer 2] en/of
- het aanraken van en/of knijpen in de billen van die [slachtoffer 2] en/of
- het met zijn (verdachtes) knie aanraken van het kruis van die [slachtoffer 2] en/of
- het heen en weer bewegen van zijn (verdachtes) knie, terwijl hij (verdachte) met zijn (verdachtes) knie het kruis van die [slachtoffer 2] aanraakt en/of die [slachtoffer 2] daarbij de woorden toe te voegen: "Misschien vind je het wel lekker" en/of
- het met zijn (verdachtes) hand(en) aanraken van en/of wrijven over de (blote) buik van die [slachtoffer 2] en/of
- zijn (verdachtes) gezicht in de nek/hals van die [slachtoffer 2] houden/brengen,
en bestaande dat geweld of die andere fe lijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit
- het vasthouden van die [slachtoffer 2], terwijl die [slachtoffer 2] op zijn (verdachtes) schoot zit en/of
- het vastpakken van het gezicht en/of de hals van die [slachtoffer 2] en/of
- de onverhoedsheid van die beweging (en/of het niet door die [slachtoffer 2] kunnen voorkomen van die handeling)
- het creëren van een afhankelijkheidsrelatie en/of
- het verkorten van de duur van de arbeidsovereenkomst van die [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] andere werkzaamheden laten verrichten dan waarvoor zij was aangenomen;
art 246 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. B.G. van der Burg vordert dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde nu er buiten de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] onvoldoende steunbewijs is om tot een bewezenverklaring te komen.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
De verdachte dient van het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank overweegt dat zich in het dossier twee aangiftes inzake feitelijke aanranding van de eerbaarheid bevinden van respectievelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
Ter terechtzitting heeft de verdachte, evenals bij zijn eerdere verhoren bij de politie, de hem ten laste gelegde feiten stellig ontkend.
De rechtbank constateert met de officier van justitie en de raadsman dat de regels die zijn neergelegd in de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik (2010A026) niet naar behoren zijn opgevolgd. Met aangeefster [slachtoffer 1] heeft geen informatief gesprek plaatsgevonden. [slachtoffer 1] is voorts aanwezig geweest bij het eerste deel van het intake gesprek dat is gevoerd met aangeefster [slachtoffer 2]. Met [slachtoffer 2] en [getuige 1] heeft wel een informatief gesprek plaatsgevonden maar de processen-verbaal hiervan zijn niet in het dossier opgenomen.
Nu de aangiftes niet met de gebruikelijke en vereiste zorgvuldigheid tot stand zijn gekomen, weegt de noodzaak van voldoende steunbewijs des te zwaarder.
Naast de aangiftes bevindt zich in het dossier een belastende verklaring tegen verdachte van [getuige 1]. [getuige 1] heeft verklaard over haar eigen ervaringen met verdachte maar heeft geen aangifte tegen hem gedaan. Ten aanzien van beide aangiftes geldt dat [getuige 1] en de overige als getuigen gehoorde medewerkers ([getuige 2], [getuige 3] en [getuige 4]) niet hebben verklaard over (ontuchtige) handelingen van verdachte ten aanzien van (één van beide) aangeefsters. De informatie die zij daarover hebben is van horen zeggen van aangeefsters zelf en niet uit eigen waarneming.
Uit de verklaring van [slachtoffer 1] blijkt niet dat zij heeft gezien dat verdachte bepaalde handelingen ten aanzien van [slachtoffer 2] zou hebben gepleegd. De enige die heeft verklaard uit eigen waarneming is [slachtoffer 2]. Zij heeft verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte [slachtoffer 1] en [getuige 2] op de billen heeft geslagen, echter, de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn, zoals hiervoor aangegeven, niet op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. Voorts wordt door [getuige 2] ontkend dat zij door verdachte op de billen is geslagen.
Al het voorgaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat de rechtbank niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging is kunnen komen dat de verdachte het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De benadeelde partijen [slachtoffer 1 en slachtoffer 2]
De rechtbank acht het feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partijen zullen niet ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen en zij kunnen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1 en slachtoffer 2] niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. De benadeelde partijen en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter en mrs. E.C.M. Wolfert en
C. Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 6 maart 2012.