ECLI:NL:RBASS:2012:BW2268

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
10 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830007-12
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over poging tot zware mishandeling en bedreiging van politieambtenaren met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 10 april 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 januari 2012 in Emmen betrokken was bij een inbraak in een winkelpand. De verdachte, geboren in 1966 en woonachtig in Emmen, heeft samen met een medeverdachte twee plasma televisies gestolen, toebehorende aan een slachtoffer. Tijdens deze inbraak heeft de verdachte zich toegang verschaft door middel van braak. Daarnaast heeft de verdachte op dezelfde dag meerdere bedreigingen geuit richting politieambtenaren, waaronder de woorden 'ik vermoord je' tegen een van hen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ook heeft geprobeerd een andere politieambtenaar zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door deze tegen het hoofd te trappen terwijl deze in een politieauto zat. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal, bedreiging en poging tot zware mishandeling, en heeft hem een gevangenisstraf van 8 maanden opgelegd. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor vergelijkbare delicten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een vierde tenlastegelegde feit, omdat niet bewezen kon worden dat het slachtoffer zich daadwerkelijk bedreigd voelde. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door zijn raadsman.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830007-12
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 april 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [datum] 1966,
wonende te Emmen, thans verblijvende in het huis van bewaring te Ter Apel.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 27 maart 2012.
De verdachte is niet verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. J.W. Brouwer, advocaat te Assen.
Deze is door de verdachte uitdrukkelijk gemachtigd om namens hem de verdediging te voeren.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 07 januari 2012 te Emmen, althans in de gemeente Emmen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand (gelegen
aan de [straat] heeft weggenomen twee, althans één (plasma)
televisie (merk Samsung), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 07 januari 2012 te Emmen, althans in de gemeente Emmen,
[slachtoffer 2], (medewerker van de Regiopolitie Drenthe) heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] de woorden toegevoegd: "ik
vermoord je", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 07 januari 2012 te Emmen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 3]
(medewerker van de Regiopolitie Drenthe), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 3] tegen het hoofd heeft
getrapt/geschopt (terwijl die [slachtoffer 3] een (politie)auto bestuurde en
verdachte achter [slachtoffer 3] voornoemd zat), terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 07 januari 2012 te Emmen, althans in de gemeente Emmen,
opzettelijk mishandelend [slachtoffer 3] (medewerker van de Regiopolitie Drenthe),
tegen het hoofd heeft getrapt (terwijl hij, verdachte, achter [slachtoffer 3]
voornoemd in de auto zat), waardoor deze [slachtoffer 3] letsel heeft bekomen en/of
pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 07 januari 2012 te Emmen , althans in de gemeente Emmen,
[slachtoffer 4], medewerker van de Regiopolitie Drenthe, heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd: "jij
van die hond, ik weet waar je woont, ik je opzoeken als ik vrij ben. Jij gaat
eraan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat "verdachte en/of zijn mededader(s)" lezen alsof daar staat "verdachte en/of zijn medeverdachte(n)". De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. G. Souër acht hetgeen onder 1, 2, 3 primair en 4 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* 12 maanden gevangenisstraf.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
De verdachte dient van het onder 4 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht met name niet bewezen, dat aangever[slachtoffer 4] zich bedreigd heeft gevoeld door de woorden van verdachte. Uit de verklaring van aangever blijkt alleen dat er aangifte van bedreiging is gedaan in het kader van geweld tegen politieambtenaren.
Bewijsmotivering
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren -blijkens zijn in het dossier bevindende brief- heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
Opgave bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1:
- de verklaring van verbalisanten [getuigen 1 en 2];1
- de verklaring van aangever [getuige 3];2
- de verklaring van verbalisanten [getuigen 4 en 5];3
- de verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte];4
Ten aanzien van feit 2:
- de verklaring van aangever [slachtoffer 2];5
- de verklaring van verbalisant [slachtoffer 3];6
- de verklaring van verbalisant [getuige 6];7
Ten aanzien van feit 3:
- de verklaring van aangever[slachtoffer 3];8
- de verklaring van verbalisant [slachtoffer 2].9
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 07 januari 2012 te Emmen, tezamen en in vereniging met een ander, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan de [straat] heeft weggenomen twee plasma televisies (merk Samsung), toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn medeverdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
2.
hij op 07 januari 2012 te Emmen, [slachtoffer 2], medewerker van de Regiopolitie Drenthe, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "ik vermoord je";
3.
hij op 07 januari 2012 te Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 3], medewerker van de Regiopolitie Drenthe, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 3] tegen het hoofd heeft getrapt/geschopt terwijl die [slachtoffer 3] een politieauto bestuurde en
verdachte achter [slachtoffer 3] voornoemd zat, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1, 2 en 3 primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificaties
Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
onder 1: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 3 primair: poging tot zware mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 302 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank heeft bewezen geacht dat verdachte met een medeverdachte heeft ingebroken in een winkelpand. Daarnaast heeft hij gepoogd een medewerker van de regiopolitie Drenthe zwaar te mishandelen door hem tegen het hoofd te trappen en heeft hij een andere medewerker bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden zal worden opgelegd.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, inhoudende een behandelverplichting, aangewezen is.
Aangaande de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met de aard en ernst van het
bewezen verklaarde, met de omstandigheden waaronder dit is begaan en met hetgeen de
rechtbank uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de
verdachte. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van de reclasseringsrapportage en het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 06 maart 2012. Uit het uitreksel blijkt dat verdachte reeds vele malen terzake van vermogens- en gewelddelicten is veroordeeld.
De rechtbank rekent verdachte de winkelinbraak in de nachtelijke uren, waarbij veel schade is toegebracht en nadien het roekeloze rijgedrag in de auto tijdens de vlucht zwaar aan. Ook het fysieke en verbale geweld tegen voormelde politiemedewerkers, werkzaam in het publieke domein, acht de rechtbank uiterst laakbaar.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de
hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval
een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 4 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 3 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
- een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter, en mr. O.J. Bosker en
mr. M. van der Veen, rechters, in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 10 april 2012.
1 op pagina 22/23 van het proces-verbaal van de politie Drenthe, registratienummer: PL032V 2012002386 (PV 1)
2 op pagina 41/42 van PV 1
3 op pagina 47ev van PV 1
4 op pagina 58ev van PV 1
5 op pagina 11/12 van het proces-verbaal van de politie Drenthe, registratienummer: PL033V 20120022222 (PV 2)
6 op pagina 13 van PV 2
7 op pagina 14 van PV 2
8 op pagina 17ev van PV 2
9 op pagina 19 van PV 2