ECLI:NL:RBASS:2012:BV0131

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
3 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830254-11 en 19.830289-09 (tul)
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het uitgeven van vals geld en heling van goederen verkregen met vals geld

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 3 januari 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het uitgeven van vals geld en het trekken van voordeel uit door misdrijf verkregen goederen. De verdachte heeft op 16 september 2011 in een supermarkt in Nederland vals geld van 50 euro uitgegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk handelde door het valse geld te gebruiken, ondanks dat hij wist dat het om vals geld ging. De rechtbank heeft de ernst van het feit in overweging genomen, evenals de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De officier van justitie had een werkstraf van 20 uren geëist, maar de rechtbank heeft besloten om de verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 20 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 10 dagen indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast heeft de rechtbank de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 10 maanden gelast, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf toegewezen, maar de vordering in verband met overtreding van de algemene voorwaarden afgewezen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten, maar het meer subsidiair tenlastegelegde feit bewezen verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830254-11 en 19.830289-09 (tul)
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 3 januari 2012 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 20 december 2011.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. L.A.A. Ongenae, advocaat te Tynaarlo.
De tenlastelegging
De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 16 september 2011 te [plaats delict], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- opzettelijk als (een) echt(e) en onvervalst(e) bankbiljet(ten) heeft uitgegeven (een) (aantal) bankbiljet(ten) van 50 euro, dat/die verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zelf heeft/hebben nagemaakt en/of vervalst of waarvan de valsheid of
vervalsing verdachte en/of zijn medeverdachte(n), toen hij dat/die bankbiljet(ten) ontving(en), bekend was en/of
- opzettelijk (een) (aantal) bankbiljet(ten) van 50 euro, dat/die verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zelf heeft/hebben nagemaakt en/of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing verdachte en/of zijn medeverdachte(n), toen hij dat/die bankbiljet(ten) ontving(en), bekend was, heeft ontvangen en/of in voorraad heeft gehad;
art 209 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 16 september 2011, te [plaats delict], in de supermarkt [naam en adres supermarkt], opzettelijk (een) vals(e) of vervalst(e) bankbiljet(ten) van 50 euro heeft uitgegeven;
art 213 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande evenmin veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 16 september 2011 tot en met 17 september 2011 te [plaats delict], in elk geval in Nederland, opzettelijk uit de opbrengst van (een) door misdrijf verkregen goed(eren) voordeel heeft getrokken, immers heeft verdachte opzettelijk bij de [supermarkt] gekochte etenswaar, althans een of meerdere goed(eren), gehouden en/of gebruikt/genuttigd terwijl hij wist dat die etenswaar, althans dat/die goed(eren), betaald was/waren met vals geld.
Art 416 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. A.M. de Vries acht hetgeen meer subsidiair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank de verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie verzoekt de rechtbank voorts de vordering tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 30 maart 2010 van deze rechtbank voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 10 maanden, toe te wijzen omdat verdachte zich niet gehouden heeft aan de bij dat vonnis bepaalde bijzondere voorwaarden. De vordering tenuitvoerlegging van datzelfde vonnis in verband met overtreding van de algemene voorwaarden dient te worden afgewezen.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
De verdachte dient van het primair en subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Bewijsmotivering met betrekking tot het meer subsidiair tenlastegelegde
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman op dit punt vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
- de verklaring van de getuige [getuige 1] die verklaart dat op 16 september 2011 een man in de snackbar komt en een pakje sigaretten koopt bij zijn zus. De man betaalt met een biljet van 50 euro. De zus van getuige gaf de man wisselgeld terug. Nadat de man de winkel had verlaten zien getuige en zijn zus dat het een vals biljet van 50 euro betreft. Getuige gaat de man achterna en vraagt het wisselgeld en de sigaretten terug. Hij geeft het valse biljet terug aan de man. Vervolgens belt de getuige de politie ;
- het proces-verbaal van bevindingen van de politie inhoudende het aantreffen van [medeverdachte 1] in de nabijheid van de snackbar van [getuige 1] en aanhouden van [medeverdachte 1] ;
- het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] dat zij ziet dat uit de broekspijp van [medeverdachte 1] bankbiljetten van 50 euro vallen; deze biljetten hebben hetzelfde serienummer als de eerder die dag in beslag genomen valse biljetten; hierop wordt de kleding van [medeverdachte 1] nader onderzocht en worden nog meer bankbiljetten aangetroffen ;
- het proces-verbaal van bevindingen van nader onderzoek aan de bankbiljetten: alle 21 in beslag genomen bankbiljetten zijn vals ;
- de aangifte van [aangever 1], namens [de supermarkt], inhoudende dat in één geldzak 5 biljetten van 50 euro zijn aangetroffen die onecht lijken; op camerabeelden is te zien dat [medeverdachte 1] omstreeks 11.35 bij kassa 4 met een biljet van 50 euro afrekent ;
- het proces-verbaal van bevindingen inhoudende het nader onderzoek bij [de supermarkt]; in de koker van kassa 4 zaten 4 valse briefjes van 50 euro; in de kassalade van kassa 4 zat één vals briefje van 50 euro; achter deze kassa zat [getuige 2] ;
- de camerabeelden van de kassa bij [de supermarkt] ;
- het proces-verbaal van bevindingen inhoudende een beschrijving van de camerabeelden van [de supermarkt] ;
- het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] die de camerabeelden heeft bekeken en [medeverdachte 2] heeft herkend ;
- de verklaring van [medeverdachte 1], inhoudende dat hij het geld zelf gemaakt heeft op de printer; hij dacht dat het een mooie manier was om aan geld te komen; hij heeft het valse geld aan [medeverdachte 2] gegeven; hij heeft de helft zelf gehouden en de helft weggegeven ;
- de verklaring van de verdachte; hij heeft twee keer een biljet van 50 euro van [medeverdachte 2] gekregen en er boodschappen van gedaan bij [de supermarkt]; toen hij weer buiten kwam zei [medeverdachte 2] dat het vals geld was ; [verdachte] heeft het wisselgeld aan [medeverdachte 2] teruggegeven en de boodschappen mee naar huis genomen ; de eerste keer was hij samen met [medeverdachte 2] in de winkel; [medeverdachte 2] zei bij welke kassa hij moest afrekenen ; [medeverdachte 2] had veel geld bij zich, een paar, 4 of 5, briefjes van 50 euro en 2 of 3 van 10 euro ;
- de verklaring van [getuige 2], dat zij wist dat [medeverdachte 1] geld had gemaakt ; zij weet dat [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 2] die dag bij haar in de winkel zijn geweest ; [verdachte] is twee keer in de winkel geweest; hij betaalde telkens met een briefje van 50 euro; één van de keren was [verdachte] met [medeverdachte 2] samen; [medeverdachte 2] rekende af bij de caissière achter haar, [naam caissière]; [medeverdachte 2] was in totaal ook twee keer in de winkel, een keer alleen en een keer met [verdachte] ; toen [medeverdachte 1] in de winkel kwam en aan haar vroeg of [medeverdachte 2] al was geweest begreep zij dat het foute boel was ; [medeverdachte 1] heeft één keer bij haar kassa met vals geld betaald; zij wist het maar durfde de beveiliging niet te roepen ; zij wist niet dat [verdachte] en [medeverdachte 2] ook vals geld hadden, haar vriendin [getuige 3] wist het wel ; [getuige 3] heeft ook bij haar kassa met een vals briefje van 50 euro betaald ;
- de verklaring van [getuige 3], dat zij 50 euro kreeg van [medeverdachte 2] om sigaretten mee te betalen; dat zij wist dat het vals geld was ;
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 16 september 2011 tot en met 17 september 2011 te [plaats delict], opzettelijk uit de opbrengst van door misdrijf verkregen goederen voordeel heeft getrokken, immers heeft verdachte opzettelijk bij de [supermarkt] gekochte etenswaar, gehouden terwijl hij wist dat die etenswaar, betaald was met vals geld.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het meer subsidiair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezen geachte levert op:
Opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel trekken, strafbaar gesteld bij artikel 416 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte, de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 30 november 2011, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van misdrijven is veroordeeld, alsmede de inhoud van het reclasseringsrapport van VNN d.d. 28 september 2011 en het advies tenuitvoerlegging van VNN van 22 november 2011.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit in het bijzonder nog het volgende.
Verdachte heeft vals geld uitgegeven als echt en onvervalst. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij pas achteraf hoorde dat het om vals geld ging, echter die wetenschap was voor hem geen aanleiding om de met dat valse geld gekochte goederen terug te geven aan de supermarkt. Door aldus te handelen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan heling van de met het valse geld verkregen goederen. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke werkstraf, zoals door de officier van justitie geëist is, passend en geboden is.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 22c, 22d, 27 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.830289-09 (TUL bijzondere voorwaarden)
De officier van justitie heeft gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van 10 maanden gevangenisstraf, voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Assen d.d. 30 maart 2010, omdat verdachte zich gedurende de proeftijd niet heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarden.
De raadsman heeft primair gepleit voor aanhouding van de inhoudelijke behandeling van de vordering omdat er mogelijk psychologisch iets mis is met verdachte waardoor hij steeds zijn afspraken niet nakomt. Subsidiair verzoekt de raadsman de gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf.
Met betrekking tot het verzoek van de raadsman om de behandeling van de vordering tenuitvoerlegging aan te houden om verdachte voor nadere diagnostiek te laten onderzoeken overweegt de rechtbank dat zij zich voldoende acht voorgelicht over de persoon van verdachte en dat zij voor aanhouding geen aanleiding ziet. Dit verzoek wordt derhalve afgewezen.
De rechtbank acht de vordering van de officier van justitie toewijsbaar nu de verdachte, eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf bij vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank d.d. 30 maart 2010, zich tijdens de proeftijd niet heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarden. Blijkens het op 22 november 2011 uitgebrachte advies van Verslavingszorg Noord Nederland heeft verdachte zich herhaaldelijk onttrokken aan de hem opgelegde meldplicht en wil hij niet via klinische en/of ambulante opname werken aan onder meer zijn verslavingsproblematiek.
De rechtbank zal gelasten dat de niet tenuitvoergelegde straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
De rechtbank overweegt voorts dat zij de gevangenisstraf niet zal omzetten in een werkstraf nu de lengte van de gevangenisstraf daartoe geen ruimte biedt en een gedeeltelijke tenuitvoerlegging naar haar oordeel niet aan de orde is. Daarvan zou, gelet op het vonnis van 30 maart 2010 waarbij voornoemde straf is opgelegd, een verkeerd signaal naar de samenleving uitgaan.
Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.830289-09 (TUL algemene voorwaarden)
Nu de rechtbank de vordering tenuitvoerlegging van het vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank d.d. 30 maart 2010 zal toewijzen wegens het niet voldoen aan de bijzondere voorwaarden, zoals hiervoor weergegeven, zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van datzelfde vonnis wegens overtreding van de algemene voorwaarde, afwijzen.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het meer subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een taakstraf bestaande uit 20 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 10 dagen zal worden toegepast.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren arbeid per dag voor de in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.830289-09 (TUL bijzondere voorwaarden)
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis d.d. 30 maart 2010, door de meervoudige strafkamer van deze rechtbank opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.830289-09 (TUL algemene voorwaarden)
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mrs. H. de Wit en
C. Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 3 januari 2012, zijnde mrs. Schoemaker en Brouwer buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.