RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830304-11
Parketnummer: 19.605099-09 (vordering na voorwaardelijke veroordeling)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 februari 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
A VDN,
geboren te Emmen op 16 oktober 1974,
wonende te Emmen,
thans gedetineerd in P.I. Huis van Bewaring Ter Apel,
Ter Apelervenen 10 te Ter Apel.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 7 februari 2012.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. X, advocaat te Assen.
De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 juli 2011, te Barger-Compascuum, althans in de gemeente Emmen en/of te Putten, in elk geval in Nederland, meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en), te weten 15693 foto('s) en/of 495 film(s) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en),
- heeft verworven en/of
- in bezit heeft gehad en/of
- en/of heeft verdachte zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of
- met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) en/of film(s) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar was/waren, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of (een) vinger(s) en/of de tong en/of een voorwerp) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt door zichzelf of door een andere persoon en/of van het lichaam van een andere persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt en/of
het betasten en/of aanraken van geslachtsdelen en/of billen en/of borsten van en/of door een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt en/of
het door een dier likken en/of betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, waarbij die persoon gekleed en/of opgemaakt is op een manier die niet past bij de leeftijd van die persoon en/of in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)
(erotisch getinte) houding(en) poseert die niet passen/past bij de leeftijd van die persoon
en/of waarbij die persoon zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die persoon en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden, en (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op/bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt (al dan niet terwijl op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is), en (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte een gewoonte heeft gemaakt;
2. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 1 januari 2009, te Klazienaveen, althans in de gemeente Emmen, met J, geboren op 18 februari 1998, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die J,
hebbende verdachte één of meer van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die J geduwd/gebracht;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op verschillenden tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 1 januari 2009, te Klazienaveen en/of te Nieuw-Dordrecht, althans in de gemeente Emmen, met J, geboren op 18 februari 1998, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het (telkens) ontuchtig betasten/aanraken van de (ontblote) vagina en/of schaamstreek van die J;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. B.D. van der Burg acht hetgeen aan de verdachte onder 1 en onder 2 primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte van 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 10 jaren, met als bijzondere voorwaarde toezicht van de reclassering en dat het toezicht tevens zal inhouden een klinische opname in de F.P.K. te Assen of een gelijksoortige instelling voor de maximale duur van twee jaren.
Tenslotte vordert de officier van justitie de tenuitvoerlegging van 3 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank te Assen van 17 november 2009.
Nu verdachte, hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank ten aanzien van dit feit volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank hanteert voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
1. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 februari 2012.
2. het ambtsedig proces-verbaal van Politie Shared Service Center-Noord te Groningen, Divisie Recherche Ondersteuning, Unit Observatie en Digitale Expertise, Team Digitale Expertise, zaaknummer 2011050649-6648 d.d. 29 augustus 2011, opgemaakt door Marten Piet Nagelhout, brigadier van politie Drenthe en digitaal rechercheur, betreffende onderzoek aan geautomatiseerde systemen en datadragers.
3. het proces-verbaal van bevindingen van Politie Shared Service Center-Noord te Groningen, Divisie Recherche Ondersteuning, Unit Tactische expertise, Team Thematische expertise, Taakgebied Kinderporno, proces-verbaalnummer 2011099913/KP2011, KP-zaaknummer 2011-36, Digitaal-nummer 6648 d.d. 25 oktober 2011, met bijlagen, betreffende een beschrijving aangetroffen kinderpornografisch materiaal, opgemaakt op ambtseed c.q. ambtsbelofte door Albert Hendrik Marten Kooij, inspecteur van politie, gecertificeerd zedenrechercheur, Roelof Jan Hagen en Harm Homan, beiden brigadier van politie.
Verbalisanten Kooij, Hagen en Homan verklaren hierin een onderzoek te hebben ingesteld naar het aangetroffen beeldmateriaal.
De verbalisanten hebben 15693 fotoafbeeldingen en 495 filmbestanden beoordeeld als kinderpornografisch. Als criterium voor aantreffen en beoordelen van de
afbeeldingen als zijnde kinderpornografie werd gehandeld conform de criteria opgenomen in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, de op dit punt geldende jurisprudentie en de Aanwijzing kinderpornografie van het van het College van procureurs-generaal.
Op de afbeeldingen zijn voornamelijk meisjes te zien. Het zijn veelal meisjes in de leeftijd tussen de 8 en 14 jaar. De meisjes poseren, gekleed, half ontkleed of geheel naakt en soms in onnatuurlijke houding c.q. striptease-act houding. Bij sommige afbeeldingen is sterk ingezoomd op de geslachtsdelen. Meerdere vormen van penetratie zijn zichtbaar, zowel oraal, vaginaal als anaal met een penis, een vinger/hand, de mond/tong en een voorwerp. Ontuchtige handeling zoals het betasten van geslachtsdelen, billen en borsten met een penis, een vinger/hand, een voorwerp of met de tong/mond zijn zichtbaar. Overige gedragingen zoals masturberen (dicht) bij het lichaam/gezicht of het spuiten van/zichtbaar maken van sperma op het lichaam zijn in beeld gebracht.
Op grond van de in dit proces-verbaal opgenomen beschrijvingen is de rechtbank met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde van oordeel dat er sprake is van verwerven en bezit van kinderpornografische foto’s/fotobestanden en films/filmbestanden.
Nu verdachte, hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank ten aanzien van dit feit volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank hanteert voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
4. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 februari 2012.
5. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Drenthe, district Zuidoost, Unit Recherche Zuidoost, registratienummer PL032E 2011050649, met bijlagen, d.d. 16 november, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van politie Drenthe, district Zuidoost, Unit Recherche Zuidoost, proces-verbaalnummer PL032E 2011050649-26 d.d. 18 oktober 2011, houdende de aangifte van M A P, wonende te Klazienaveen (pagina’s 10 t/m 22);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, district Zuidoost, Unit Recherche Zuidoost, proces-verbaalnummer PL032E 2011050649-28 d.d. 25 oktober 2011, houdende de nadere verklaring van MA P, wonende te Klazienaveen (pagina’s 30 t/m 34);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van politie Drenthe, district Zuidoost, Unit Recherche Zuidoost, proces-verbaalnummer PL032E 2011050649-39 d.d. 1 november 2011, houdende de verklaring van de verdachte (pagina’s 90 t/m 99, en met name pagina 96, waar verdachte verklaart dat hij met zijn vinger tussen haar schaamlippen zat).
Nadere bewijsoverweging feit 2
Verdachte heeft verklaard dat zijn handelingen niet hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van J. Het betrof naar zijn oordeel een uitwendige aanraking.
De rechtbank acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen nu de verdachte ten overstaan van de politie en ter terechtzitting heeft verklaard dat hij met zijn vinger tussen de schaamlippen van J is geweest, hetgeen ook blijkt uit de bij de aangifte gevoegde foto. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan sprake van een inwendige aanraking en derhalve van het seksueel binnendringen.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1. hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 juli 2011, te Barger-Compascuum en te Putten, meermalen een groot aantal afbeeldingen, te weten 15693 foto's en 495 films en een gegevensdrager bevattende een afbeeldingen,
- heeft verworven en/of
- in bezit heeft gehad en/of
- heeft verdachte zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of
- met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaft,
terwijl op die afbeeldingen en films seksuele gedragingen zichtbaar waren, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of vingers en/of de tong en/of een voorwerp) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt door zichzelf of door een andere persoon en/of van het lichaam van een andere persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt en
het betasten en/of aanraken van geslachtsdelen en/of billen en/of borsten van en/of door een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt en
het door een dier likken en/of betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, waarbij die persoon gekleed en/of opgemaakt is op een manier die niet past bij de leeftijd van die persoon en/of in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding poseert die niet past bij de leeftijd van die persoon en/of waarbij die persoon zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of waarbij door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose en/of de wijze van kleden van die persoon en/of de uitsnede van de afbeeldingen/films nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden, en waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling en/of het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op/bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt en
het houden van een stijve penis bij/naast het gezicht/lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt al dan niet terwijl op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is, en waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
van welke misdrijven verdachte een gewoonte heeft gemaakt;
2. hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 1 januari 2009, te Klazienaveen, met J, geboren op 18 februari 1998, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die J, hebbende verdachte een van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die J geduwd.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1 en onder 2 primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het onder 1 en onder 2 primair bewezen geachte levert respectievelijk op:
Ad 1:
Een gewoonte maken van het verwerven en in bezit hebben van afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij telkens iemand, die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken,
strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht;
Ad 2:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen, die mede bestaan
uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
strafbaar gesteld bij artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport d.d. 27 januari 2012, opgemaakt door drs. J. Buschman, gz-psycholoog te Groningen en gerechtelijk deskundige.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie:
De psycholoog stelt dat de seksuele lustbeleving van verdachte richting kinderen voort komt uit een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, meer specifiek pedofilie. Deze seksuele voorkeur is niet veranderbaar. De pedofilie was ten tijde van het tenlastegelegde aanwezig en beïnvloedde zijn gedragskeuzes ten tijde van het tenlastegelegde. Wat betreft de tenlastegelegde feiten blijkt dat verdachte steeds onwillig is geweest om zich te laten sturen in zijn pedoseksuele bevredigingszucht. De gedragsketen is zo opgebouwd dat deze toenemende lust op een bepaald moment zo groot is geworden, dat wroeging geen drempel meer vormt om over te gaan tot hernieuwd pedoseksueel gedrag. Verdachte kent deze gedragsketen en heeft mogelijkheden om via derden in deze keten in te grijpen.
De seksuele lustbeleving van verdachte richting kinderen komt voort uit een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, meer specifiek pedofilie. Dit maakt dat verdachte het tenlastegelegde enigszins verminderd toegerekend kan worden.
Verdachte ervaart volgens de psycholoog vooral intrinsieke onwilligheid om niet toe te geven aan zijn pedoseksuele verlangens. De strafrechtelijke consequenties zijn tot nu toe onvoldoende zwaar geweest om dit via extrinsieke wegen te kunnen beperken.
Verdachte moet leren om niet aan die verlangens toe te geven. Verdachte beweert dat de detentie die hij momenteel ondergaat, voldoende besef heeft gegeven om over de lange termijn niet meer over te gaan tot delictgedrag. De psycholoog denkt dat deze extrinsieke motivatie op zichzelf onvoldoende bescherming zal kunnen bieden op de langere termijn. Dit maakt dat de kans op recidive in onveranderde omstandigheden op de langere termijn groot is.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie van voornoemde psycholoog en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in enigszins verminderde mate.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte, de oriëntatiepunten voor de straftoemeting en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 12 januari 2012, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake soortgelijke misdrijven is veroordeeld.
De officier van justitie heeft gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte van 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 10 jaren, met als bijzondere voorwaarde toezicht van de reclassering en dat het toezicht tevens zal inhouden een klinische opname in de F.P.K. te Assen of een gelijksoortige instelling voor de maximale duur van twee jaren.
De raadsman heeft een lagere straf bepleit omdat een klinische behandeling van verdachte naar zijn mening zo spoedig mogelijk dient aan te vangen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde het volgende:
Het door de verdachte overtreden artikel is door de wetgever in de wet opgenomen om het seksueel misbruik van jeugdigen te bestrijden. De veronderstelling daarbij is dat het bezit (en de handelingen die nodig zijn om de kinderporno in bezit te krijgen, zoals het ter beschikking stellen van geld of goederen) de productie van kinderporno en dus de seksuele exploitatie van kinderen bevordert.
Bij verdachte is een grote hoeveelheid foto’s en films aangetroffen van naakt poserende jeugdigen. Het betroffen hier hoofdzakelijk meisjes in de leeftijd tussen 8 en 14 jaar oud.
Ook werd materiaal aangetroffen waarbij de jeugdigen seksuele handelingen bij volwassenen verrichten en waarbij jeugdigen zich seksuele handelingen door volwassenen moeten laten welgevallen, soms gepaard gaande met grof geweld.
Er moet rekening mee worden gehouden dat het verzamelen van dergelijk materiaal opnieuw tot seksuele uitbuiting van kinderen kan leiden. De rechtbank heeft het bezit van kinderporno bewezen verklaard met betrekking tot een periode van anderhalf jaar.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde het volgende:
Verdachte heeft door zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van een destijds ongeveer 10-jarig meisje, waarbij de geldende sociaal-ethische normen, voortvloeiende uit het bepaalde in artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht, ruimschoots zijn overschreden. Verdachte kende het slachtoffertje sinds haar geboorte; zij logeerde regelmatig bij verdachte en diens vriendin. Het slachtoffer vertrouwde verdachte volledig. Verdachte heeft vanuit die vertrouwensrelatie steeds verder gaande ontuchtige handelingen met haar verricht, ook al gaf zij steeds aan dat zij dat niet wilde.
De rechtbank overweegt verder dat de door de verdachte gepleegde feiten ernstige delicten zijn en rekent dat de verdachte zwaar aan.
Het bewezene levert in de regel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van lange duur.
De rechtbank houdt bij de soort en de hoogte van de op te leggen straf rekening met het feit dat verdachte eerder terzake van soortgelijke misdrijven is veroordeeld in 2008 en 2009.
De rechtbank betrekt bij de bepaling van de straf ook het advies van psycholoog Buschman in zijn rapport van 27 januari 2012.
De psycholoog adviseert een klinische behandeling in de FPK Assen of soortgelijke kliniek als aanwijzing bij een verplicht reclasseringscontact. Hij adviseert het reclasseringscontact op te leggen als bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijke detentie.
De psycholoog adviseert verder om het opgelegde reclasseringstoezicht zo lang mogelijk te laten voortduren, zodat het monitoren van verdachte zo lang mogelijk geborgd blijft. De psycholoog denkt dat de behandeling het best klinisch kan beginnen, zodat er meer mogelijkheden zijn om te oefenen met gedragsveranderingen en om te oefenen met het zich openstellen voor hulp en begeleiding bij het leren omgaan met de beperkingen bij verdachtes pedoseksuele geaardheid. Het is verder van belang dat verdachte behandeling krijgt die is gericht op de probleemvergrotende aspecten in zijn relatievorming en op de wijze waarop hij omgaat met spanning en frustratie.
Verdachte zelf heeft ter zitting aangegeven dat ook hij thans de noodzaak van een klinische behandeling inziet en dat hij zich daarvoor wil inzetten.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank verder rekening gehouden met de omstandigheden en achtergronden van de verdachte zoals omschreven in het voor-lichtingsrapport van Reclassering Nederland, adviesunit Groningen, van 6 februari 2012.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr, waarvan een gedeelte van 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 10 jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, als hierna te melden, een passende bestraffing is voor deze verdachte.
De rechtbank acht de maximale proeftijd van 10 jaren hier aangewezen, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden (mede gelet op de conclusie van psycholoog Buschman in zijn rapport van 27 januari 2012, dat het risico groot is) dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zal de bijzondere voorwaarde worden gekoppeld, inhoudende dat verdachte zich zal houden aan de voorschriften en/of aanwijzingen hem te geven door of namens Reclassering Nederland, hetgeen mede zal inhouden dat verdachte zal meewerken aan een klinische opname en behandeling in de F.P.K. te Assen of een gelijksoortige instelling voor de duur van maximaal twee jaren.
In beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft ter terechtzitting aangegeven dat de in beslag genomen gegevensdragers, zoals geheugenkaarten, usb-sticks, externe harde schijven, dvd’s, cd’s, bevattende kinderpornografische bestanden zullen worden vernietigd.
Zij heeft verder aangegeven dat de rest van de in beslag genomen voorwerpen, zoals camera, mp3/mp4 speler, laptop, systeemkast, adapter, gsm, zullen worden teruggegeven aan de verdachte.
Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.605099-09
De rechtbank acht de vordering van de officier van justitie toewijsbaar, nu de verdachte, eerder bij vonnis van deze rechtbank van 17 november 2009 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en verdachte zich tijdens die gestelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het strafbare feit zoals hiervoor bewezen is verklaard.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14f, 14g, 14h, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 en onder 2 primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en onder 2 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan een gedeelte groot 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van tien jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd van 10 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, hetgeen tevens zal inhouden dat verdachte zal meewerken aan een klinische opname en behandeling in de F.P.K. te Assen of een gelijksoortige instelling voor de duur van maximaal twee jaren.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.605099-09
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 17 november 2009 van deze rechtbank gewezen voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter, en mr. J.G. de Bock en mr. E.C.M. Wolfert, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 21 februari 2012.