ECLI:NL:RBASS:2012:BV9321
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.J. Schoemaker
- B.I. Klaassens
- E.C.M. Wolfert
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in internetfraudezaak wegens gebrek aan bewijs van oplichting
Op 20 maart 2012 heeft de Rechtbank Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van internetfraude. De verdachte, geboren in 1965 en woonachtig in Smilde, werd ervan beschuldigd in de periode van 12 november 2009 tot en met 29 januari 2010, samen met anderen, valse hoedanigheden aan te nemen en op listige wijze geldbedragen te verkrijgen van slachtoffers door goederen aan te bieden die nooit geleverd werden. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte actief betrokken was bij het oplichten van de slachtoffers. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden aan het meer subsidiair tenlastegelegde, maar de rechtbank was van mening dat het dossier niet voldoende aanknopingspunten bood om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte haar bankrekening ter beschikking had gesteld voor de oplichtingen, en dat de bedragen die op haar rekening waren gestort, afkomstig waren van misdrijven gepleegd door derden. De rechtbank overwoog dat de verdachte niet opzettelijk had gehandeld en dat er geen sprake was van verduistering in de zin van het Wetboek van Strafrecht. De vorderingen van de benadeelde partijen werden afgewezen, omdat het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen werd geacht. De benadeelde partijen werden niet ontvankelijk verklaard in hun vorderingen en werd hen aangeraden om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen.
De uitspraak van de rechtbank werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en werd openbaar uitgesproken. De rechtbank benadrukte dat de verdachte en de benadeelde partijen hun eigen kosten moesten dragen.