RECHTBANK Assen
Sector kanton
zaak-/rolnummer: 312534 \ CV EXPL 11-2088
Vonnis van de kantonrechter van 6 december 2011
de verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid
1. de Algemene Centrale van Overheidspersoneel(ACOP), zetelende te Zoetermeer,
2. de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel (CCOOP), zetelende te 's-Gravenhage,
3. de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid, Onderwijs, Bedrijven en Instellingen (CMHF), zetelende te 's-Gravenhage,
hierna te noemen: de Centrales,
eisers,
gemachtigde: mr. A.W.H. Joosten,
de Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in Noord- en Midden Drenthe,
hierna te noemen: de Werkgever,
zetelende te 9406 KB Assen, Selma Lagerloflaan 3,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J. Schutter.
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 maart 2011 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties.
1.2 Op 31 mei 2011 is in deze zaak een tussenvonnis gewezen dat in het openbaar is uitgesproken. Ter uitvoering van dit tussenvonnis heeft op 10 oktober 2011 een comparitie na antwoord plaatsgevonden. Daarvan is een proces-verbaal opgemaakt dat zich bij de stukken bevindt.
1.3 Ten slotte is in overleg met partijen besloten dat vonnis zal worden gewezen, waarvan de datum nader is vastgesteld op vandaag.
2.1 De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
2.2 De Centrales zijn centrales van werknemersorganisaties en partij aan werknemerszijde bij de CAO voor het Voortgezet Onderwijs 2008-2010. De Werkgever is lid van de werkgeversorganisatie VO-Raad, die van werkgeverszijde partij is bij genoemde CAO.
2.3 Artikel 7.1(Algemene bepalingen taakbeleid) van de CAO 2008-2010 luidt:
"1. De werkgever voert een taakbeleid dat gebaseerd is op de omvang van de
normbetrekking.
2. Het taakbeleid is gericht op een evenwichtige spreiding van de aan de werknemer op te dragen werkzaamheden en de werkdruk over het schooljaar.
3. In het taakbeleid wordt aandacht besteed aan:
a. lesdefinitie,
b. honorering van het voor- en nawerk (opslagfactor plus omschrijving inhoud),
c. maximum aantal lessen per week,
d. deskundigheidsbevordering,
e. omschrijving en normering in tijd van overige taken,
f. analyse en oplossingen van werkdruk onderwijssteunend personeel,
g. invoeren en bewaken van structureel werkoverleg onderwijsondersteunend personeel, scholing/training onderwijsondersteunend personeel (met name waar deze worden belast met toezichthoudende taken),
h. jaarlijkse evaluatie van het taakbeleid.
4. De werkgever stelt het taakbeleid in overleg met de P(G)MR vast met inachtneming van het gestelde in lid 5.
5. De afspraken gemaakt in overleg tussen P(G)MR en werkgever over wijzigingen in het systeem van taakbeleid, zoals dat geldt op 1 januari 2009, waaronder ook de met centrales gemaakte afspraken, zullen met de werknemers binnen de instelling worden besproken en hun ter goedkeuring worden voorgelegd. Voor deze goedkeuring is een meerderheid van 2/3 vereist, overeenkomstig hetgeen ter zake is bepaald in een in overleg met de P(G)MR door de werkgever vast te stellen reglement. Zonder deze meerderheid is wijziging van het geldend taakbeleid niet mogelijk.
6. In afwijking van het gestelde in lid 4 kan de werkgever dan wel de P(G)MR besluiten dat het overleg over wijziging van het op 31 december2008 van kracht zijnde systeem van taakbeleid met de bij deze cao betrokken centrales wordt gevoerd."
2.4 De Werkgever - de scholengemeenschap Vincent van Gogh te Assen - heeft twee schoollocaties, te weten de locatie Lariks (havo/vwo) en de locatie Salland (vmbo). Voor beide locaties is een personeelsgeleding van de deelraad (PDR) ingesteld op grond van de Wet Medezeggenschap Scholen (WMS).
2.5 In het voorjaar van 2009 is de sectordirecteur van de locatie Lariks - de heer X (hierna: [de sectordirecteur]) - overleg gestart met de PDR over een wijziging van het taakbeleid op de locatie Lariks. Dit overleg kon vóór de zomervakantie niet meer formeel worden afgerond. In een "notitie Taakbeleid" van 2 juli 2009 laat [de sectordirecteur] aan de medewerkers weten dat hij besloten heeft bij wijze van proef met het nieuwe taakbeleid voor het cursusjaar 2009-2010 te gaan werken. Als achterliggende reden vermeldt [de sectordirecteur] dat handhaving van het huidige taakbeleid tal van negatieve effecten zal hebben op klassen, lessen, banen, vacatures en het bouwen van het rooster. De PDR laat weten niet akkoord te gaan. Na de zomervakantie wordt het overleg voortgezet. Op 10 september 2009 heeft de PDR mondeling zijn instemming aan het nieuwe taakbeleid verleend. De sectordirecteur heeft vervolgens eind september 2009 het nieuwe taakbeleid voor het cursusjaar 2009-2010 aan de personeels-geleding van de Deelraad Lariks ter instemming voorgelegd.
Bij brief van 30 oktober 2009 aan alle medewerkers bericht [de sectordirecteur] "dat het nieuwe beleid het net niet heeft gehaald". Om in die brief nader genoemde redenen besluit [de sectordirecteur] niettemin gedurende het schooljaar 2009-2010 te gaan werken met het nieuwe taakbeleid.
2.6 Bij brief van 25 november 2009 (abusievelijk gedateerd 2008) aan alle medewerkers in gebouw Lariks schrijft [de sectordirecteur], voor zover hier van belang:
• "gedurende dit cursusjaar te blijven werken met het nieuwe taakbeleid.
• in het cursusjaar 2010-2011 het taakbeleid 2008-2009 te hanteren. De takenlijst zal worden aangepast zodanig dat het totaal aan uit te geven taken qua tijd in overeenstemming is met het beschikbare budget.
• maatwerk te bieden aan degenen die geschaad worden door het werken met het nieuwe
taakbeleid. Richtlijn hierbij is de nieuwe takenlijst in combinatie met het oude taakbeleid. De sectorleiders zullen een inventarisatie maken en docenten gericht benaderen voor 15 december. Uiteraard kan het initiatief ook van de docent zelf uitgaan. De compensatie voorstellen worden aan mij voorgelegd en zo mogelijk door mij geaccepteerd voor 15 januari. Eventuele uitbetalingen met terugwerkende kracht vinden plaats in de salarisbetaling van februari 2010."
2.7 De Centrales hebben bij brief van 2 december 2009 bij [de sectordirecteur] geprotesteerd tegen dit besluit. Bij brief van 8 december 2009 laat [de sectordirecteur] aan de Centrales weten dat in het schooljaar 2009-2010 het taakbeleid 2008-2009 van toepassing is. Hij geeft voorts aan graag in gesprek te willen gaan over de wijze waarop herstel naar individuele medewerkers kan plaatsvinden, terwijl het schooljaar toch op normale wijze kan worden voortgezet. Dit overleg heeft in het voorjaar van 2010 plaatsgevonden.
2.8 Bij brief van 22 maart 2010 namens diverse vakorganisaties wordt nakoming door de Werkgever van de CAO geëist door (onder meer) "een transparant en inzichtelijk compensatievoorstel te doen aan de individuele medewerkers gebaseerd op het geldende taakbeleid (2008-2009), inclusief de daartoe behorende takenlijst (2009-2009), gericht op compensatie in tijd en/of geld van de tot aan de meivakantie 2010 teveel gewerkte uren." Deze stelling is mede daarop gebaseerd, dat medewerkers worden benadeeld door het hanteren van de nieuwe takenlijst op basis van het oude taakbeleid.
Bij brief van 26 maart 2010 reageert [de sectordirecteur]. Zijn standpunt komt (samengevat) hierop neer, dat het geldende taakbeleid volledig juist wordt uitgevoerd. De takenlijst is, aldus [de sectordirecteur], geen onderdeel van het taakbeleid maar een uitwerking daarvan en deze is in overeenstemming met de PDR gewijzigd.
2.9 De Centrales hebben bij brieven van 10 juni en 29 juli 2010 van de Algemene Onderwijsbond getracht de VO-Raad ertoe te bewegen de Werkgever aan te spreken op het niet naleven van de CAO 2008-2010. Bij brief van 7 september 2010 laat de VO-Raad weten van mening te zijn dat de Werkgever niet in strijd handelt met de CAO.
2.10 Bij brief van de gemachtigde van de Centrales van 17 december 2010 wordt nogmaals naleving van de CAO geëist, "derhalve het taakbeleid inclusief de takenlijst 2008-2009".
2.11 Bij brief van 9 februari 2011 aan de gemachtigde van de Centrales reageert [de sectordirecteur] en geeft hij een uiteenzetting van het onderscheid tussen takenlijst en taakbeleid. Zijn slotsom is, dat aan de medewerkers ter instemming is voorgelegd het nieuw systeem van taakbeleid, niet de nieuwe takenlijst, en dat taakbeleid en takenlijst niet onlosmakelijk zijn verbonden.
2.12 Het rooster voor het schooljaar 2009-2010 werd opgesteld aan de hand van het nieuwe taakbeleid. In dat kader zijn 80 'vrije uren' van de 166 uren deskundigheidsbevordering overgeheveld naar niet lesgevende taken (de takenlijst; NLT). Ook de takenlijst werd op onderdelen gewijzigd. Na intrekking van het nieuwe taakbeleid zijn de 80 uren weer teruggegaan zodat het onderwijzend personeel weer beschikte over 166 uren deskundigheidsbevordering maar het rooster op basis van het nieuwe taakbeleid en de nieuwe takenlijst zijn gehandhaafd. Medewerkers zijn in dat verband gecompenseerd in tijd en in geld. De Werkgever heeft € 126.000,00 aan compensaties uitgegeven.
3. De vordering en het verweer, samengevat en zakelijk weergegeven
3.1 De Centrales vorderen een verklaring voor recht dat de Werkgever gehandeld heeft in strijd met artikel 7.1.5. van de CAO VO 2008-2010, de veroordeling van de Werkgever tot betaling van een schadevergoeding aan iedere Centrale van € 20.000,00, alsmede de veroordeling van de Werkgever in de kosten van het geding, daaronder begrepen het salaris van de gemachtigde van de Centrales. De Centrales baseren hun vorderingen op de vaststaande feiten en stellen daartoe nog het volgende. De Werkgever heeft willens en wetens in strijd met de bepalingen van de CAO het taakbeleid gewijzigd. De in het geding zijnde CAO-bepalingen dienen ter bescherming van de belangen van de leden van de vakbonden en de overige werknemers op de school. De schade voor de Centrales bestaat uit het verlies van gezag, vertrouwen en prestige bij hun leden, het inboeten aan werfkracht bij het aantrekken van nieuwe leden en het feit dat gesalarieerd personeel van de vakbonden vele uren hebben besteed aan deze kwestie. Naar redelijkheid en billijkheid begroten de Centrales hun schade op € 20.000.00 voor ieder van hen.
3.2 De Werkgever heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van de Centrales, met veroordeling van de Centrales in de kosten van de procedure. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. De Centrales hebben onvoldoende geconcretiseerd welk handelen of nalaten van de Werkgever in strijd zou zijn met de CAO VO 2008-2010. Het nieuwe taakbeleid hield een systeemwijziging in en moest dus worden voorgelegd aan het personeel. Dat gold niet voor de takenlijst die al sinds jaar en dag door het personeel via de PDR werd bekeken en goedgekeurd. De takenlijst is een dynamisch onderdeel dat elk jaar wordt aangepast en leidt niet tot een systeemwijziging. De Centrales hebben aanvankelijk tegen de nieuwe takenlijst geen bezwaar gemaakt, maar zich later op het standpunt gesteld dat de nieuwe takenlijst evenmin geldig was. Echter, niet elke wijziging van het taakbeleid of van de takenlijst leidt tot een systeemwijziging waarvoor een tweederde meerderheid ter instemming nodig is. De Werkgever heeft zowel naar de letter als naar de geest van de CAO VO gehandeld. Voor zover de Centrales schade hebben geleden, is deze het gevolg van hun eigen handelen doordat zij bij hun achterban verwachtingen hebben gewekt die zij niet kunnen waarmaken. De Centrales hebben geen nakoming van de CAO gevorderd. Kennelijk houdt de Werkgever zich aan de CAO. Tot op heden heeft geen enkele medewerker een procedure ingezet tot nakoming van de CAO VO.
4. Partijen zijn het erover eens dat de overheveling van uren in het nieuwe taakbeleid van deskundigheidsbevordering naar NLT een systeemwijziging betekende waarvoor tweederde instemming nodig was van het onderwijzend personeel. De kantonrechter sluit zich daarbij aan, mede onder verwijzing naar de door partijen aangehaalde uitspraak van de Bezwarencommissie CAO-VO van 6 februari 2007 (nummer 103341).
5.1 De kantonrechter zal eerst het standpunt van de Centrales met betrekking tot de nieuwe takenlijst behandelen. De Centrales stellen dat de takenlijst een integraal onderdeel uitmaakt van het taakbeleid en dat om die reden een wijziging eveneens tweederde instemming van de werknemers behoeft.
Artikel 7.1 sub 3.e van de CAO VO 2008-2010 bepaalt dat de Werkgever in het taakbeleid aandacht besteedt aan "omschrijving en normering in tijd van overige taken". Deze overige taken betreffen de niet lesgebonden taken (NLT) van de takenlijst. Uit de door de Werkgever in het geding gebrachte stukken blijkt dat de takenlijst sinds jaar en dag een vast onderdeel is van het taakbeleid. De kantonrechter is met de Centrales van oordeel dat op grond van het voorgaande de takenlijst een integraal onderdeel uitmaakt van het taakbeleid. Dat de takenlijst een 'dynamische uitwerking' is van een onderdeel van het taakbeleid, zoals de Werkgever stelt, maakt dit niet anders.
5.2 Echter, wanneer wijzigingen binnen een onderdeel van het taakbeleid alleen gevolgen hebben binnen dat onderdeel kan niet gesproken worden van wijziging van een systeem van het taakbeleid. Dit valt eveneens af te leiden uit de bovengenoemde uitspraak van de Bezwarencommissie CAO-VO van 6 februari 2007. De enkele stelling van de Centrales, dat de takenlijst een integraal onderdeel uitmaakt van het taakbeleid en daarom ook de instemming van tweederde van de werknemers nodig heeft, acht de kantonrechter dan ook onjuist. De Centrales hebben voorts onvoldoende concreet uiteengezet en aannemelijk gemaakt dat de nieuwe takenlijst gevolgen heeft voor andere onderdelen van het taakbeleid van de Werkgever. Daarvoor is dus onvoldoende gesteld. Aan bewijslevering wordt dan niet toegekomen. Het bewijsaanbod van de Centrales is bovendien te algemeen en kan ook om die reden niet worden gehonoreerd. Dit onderdeel van het standpunt van de Centrales wordt hiermee door de kantonrechter verworpen.
6.1 De Centrales hebben tevens gesteld dat de Werkgever in strijd met de CAO VO 2008-2010 het nieuwe taakbeleid heeft gewijzigd. Ter comparitie hebben de Centrales dit nader toegelicht door te stellen dat het rooster op basis van het nieuwe taakbeleid voor het schooljaar 2009-2010 vast stond en in strijd met de CAO is doorgevoerd. Dit rooster is niet teruggedraaid toen het nieuwe taakbeleid werd ingetrokken, want het lag roostertechnisch vast. Daarmee werd de CAO overtreden. De compensatie maakt dit, aldus de Centrales, niet anders.
De Werkgever heeft in dit verband ter comparitie - onder meer - aangevoerd dat de 166 uur scholing weer is ingevoerd en dat daarmee de systeemwijziging weer is teniet gedaan. Voorts dat iedere docent een 'potje' heeft met niet lesgebonden taken. Als die taken minder worden, dan moet de docent wel zorgen dat het volume vol komt. Door het terugdraaien van het nieuwe taakbeleid ging het potje wellicht 'overstromen', maar daarvoor zijn de docenten gecompenseerd.
6.2 De kantonrechter overweegt het volgende. De Werkgever heeft op 2 juli 2009 besloten het nieuwe taakbeleid op proef te gaan invoeren voor het schooljaar 2009-2010. Dit besluit had niet de instemming van de PDR, wat de Werkgever, in de persoon van [de sectordirecteur], bekend was. Desondanks is het rooster gemaakt op basis van het nieuwe taakbeleid. De Werkgever heeft aldus het risico genomen dat zij niet de vereiste instemming zou krijgen. Dit nieuwe taakbeleid hield een systeemwijziging in, zoals de Werkgever eveneens wist of behoorde te weten. Feitelijk werd hiermee, naar het oordeel van de kantonrechter, een wijziging van het geldend taakbeleid doorgevoerd zonder de vereiste tweederde instemming van de werknemers; het betrof immers een systeemwijziging. De instemming van de PDR is naderhand verkregen; de instemming van tweederde van de werknemers niet.
6.3 Dat de werkgever het nieuwe taakbeleid wel, maar het rooster niet heeft teruggedraaid, staat tussen partijen vast. De Werkgever heeft aangegeven dat de medewerkers daarvoor zijn gecompenseerd in tijd en in geld. In dit verband rijst de vraag of de Werkgever het taakbeleid heeft gewijzigd in de zin van artikel 7.1 de CAO wanneer het nieuwe taakbeleid is ingetrokken maar het op basis daarvan gemaakte rooster wordt gehandhaafd en de medewerkers worden gecompenseerd. Compensatie wegens overschrijding van uren of verschuiving van werkzaamheden is geregeld in artikel 6 van de CAO VO 2002-2010. Het komt daarbij aan op de uitleg van de bepalingen van de CAO.
6.4 Over de uitleg van een CAO overweegt de kantonrechter het volgende. Naar geldend recht zijn bij de uitleg van de CAO de bewoordingen, gelezen tegen het licht van de gehele tekst van die CAO, in beginsel van doorslaggevende betekenis. De bedoeling van de CAO-partijen, voor zover die niet kenbaar is uit de CAO-bepalingen of de daarbij gegeven toelichting, is niet beslissend. Het komt aan op de objectieve maatstaven die volgen uit de gebruikte bewoordingen. Daarbij kan onder meer worden gelet op elders in de CAO gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de verschillende, op zichzelf mogelijke interpretaties van de tekst zou kunnen leiden. Als bewoordingen in een bepaald geval voor meerdere uitleg vatbaar zijn, dan moeten de betreffende bepalingen worden uitgelegd naar hun kennelijke strekking en de maatschappelijke betekenis.
6.5 Artikel 7.1 van de CAO VO 2008-2010 bepaalt, in de kern en voor zover hier van belang, dat de Werkgever een taakbeleid voert dat is gebaseerd op de omvang van de normbetrekking, gericht op een evenwichtige spreiding van de werkzaamheden en de werkdruk over het schooljaar en dat zonder tweederde instemming van de werknemers wijziging van het geldend taakbeleid niet mogelijk is. Een toelichting bij de CAO VO 2008-2010 heeft de kantonrechter niet aangetroffen. Er moet dus voor de uitleg uitsluitend worden afgegaan op de bewoordingen van de CAO, meer bepaald artikel 7.1. De kantonrechter acht die bewoordingen duidelijk en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar: beoogd is dat de Werkgever niet overgaat tot het invoeren van een nieuw taakbeleid voordat de werknemers deze met de vereiste instemming hebben goedgekeurd. Dat is in dit geval niet gebeurd. Voor zover de Werkgever mede bedoeld heeft te stellen, dat door intrekking van het besluit formeel niet gesproken kan worden van een wijziging van het taakbeleid overweegt de kantonrechter, dat naar de kennelijke strekking en de maatschappelijke betekenis van de gebruikte bewoordingen een feitelijke invoering ook in strijd is met het bepaalde in artikel 7.1.5. Vervolgens is het rooster feitelijk niet teruggedraaid. Daardoor moesten werknemers lopende het schooljaar worden gecompenseerd (het 'potje' stroomde over) omdat medewerkers extra uren moesten maken. Dit is in strijd met het uitgangspunt van een evenwichtige spreiding van de werkzaamheden en de werkdruk over het schooljaar. Artikel 6 van de CAO biedt een algemene regeling voor compensatie. Deze kan in het onderhavige geval niet los gezien worden van het bepaalde in artikel 7.1. Dat compensatie in geld of tijd de overtreding van artikel 7.1 ongedaan zou kunnen maken, blijkt niet uit de bewoordingen van artikel 7.1. Het is naar het oordeel van de kantonrechter ook geen aannemelijk door de CAO-partijen beoogd rechtsgevolg. Daarmee zou immers feitelijk een 'ongeldige' wijziging van het systeem van taakbeleid in stand kunnen worden gelaten en door de Werkgever afgekocht kunnen worden. Dit brengt de kantonrechter tot de slotsom dat de Werkgever voor het schooljaar 2009-2010 in strijd heeft gehandeld met artikel 7.1.5 van de CAO VO 2008-2010.
7.1 Gelet op het voorgaande komt thans de vordering van de Centrales tot schadevergoeding aan de orde. Op grond van de artikelen 15 en 16 van de Wet CAO vorderen de Centrales immateriële schadevergoeding wegens verlies aan gezag, vertrouwen en prestige en het inboeten aan werfkracht, alsmede materiële schadevergoeding wegens de vele uren die de Centrales aan deze kwestie hebben besteed. De kantonrechter overweegt het navolgende.
7.2 Dat de Centrales schade hebben geleden is voldoende aannemelijk geworden. Ondanks protesten en aandrang van de Centrales heeft de Werkgever aanvankelijk het nieuwe taakbeleid doorgezet en - na intrekking daarvan - het rooster om haar moverende redenen niet teruggedraaid. Tevens staat vast dat de Centrales veel overleg hebben gevoerd met de Werkgever over deze kwestie, met hun leden en andere werknemers van de Werkgever, dat er veel correspondentie is geweest en dat deze procedure moest worden voorbereid. De Centrales hebben de beide schadeposten niet uitgesplitst en de hoogte ervan niet (afzonderlijk) onderbouwd. De schades laten zich ook niet gemakkelijk cijfermatig onderbouwen. De kantonrechter zal beide schades samen nemen en op de voet van artikel 16 van de Wet CAO naar redelijkheid en billijkheid vaststellen.
7.3 De kantonrechter acht het verlies aan gezag, vertrouwen en prestige en het inboeten aan werfkracht niet bijzonder groot. De Centrales hebben het mede door hun inspanningen voor elkaar gekregen dat het nieuwe taakbeleid door de Werkgever is ingetrokken en dat een compensaties aan de medewerkers is betaald van zo'n € 126.000,00. Dat moet aan hun gezag en prestige hebben bijgedragen. Daar komt bij dat een belangrijk ingenomen standpunt van de Centrales, dat de nieuwe takenlijst ook een instemming van tweederde van de werknemers vereist, door de kantonrechter is verworpen. Voor zover de Centrales daardoor immateriële schade hebben geleden, komt dit voor hun eigen risico. Tot slot weegt de kantonrechter mee dat het feit dat geoordeeld wordt dat de Werkgever in strijd heeft gehandeld met artikel 7.1.5 van de CAO een vorm van genoegdoening is voor de Centrales. Alles afwegende zal de kantonrechter naar redelijkheid en billijkheid de schade vaststellen op € 5.000.00 per Centrale.
8. De Werkgever zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, zoals hierna in de beslissing is vermeld.
verklaart voor recht dat de Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in Noord- en Midden Drenthe heeft gehandeld in strijd met artikel 7.1.5 van de CAO VO 2008-2010;
veroordeelt de Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in Noord- en Midden Drenthe tot betaling van een schadevergoeding aan iedere Centrale afzonderlijk van € 5.000,00;
veroordeelt de Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in Noord- en Midden Drenthe in de kosten van deze procedure, aan de zijde van de Centrales tot op heden begroot op € 90,81 voor de dagvaarding, € 284,00 voor het vastrecht en € 1.000,00 voor het salaris van de gemachtigde van de Centrales;
verklaart dit vonnis, behoudens de verklaring voor recht, uitvoerbaar bij voorraad;
wijst - voor zoveel nodig - het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. G.J.J. Smits en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2011.
typ/conc: 220 / GJJS
coll: