ECLI:NL:RBASS:2012:BW0283

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
27 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.993000-12
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in bijstandfraudezaak door gebrek aan bewijs van wetenschap

In de zaak voor de Rechtbank Assen, sector Strafrecht, heeft de Noordelijke Fraude Kamer op 27 maart 2012 uitspraak gedaan in een bijstandfraudezaak. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk niet tijdig verstrekken van benodigde gegevens aan de gemeente Midden-Drenthe, in strijd met artikel 17 van de Wet Werk en Bijstand. De tenlastelegging omvatte verschillende financiële transacties en opbrengsten die de verdachte en haar (ex-)man zouden hebben verkregen, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om aan te nemen dat de verdachte op de hoogte was van deze handelingen.

Tijdens de zittingen op 3 februari en 13 maart 2012 heeft de verdachte verklaard dat zij jarenlang van een bijstandsuitkering heeft moeten rondkomen en geen andere inkomsten of werkzaamheden heeft verricht. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de beschikbare bewijsstukken zorgvuldig gewogen. Het bleek dat de opbrengsten waar het om ging, afkomstig waren van haar echtgenoot, en er was onvoldoende bewijs dat de verdachte wetenschap had van deze opbrengsten of dat zij betrokken was bij de frauduleuze handelingen.

De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte vrijgesproken zou worden van de tenlastelegging. De rechtbank heeft deze vordering gevolgd en geconcludeerd dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdachte is dan ook vrijgesproken van alle beschuldigingen. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van twee rechters die buiten staat waren om te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector Strafrecht
Parketnummer: 19/993000-12
datum uitspraak: 27 maart 2012
op tegenspraak
VONNIS van de rechtbank te Assen, meervoudige kamer voor strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, zitting houdende te Assen, in de zaak tegen:
[verdachte 2],
geboren op [datum] 1963 te [plaats],
wonende te [plaats], [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 februari 2012 en 13 maart 2012.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij tezamen en in vereniging met [verdachte 1], althans alleen, op één of meer
tijdstippen in of omstreeks de periode 30 november 2007 tot en met 31 augustus
2010 in de gemeente Midden-Drenthe, in elk geval in Nederland,(telkens) in
strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde
verplichting, te weten krachtens artikel 17 van de Wet Werk en Bijstand,
opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens aan de gemeente
Midden-Drenthe te verstrekken, immers hebbende verdachte en/of [verdachte 1]
(telkens) niet (volledig) aan genoemde instantie gemeld - zakelijk
weergegeven - dat verdachte en/of [verdachte 1] inkomsten dan wel de
beschikking over vermogen heeft/hebben gehad door:
- de verkoop van een aardappelselektiekar aan [betrokkene] voor EUR 9.222,50,
welke opbrengst op rekeningnummer 1261.78.763 t.n.v. Lohnbetrieb Agratec
GmbH is ontvangen en over welke rekening verdachte en/of [verdachte 1] (als
enige) de beschikking had(den), en/of
- de verkoop van een aantal landbouwmachines aan de firma Hahebo voor EUR
164.696,00, welke opbrengst op rekeningnummer 1261.78.763 t.n.v. Lohnbetrieb
Agratec GmbH is ontvangen en over welke rekening verdachte en/of [verdachte 1]
(als enige) de beschikking had(den) en/of van welke opbrengst
nadien EUR 110.000,-, althans een deel, is overgeboekt naar een rekening
t.n.v. GMS AGRI, binnen welke onderneming verdachte en/of [verdachte 1] (als
enige) de beschikking had(den) over de bankrekening, en/of
- het laten betalen van een factuur van EUR 6.761,86 door de gemeente Emmen
naar rekeningnummer 1261.78.763 t.n.v. Lohnbetrieb Agratec GmbH en over
welke rekening verdachte en/of [verdachte 1] (als enige) de beschikking
had(den), terwijl deze factuur deels door een andere (failliete) onderneming
van verdachte uitgeschreven had moeten worden, en/of
- het niet melden van deelname in Lohnbetrieb Agratec GmbH en/of GMS AGRI,
althans in één of meer onderneming(en) waarbinnen verdachte en/of [verdachte 1]
als enige feitelijk de zeggenschap had(den) en/of binnen welke
onderneming(en) sprake was van actieve vermogensbestanddelen waarover
verdachte en/of [verdachte 1] de beschikking had(den), en/of
- het verkrijgen/opnemen van (contante) gelden uit/van GMS AGRI, althans één
of meer rechtsperso(o)n(en);
zulks terwijl dit/deze feit(en) kon(den) strekken tot bevoordeling van
zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijs moest
vermoeden dat dat/die gegeven(s) van belang waren voor de vaststelling van
verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, dan wel
voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming;
art 227b Wetboek van Strafrecht
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de verdachte ter zake van het haar tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de stukken en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte de wetenschap had van de in de tenlastelegging vermelde opbrengsten en werkzaamheden. Uit het dossier blijkt dat het gaat om opbrengsten die haar echtgenoot uit mogelijk frauduleuze handelingen heeft verkregen. Uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting en de inhoud van het dossier blijkt onvoldoende om aan te kunnen nemen dat verdachte wetenschap heeft gehad van deze handelingen en opbrengsten, laat staan dat zij daarbij betrokken is geweest. De verdachte heeft ter zitting verkaard dat zij jarenlang heeft moeten rondkomen van de bijstanduitkering en overigens geen inkomen heeft genoten of werkzaamheden heeft verricht. Tevens heeft zij aangegeven gedurende de tenlastegelegde periode nimmer gelden van haar (ex-)man te hebben ontvangen. De verdachte zal daarom van het haar tenlastegelegde worden vrijgesproken.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. H.H.A. Fransen, voorzitter, L.W. Janssen en
J. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van A.E. Tuinstra, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 maart 2012.
Mrs. L.W. Janssen en J. van Bruggen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
3
2