ECLI:NL:RBASS:2011:BU9613

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
29 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.810327.11
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in verband met overvallen en inbraak in Assen en Hijken

In deze zaak heeft de rechtbank Assen op 29 december 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken zou zijn bij een overval in Hijken en een inbraak in Assen. De verdachte werd beschuldigd van medeplegen van deze misdrijven, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de betrokkenheid van de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. De overval op 26 oktober 2010 op de woning van aangeefster [aangeefster 2] in Hijken vond plaats terwijl zij en haar 11-jarige zoon [getuige 1] thuis waren. De overvallers, waaronder medeverdachten, hebben de woning binnengekomen met geweld en dreiging, maar de verdachte had geen actieve rol in deze overval. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte mogelijk op de hoogte was van de plannen voor de inbraak, dit niet voldoende was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlasteleggingen, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de misdrijven. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor de verdachte met betrekking tot de inbraak in Assen, en de rechtbank volgde dit standpunt. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het beoordelen van de betrokkenheid van verdachten.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.810327-11
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 29 december 2011 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats en adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 16 december 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding ten laste gelegd, dat
1.
verdachte op of omstreeks 26 oktober 2010 te Hijken, althans in de gemeente Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan/nabij de [b-straat] heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en) en/of een kluis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waarbij verdachte en/of die medeverdachte(n) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben/heeft verschaft en/of dat/die geld/goed(eren) onder hun/zijn/haar bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 2] en/of haar zoon [getuige 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of die medeverdachte(n) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of die medeverdachte(n)
- de slaapkamer waarin die [aangeefster 2] zich bevond, zijn/is binnengegaan en/of
(daarbij) (tegen die [aangeefster 2]) heeft geroepen/gezegd: "Dit is het
arrestatieteam, u wordt gearresteerd, u moet liggen", althans woorden
van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- tegen die [aangeefster 2] hebben/heeft gezegd dat haar man op de snelweg zou
worden aangehouden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking, en/of
- die [aangeefster 2] (terug) op bed hebben/heeft geduwd/gedrukt en/of
- de armen van die [aangeefster 2] op haar rug hebben/heeft vastgehouden en/of
- om de pols(en) van die [aangeefster 2] (een) tie-rip(s) hebben/heeft gedaan en/of
- tegen die [aangeefster 2] hebben/heeft gezegd: "Zwart geld, zwart geld, wij
zoeken zwart geld, we weten dat het er is", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking, en/of
- een kluis (uit een nachtkastje) hebben/heeft gepakt en/of (daarbij)
tegen die [aangeefster 2] hebben/heeft gezegd: "Nummer van de kluis, nummer van
de kluis", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
en/of
- tegen die [aangeefster 2] en/of die [getuige 1] hebben/heeft gezegd dat zij/hij
niet mocht(en) kijken, althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking, en/of
- (meermalen) aan die [aangeefster 2] hebben/heeft gevraagd waar het zwarte geld
en/of de weedplantages waren/was en/of
- tegen die [getuige 1] hebben/heeft gezegd: "Liggen, liggen", althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- om de pols(en) van die [getuige 1] (een) tie-rip(s) hebben/heeft gedaan en/of
- tegen die [aangeefster 2] en/of die [getuige 1] hebben/heeft gezegd dat zij/hij rustig moest(en) blijven liggen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking, en/of
- zichtbaar voor die [getuige 1] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, voorhanden hebben/heeft gehad en/of
- een kussen op het hoofd/gezicht van die [aangeefster 2] hebben/heeft gelegd/geduwd en/of
- het hoofd van die [aangeefster 2] aan haar haren omhoog heeft getrokken, althans
aan de hoofdharen van die [aangeefster 2] hebben/heeft getrokken, en/of
- toen verdachte en/of die medeverdachte(n) die woning verliet(en) tegen die
[aangeefster 2] en/of die [getuige 1] hebben/heeft gezegd: "Liggen blijven", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
[verdachte 5] en/of [verdachte 7] en/of [verdachte 8] op of omstreeks 26 oktober 2010 te Hijken, althans in de gemeente Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan/nabij de [b-straat] hebben/heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en) en/of een kluis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] en/of aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waarbij die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben/heeft verschaft en/of dat/die geld/goed(eren) onder hun/zijn/haar bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 2] en/of haar zoon [getuige 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of (een) ander(en) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8]
- de slaapkamer waarin die [aangeefster 2] zich bevond, zijn/is binnengegaan en/of
(daarbij) (tegen die [aangeefster 2]) heeft geroepen/gezegd: "Dit is het
arrestatieteam, u wordt gearresteerd, u moet liggen", althans woorden
van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- tegen die [aangeefster 2] hebben/heeft gezegd dat haar man op de snelweg zou
worden aangehouden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking, en/of
- die [aangeefster 2] (terug) op bed hebben/heeft geduwd/gedrukt en/of
- de armen van die [aangeefster 2] op haar rug hebben/heeft vastgehouden en/of
- om de pols(en) van die [aangeefster 2] (een) tie-rip(s) hebben/heeft gedaan en/of
- tegen die [aangeefster 2] hebben/heeft gezegd: "Zwart geld, zwart geld, wij
zoeken zwart geld, we weten dat het er is", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking, en/of
- een kluis (uit een nachtkastje) hebben/heeft gepakt en/of (daarbij)
tegen die [aangeefster 2] hebben/heeft gezegd: "Nummer van de kluis, nummer van
de kluis", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
en/of
- tegen die [aangeefster 2] en/of die [getuige 1] hebben/heeft gezegd dat zij/hij
niet mocht(en) kijken, althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking, en/of
- (meermalen) aan die [aangeefster 2] hebben/heeft gevraagd waar het zwarte geld
en/of de weedplantages waren/was en/of
- tegen die [getuige 1] hebben/heeft gezegd: "Liggen, liggen", althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- om de pols(en) van die [getuige 1] (een) tie-rip(s) hebben/heeft gedaan en/of
- tegen die [aangeefster 2] en/of die [getuige 1] hebben/heeft gezegd dat zij/hij rustig moest(en) blijven liggen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking, en/of
- zichtbaar voor die [getuige 1] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, voorhanden hebben/heeft gehad en/of
- een kussen op het hoofd/gezicht van die [aangeefster 2] hebben/heeft gelegd/geduwd en/of
- het hoofd van die [aangeefster 2] aan haar haren omhoog heeft getrokken, althans
aan de hoofdharen van die [aangeefster 2] hebben/heeft getrokken, en/of
- toen die persoon/personen die woning verliet(en) tegen die [aangeefster 2] en/of
die [getuige 1] hebben/heeft gezegd: "Liggen blijven", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 26 oktober 2010 in de gemeente(n) Assen en/of Hoogezand-Sappemeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer medeverdachte(n), althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- aan die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] te vertellen dat die [aangeefster 2] veel geld had en/of dat in de door die [aangeefster 2] bewoonde woning een koffer met geld lag en/of
- aan die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] informatie over het adres van die woning en/of de bewoners daarvan te verstrekken en/of
- aan die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] te vertellen dat in die woning het geld onder een bed lag/moest liggen en/of
- samen met die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] voorafgaand aan die diefstal (met geweld) de door die [aangeefster 2] bewoonde woning en/of de onmiddellijke omgeving daarvan af te leggen en/of
- aan die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] tips/aanwijzingen te geven over de wijze waarop dat misdrijf gepleegd zou kunnen worden en/of
- samen met die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] vooraf
besprekingen te voeren over dat te plegen misdrijf en/of
- aan die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ter beschikking te stellen en/of
- met een auto in de (directe) omgeving van die woning klaar te staan voor een
snelle aftocht en/of die [verdachte 5] en/of die [verdachte 5] en/of die [verdachte 7] en/of die [verdachte 8] onmiddellijk na het plegen van dat misdrijf met die auto te
vervoeren van de plaats van het misdrijf;
2.
verdachte op of omstreeks 10 december 2010 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan/nabij de [a-straat] heeft weggenomen een geldbedrag, een tas, een of meer geldkist(en) en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 1] en/of [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waarbij verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben/heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
[verdachte 5] en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 10 december 2010 te
Assen tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan/nabij de [a-straat] hebben/heeft weggenomen een geldbedrag, een tas, een of meer geldkist(en) en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 1] en/of [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte 5] en/of die ander(en) en/of aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waarbij die [verdachte 5] en/of die ander(en) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben/heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder hun/zijn/haar bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 oktober 2010 tot en met 10 december 2010 in de gemeente(n) Assen en/of Hoogezand-Sappemeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer medeverdachte(n), althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- aan die [verdachte 5] en/of die ander(en) te vertellen dat die [aangeefster 1] en/of die [slachtoffer] (veel) geld had(den) en/of
- aan die [verdachte 5] en/of die ander(en) informatie over het adres van die
woning en/of de bewoners daarvan te verstrekken en/of
- tegen die [verdachte 5] en/of die ander(en) te zeggen, althans door aan hen/hem
te sms'en dat het wel kon omdat niemand thuis was.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. S. Kromdijk, vordert vrijspraak ten aanzien van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde. De officier van justitie acht hetgeen aan verdachte onder 1 primair ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen.
Zij vordert ten aanzien van dit feit dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Gelet op de door de officier van justitie gevorderde vrijspraak ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde vordert de officier van justitie voorts de niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [benadeelde partij].
Bewijsoverwegingen
Inleiding
Op 26 oktober 2010 wordt er een overval gepleegd op aangeefster [aangeefster 2] en haar 11-jarige zoon, [getuige 1], in een woning te Hijken. De politie tast wat betreft de daders hiervan in eerste instantie in het donker. Totdat uit een politieonderzoek naar aanleiding van een op 31 mei 2011 op aangeefster [aangeefster 1] in haar woning in Assen gepleegde overval blijkt van een relatie met de eerdere overval in Hijken, alsmede met een op 10 december 2010 in vorenbedoelde woning in Assen gepleegde inbraak. Deze drie feiten vormen in de kern het politieonderzoek genaamd 'Dotter'.
In dit onderzoek wordt (uiteindelijk) een twaalftal personen door het openbaar ministerie vervolgd ter zake van betrokkenheid bij een of meer van vorenstaande feiten. Naar aanleiding van in juni 2011 afgelegde getuigenverklaringen van
[getuige 2] en haar zus [verdachte 1], in dit onderzoek eveneens als verdachte aangemerkt, komt verdachte [verdachte 2] in beeld. Volgens de zussen [getuige 2 en verdachte 1] zou verdachte [verdachte 2], zijnde een goede vriendin van verdachte [verdachte 1], op enige wijze betrokken zijn bij alle in onderzoek 'Dotter' gepleegde strafbare feiten. [verdachte 2] legt vervolgens bij de politie een bekennende verklaring af ten aanzien van haar betrokkenheid bij voornoemde feiten. Zij verklaart niet alleen over haar eigen rol hierin, maar noemt ook de namen van andere personen die op enige wijze betrokken zouden zijn bij een of meer van deze feiten. De politie wordt mede hierdoor op het spoor gezet van (onder meer) de volgende personen: [verdachte 3], [verdachte], [verdachte 5], [verdachte 6], [verdachte 7], [verdachte 8], [verdachte 9], [verdachte 10], [verdachte 11] en [verdachte 12], allen verdachten in het onderhavige onderzoek.
Ten aanzien van de toedracht van vorenbedoelde strafbare feiten valt uit het procesdossier, in grote lijnen, het volgende af te leiden.
Aanleiding voor het plegen van deze strafbare feiten vormt de bewering dat aangeefster [aangeefster 1] in het bezit is van een grote som contant geld. Er wordt in dit kader gesproken over een bedrag variërend van ongeveer € 500.000 tot € 1.000.000. Dit geld zou [aangeefster 1] volgens enkele verdachten hebben ondergebracht bij haar goede vriendin die woonachtig is in Hijken, te weten aangeefster [aangeefster 2]. Er ontstaat dan op enig moment het idee om dit geld van [aangeefster 1] af te pakken. Hiertoe wordt op 26 oktober 2010 door een aantal verdachten een overval gepleegd op de woning van [aangeefster 2] in Hijken. In de woning bevinden zich op dat moment aangeefster [aangeefster 2] en haar 11-jarige zoon. De beweerde grote som geld wordt echter niet aangetroffen. Uiteindelijk wordt een geldbedrag van € 3.000 en een kluis - zonder inhoud (van waarde) - buitgemaakt.
In de hoop dat het grote geldbedrag van aangeefster [aangeefster 1] zich toch bevindt in de woning van [aangeefster 1] zelf, wordt het plan opgevat om in haar woning in Assen in te breken. Op 10 december 2010 wordt aan dit plan uitvoering gegeven. Op het moment dat [aangeefster 1] niet in de woning aanwezig is, wordt er door een van de verdachten ingebroken en wordt het huis doorzocht. De buit is (onder meer) een bedrag van € 27.000 aan contant geld.
Als achteraf blijkt dat dit buitgemaakte geld niet van aangeefster [aangeefster 1] is maar van haar partner, wordt door enkele van de eerdergenoemde verdachten opnieuw een poging ondernomen om het vermeende geld van [aangeefster 1] afhandig te maken. Op 31 mei 2011 vindt er in de woning van [aangeefster 1] een gewelddadige overval plaats waarbij eveneens een aantal verdachten betrokken is. Ook ditmaal wordt echter niet de grote som geld aangetroffen. Er wordt nog wel met de van [aangeefster 1] gestolen pinpas een bedrag van € 900,- gepind.
Naar aanleiding van vorenstaande wordt verdachte [verdachte] strafbare betrokkenheid verweten bij de overval in Hijken op 26 oktober 2010 (feit 1), alsmede de inbraak in de woning in Assen op 10 december 2010 (feit 2). Deze betrokkenheid is steeds in twee varianten ten laste gelegd: primair als (mede)pleger en subsidiair als medeplichtige.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Uit het procesdossier zou ten aanzien van de rol van verdachte bij feit 1 volgens de officier van justitie namelijk blijken dat:
- verdachte eerst zelf heeft overwogen om de klus in Hijken te klaren, maar daarvan heeft afgezien omdat hij mensen in de buurt kende;
- verdachte aanwezig is geweest bij de besprekingen over de uit te voeren klus en daarbij tevens aanwijzingen heeft gegeven;
- de besprekingen steeds in het huis van verdachte hebben plaatsgevonden;
- de overvallers voor en na de overval die woning als uitvalsbasis hebben gebruikt;
- verdachte aanwezig is geweest bij het openen van een buitgemaakte kluis;
- verdachte aan medeverdachte [verdachte 5] een alarmpistool heeft geleverd ten behoeve van de overval.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het hem ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank gaat uit van de volgende feitelijke gang van zaken.
Het komt medeverdachte [verdachte 2] op een gegeven moment via haar oma, medeverdachte [verdachte 3], ter ore dat de nieuwe partner van haar opa, aangeefster [aangeefster 1], in het bezit zou zijn van een grote som contant geld. Het gaat dan volgens [verdachte 3] om een bedrag van ongeveer € 500.000. Dit geld zou door aangeefster [aangeefster 1] worden bewaard in een grote kist of koffer in de woning van haar vriendin in Hijken, te weten aangeefster [aangeefster 2]. [verdachte 3] en [verdachte 2] bespreken of zij een plan kunnen bedenken om dit geld van aangeefster [aangeefster 1] uit Hijken te halen. Vervolgens wordt medeverdachte [verdachte 5] ingeschakeld door voornoemde [verdachte 2] en [verdachte 3]. Na afloop van een familiefeestje gaat [verdachte 5] samen met zijn vriendin, medeverdachte [verdachte 6], naar de woning van [verdachte 3] en haar huisgenoot, verdachte [verdachte]. In de woning wordt in het bijzijn van [verdachte 3], [verdachte 2], [verdachte 5] en [verdachte 6] over het in Hijken aanwezige geld gesproken. [verdachte 3] en [verdachte 2] verschaffen aan [verdachte 5] informatie over de betreffende woning in Hijken, de bewoners ervan, namelijk een man, een vrouw en hun kind, en waar het geld in de woning zou moeten liggen, te weten in een koffer onder hun bed. Er worden eveneens afspraken gemaakt over het delen van de buit door medeverdachten [verdachte 3], [verdachte 2] en [verdachte 5]. [verdachte 5] schakelt vervolgens medeverdachte [verdachte 7] in. Met hem en medeverdachten [verdachte 2] en [verdachte 6] gaat [verdachte 5] ook enkele keren, ongeveer vijfmaal, in de auto van medeverachte [verdachte 7] bij de woning in Hijken kijken. Ook medeverdachte [verdachte 8] is bij een van deze voorverkenningen aanwezig. Hierbij wordt de woning van [verdachte 3] en [verdachte] steeds als uitvalsbasis gebruikt, waarbij er in die woning ook verschillende voorbesprekingen ten aanzien van de (on)mogelijkheden van het uit te voeren plan plaatsvinden in aanwezigheid van de (mede)verdachten [verdachte 3], [verdachte 2], [verdachte 5], [verdachte 6], [verdachte 7] en [verdachte]. Ook op de dag van de overval, 26 oktober 2010, wordt deze woning als uitvalsbasis gebruikt; in de vroege ochtend vertrekken [verdachte 5] en de medeverdachten [verdachte 6] en [verdachte 7], in aanwezigheid van de door [verdachte 7] meegevraagde [verdachte 8], vanuit de woning van [verdachte 3] in de auto van [verdachte 7] naar de woning in Hijken.
De betreffende auto wordt vervolgens in Hijken - op aangeven van [verdachte 7] - in de nabijheid van een school geparkeerd. Op het moment dat de mannelijke bewoner de betreffende woning in Hijken verlaat, verlaten medeverdachten [verdachte 5], [verdachte 7] en [verdachte 8] de auto, met medeneming van tie-rips. Medeverdachte [verdachte 6] blijft achter in de auto; zij ziet de drie mannen in de richting van vorenbedoelde woning lopen. Vervolgens treden in ieder geval twee van de drie mannen, zijnde medeverdachten [verdachte 5] en [verdachte 7], de woning binnen door met een breekijzer een raam te forceren. Een van de mannen gaat naar de bovenverdieping van de woning gelegen aan [b-straat], naar de slaapkamer van aangeefster [aangeefster 2], waar zij op dat moment nog ligt te slapen. Er wordt onmiddellijk geroepen: "Dit is het arrestatieteam, u wordt gearresteerd, u moet liggen", waarbij eveneens wordt gezegd dat de man van aangeefster op de snelweg zal worden aangehouden. Hierop wordt [aangeefster 2], die zich inmiddels heeft opgericht, teruggeduwd in haar bed. Al liggend op haar buik worden haar armen op haar rug vastgehouden, waarna om haar polsen tie-rips worden gedaan. Vervolgens wordt er gevraagd naar het in de woning aanwezige zwarte geld: "Zwart geld, zwart geld, wij zoeken zwart geld, we weten dat het er is." De andere persoon loopt in de woning rond. Uit het nachtkastje naast het bed van [aangeefster 2] wordt vervolgens een kluis gehaald, waarna er wordt gevraagd: "Nummer van de kluis, nummer van de kluis." Door de man wordt hierop getracht met de door aangeefster gegeven combinatie de kluis te openen. Hij trekt hierbij het hoofd van [aangeefster 2] aan haar haren omhoog. Ondertussen merkt aangeefster dat ook haar 11-jarige zoon, [getuige 1], bij haar op bed is gekomen. Ook om zijn polsen worden tie-rips gedaan. Er wordt tegen hen gezegd dat ze niet mogen kijken, waarbij herhaaldelijk wordt gevraagd naar het zwarte geld en de weedplantages. Op het moment dat [getuige 1] zich opricht, wordt tegen hem gezegd: "Liggen, liggen." Er wordt ook een kussen op het hoofd van aangeefster [aangeefster 2] gelegd. Er wordt gezegd dat aangeefster en haar zoon rustig moeten blijven liggen. Dit wordt nogmaals herhaald op het moment dat de overvallers de woning verlaten. Als aangeefster [aangeefster 2] beneden komt, ziet ze dat haar woning overhoop is gehaald. Er is een geldbedrag weggenomen uit een portemonnee die op een van de keukenkastjes lag en ook vorenbedoelde kluis is door de overvallers meegenomen.
Medeverdachten [verdachte 5], [verdachte 7] en [verdachte 8] verlaten ondertussen met de door medeverdachte [verdachte 6] bestuurde auto Hijken om vervolgens samen met de buit naar de woning van [verdachte 3] en [verdachte] terug te keren. Aldaar wordt de buitgemaakte kluis door medeverdachten [verdachte 5], [verdachte 7], [verdachte 8] en [verdachte] gekraakt. Er blijkt niets (van waarde) in te zitten. Op de terugweg naar Almere wordt de kluis weggegooid.
De rechtbank leidt uit vorenstaande feiten en omstandigheden het volgende af. Verdachte is meerdere malen in zijn woning aanwezig terwijl aldaar door enkele medeverdachten werd gesproken over het beramen van een inbraak in Hijken. Voor de vaststelling dat verdachte gedurende deze voorbesprekingen een actieve rol heeft gespeeld, bevat het procesdossier echter onvoldoende (duidelijke) aanknopingspunten. Evenals ten aanzien van het feit dat verdachte met het oog op deze inbraak in Hijken een alarmpistool aan medeverdachte [verdachte 5] heeft gegeven. De rechtbank neemt overigens wel aan dat verdachte - pas nadat de overval was gepleegd - betrokken is geweest bij het verkrijgen van de buit, in die zin dat hij met een aantal medeverdachten heeft getracht de buitgemaakte kluis te openen.
De rechtbank neemt op grond van het vorenstaande - en in tegenstelling tot hetgeen verdachte hierover heeft verklaard - aan dat verdachte zeker op de hoogte is geweest van de op handen zijnde inbraak in Hijken. Nu verdachte zowel in de voorbereidingsfase als tijdens de uitvoering van dit strafbare feit hierin geen actieve rol heeft gespeeld, is de rechtbank echter van oordeel dat de strafbare betrokkenheid van verdachte, in de zin van medeplegen of medeplichtigheid, bij het hem onder 1 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van dit feit.
Ten aanzien van feit 2
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzittingen blijkt de volgende feitelijke gang van zaken met betrekking tot de inbraak in de woning in Assen op 10 december 2010.
Op het moment dat het geld niet wordt aangetroffen in de woning in Hijken, wordt door medeverdachte [verdachte 5] en medeverdachte [verdachte 2] het plan opgevat om in de woning van aangeefster [aangeefster 1] zelf in te breken. Op het moment dat medeverdachte [verdachte 2] in een restaurant aan het eten is met onder meer aangeefster [aangeefster 1], laat [verdachte 2] telefonisch aan [verdachte 5] weten dat "de kust veilig is". Hierop breekt [verdachte 5] met behulp van een schroevendraaier en een bahco in de avond van 10 december 2010 in bij de woning van aangeefster [aangeefster 1] aan de [a-straat] te Assen. Op aanwijzen van medeverdachte [verdachte 2] neemt [verdachte 5] (onder meer) een geldbedrag van € 27.000 weg uit de betreffende woning.
Hoewel de rechtbank het aannemelijk acht dat verdachte op enig moment voorafgaand aan de inbraak wetenschap heeft gehad van het door medeverdachten [verdachte 2] en [verdachte 5] hieromtrent beraamde plan, is dit naar het oordeel van de rechtbank - en overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie - onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen van het verdachte onder 2 ten laste gelegde. Verdachte zal ook van dit feit worden vrijgesproken.
Benadeelde partij
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde feit heeft de benadeelde partij
[benadeelde partij] zich middels een voegingsformulier in het strafgeding gevoegd. Zij vordert wegens immateriële schade een schadevergoeding van € 300,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, gerekend vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit.
Nu aan de verdachte ten aanzien van het hem onder 2 ten laste gelegde geen straf of maatregel wordt opgelegd, terwijl evenmin artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast, dient de benadeelde partij, gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering, in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat zij die vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, mr. J.J. Schoemaker en
mr. F. Sieders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 29 december 2011.
Parketnummer: 19.810327-11
Uitspraak d.d.: 29 december 2011 2
vonnis